4.3Het oordeel van de rechtbank
feit 1 primair
Op 6 mei 2016 was [slachtoffer] aan het werk in supermarkt Jumbo te Breda. Op verzoek van een collega hield De [slachtoffer] een man, de latere verdachte, in de gaten die zich verdacht gedroeg. Hij zag dat verdachte een rugzak en een gele plastic tas van Jumbo bij zich droeg. De [slachtoffer] zag dat verdachte twee bussen koffie uit zijn mandje haalde en in zijn rugtas deed. Daarna zag hij dat verdachte diverse cosmetica producten in de Jumbo plastic tas stopte.
De [slachtoffer] positioneerde zich vervolgens na de kassa’s en zag dat verdachte de goederen die in zijn winkelmandje lagen op de band zette. Hierop heeft De [slachtoffer] aan verdachte gevraagd of hij alle boodschappen op de band had gezet, hetgeen verdachte bevestigde. Toen De [slachtoffer] vroeg of hij in de tas van verdachte mocht kijken werd dit door verdachte geweigerd. Verdachte maakte aanstalten om de winkel te verlaten en wilde om De [slachtoffer] heen lopen. De [slachtoffer] verzocht verdachte om in de winkel te blijven wachten tot de politie er was. Verdachte wilde echter langs De [slachtoffer] naar buiten lopen en De [slachtoffer] voelde daarbij een duw. De [slachtoffer] heeft verdachte bij zijn armen gepakt en terug de winkel in geduwd waardoor verdachte ten val kwam. Toen verdachte weer opstond zag De [slachtoffer] dat de verdachte een mes in zijn hand hield en daarbij een stekende beweging maakte in de richting van De [slachtoffer] . Verdachte verliet vervolgens de winkel, maar kwam direct weer terug om zijn tas te halen waarna hij weer vertrok.
Getuige [getuige] , eveneens medewerker bij Jumbo, zag dat verdachte weg wilde lopen en dat De [slachtoffer] voor hem bleef lopen. [getuige] zag dat verdachte De [slachtoffer] duwde en dat De [slachtoffer] de man daarop vastpakte en hem terug de winkel in ‘gooide’. Ineens hoorde hij De [slachtoffer] zeggen dat de man een mes had, waarop [getuige] inderdaad zag dat de man een mes dreigend voor zich vasthield.
Door verbalisant [naam verbalisant] zijn de camerabeelden van de winkel bekeken. Op de beelden is te zien dat verdachte twee producten uit zijn winkelmandje haalt en in zijn rugzak stopt.Op de beelden van de camera die gericht staat op de kassa’s is vervolgens te zien dat een medewerker de weg blokkeert voor verdachte. [naam verbalisant] ziet op de beelden dat verdachte de medewerker met twee handen probeert weg te duwen. Wanneer verdachte probeert om de winkel te verlaten, pakt de winkelmedewerker verdachte met twee handen vast en slingert hij hem terug de winkel in waardoor verdachte ten val komt. Wanneer verdachte weer is opgestaan maakt hij een slaande of stekende beweging in de richting van de medewerker waardoor deze terugdeinst. Verdachte loopt vervolgens met een voorwerp in zijn rechterhand de winkel uit. Direct daarna loopt hij, nog steeds met dat voorwerp in zijn rechterhand, terug de winkel in om zijn tassen te pakken.De rechtbank heeft ter zitting de camerabeelden die in het procesdossier zitten aan verdachte getoond.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij bij Jumbo boodschappen kwam doen, dat hij niet wilde dat de medewerker in zijn tassen keek omdat dit privé was, dat hij de kassa’s voorbij liep en dat de medewerker hem toen begon te duwen. De medewerker heeft verdachte vervolgens een klap gegeven waardoor hij viel. Verdachte is toen opgestaan en heeft een klein mes gepakt. Ter zitting heeft verdachte hier nog aan toegevoegd dat hij het mes aan de medewerker heeft getoond en dat de medewerker wegsprong omdat hij zich kennelijk bedreigd voelde door het mes.
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte goederen van Jumbo heeft gestolen. Op de camerabeelden is te zien dat verdachte goederen uit het winkelmandje haalt en in zijn rugzak stopt. Door de goederen in zijn rugtas te plaatsen, terwijl hij de beschikking had over een winkelmandje, heeft verdachte de goederen aan de feitelijke heerschappij van Jumbo onttrokken. Gezien de handelwijze van verdachte acht de rechtbank bewezen dat het oogmerk van verdachte op het wegnemen van deze goederen was gericht. Er was dus op dat moment reeds sprake van een voltooide diefstal. Dat verdachte de goederen, voordat hij bij de kassa kwam, zou hebben teruggezet in een rek acht de rechtbank niet relevant, omdat die handeling de voltooide diefstal niet ongedaan zou kunnen maken. Overigens vindt de rechtbank deze verklaring ook niet geloofwaardig. Immers, dan was er voor verdachte niks op tegen geweest om de medeweker in zijn rugtas te laten kijken toen daarom werd verzocht. De weigerende houding van verdachte is daarmee eerder een extra indicatie dat daarin gestolen goederen van Jumbo zaten.
Verdachte heeft bij deze diefstal, nadat hij de kassa was gepasseerd, geweld tegen medewerker De [slachtoffer] gebruikt. Zowel De [slachtoffer] als [getuige] verklaren dat verdachte De [slachtoffer] een duw gaf, hetgeen wordt ondersteund door de camerabeelden. Dat verdachte De [slachtoffer] ook naar de keel zou hebben gegrepen, heeft de rechtbank op grond van de camerabeelden niet kunnen vaststellen, zodat de rechtbank verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging zal vrijspreken. Wel volgt uit de bewijsmiddelen dat verdachte een mes heeft gepakt.
De [slachtoffer] verklaart dat verdachte een stekende beweging met het mes in zijn richting heeft gemaakt. Ook verbalisant [naam verbalisant] ziet op de beelden dat verdachte een stekende c.q slaande beweging maakt. Bij het tonen van de beelden ter zitting constateert de rechtbank dat verdachte inderdaad één stekende beweging maakt in de richting van De [slachtoffer] . Ook is te zien dat de medewerker, die toch een kop een groter is dan verdachte en die verdachte kort daarvoor nog met een duw ten val heeft weten te brengen, achteruit deinst als verdachte is opgestaan. De rechtbank acht het aannemelijk dat De [slachtoffer] terugdeinsde, omdat hij zich bedreigd voelde door het mes dat verdachte in zijn hand hield. Dit is ook in het lijn met de verklaring die verdachte daarover zelf heeft afgelegd ter zitting. Daarmee staat naar het oordeel van de rechtbank in voldoende mate vast dat verdachte De [slachtoffer] tevens heeft bedreigd met geweld door één stekende beweging met een mes in zijn richting te maken.
De verdediging heeft nog aangevoerd dat verdachte handelde uit noodweer, dan wel dat sprake zou zijn van psychische overmacht. De rechtbank verwerpt deze verweren. Voor een geslaagd beroep op noodweer is vereist een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed waartegen een noodzakelijke verdediging is geboden. Naar het oordeel van de rechtbank is uit de feiten en omstandigheden niet aannemelijk geworden dat er sprake was van een situatie waarin het voor verdachte noodzakelijk was om ter verdediging een mes te pakken en daarmee een stekende beweging te maken om De [slachtoffer] op afstand te houden. Verdachte had immers, zijn lezing volgende dat hij geen goederen van Jumbo in zijn rugtas had zitten, gewoon in de winkel kunnen wachten op de politie, zoals hem door de [slachtoffer] was verzocht. Bovendien heeft verdachte zichzelf in deze positie gebracht, zodat hem ook om die reden geen beroep op noodweer toekomt. Dat er sprake zou zijn van psychische overmacht is door de verdediging op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt.
feit 2
Op 2 mei 2016 zag een winkelmedewerkster van Superdry Store te Breda een man met een donkere huidskleur, donkere kleding en een zonnebril de winkel binnenkomen. Zij herkende de man, omdat hij de week daarvoor ook in de winkel was geweest en de aandacht had getrokken. Ook is deze man genoemd in een groepsapp van ondernemers uit dezelfde winkelstraat als waar Superdry Store is gevestigd. Toen de winkelmedewerkster andere klanten hielp bij de kassa, zag zij dat de man de winkel verliet en tegelijkertijd hoorde zij het alarm van de detectiepoortjes van de winkel afgaan. De winkelmedewerkster zag dat de man er als een haas vandoor ging. Uit het voorraadsysteem van de winkel bleek dat er vier T-shirts weg waren. [initialen] [aangever] heeft vervolgens namens Superdry Store aangifte gedaan van diefstal van vier T-shirts.
Door verbalisant [naam verbalisant 2] zijn de camerabeelden van de winkel bekeken. Op de beelden is te zien dat een man met zonnebril op zijn hoofd en gekleed in een zwart T-shirt, groene broek en wit met zwarte schoenen in de winkel staat. De man houdt een rugtas vast. De man gaat vervolgens gebukt achter een tafel met kleding zitten. Wanneer de man vervolgens naar de uitgang van de winkel loopt, houdt hij met zijn beiden armen gestrekt zijn rugtas boven zijn hoofd. Op het moment dat de man voorbij de poortjes loopt, lichten de lampjes van de poortjes op.Van de camerabeelden zijn stills opgenomen in het dossier.
Wanneer deze camerabeelden aan verbalisant [naam verbalisant 3] worden getoond herkent hij de man op de beelden voor 100% aan zijn uiterlijk, gelaat, haardracht en opvallende loopje als de hem ambtshalve bekende [verdachte 2] , zijnde verdachte. [naam verbalisant 3] spreekt en ziet verdachte minstens eenmaal per twee weken.
Ook verbalisant [naam verbalisant 4] herkent de man op de beelden direct aan zijn gelaat, uiterlijk en loopje als de hem ambtshalve bekende [verdachte 2] . [naam verbalisant 4] is wijkagent in de omgeving waar de daklozenopvang is gevestigd en waar hij verdachte regelmatig tegenkomt.
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte vier shirts heeft gestolen uit de Superdry Store te Breda. Verdachte is duidelijk in beeld en wordt door beide verbalisanten, die verdachte met regelmaat zien en spreken, direct herkend.
feit 3
Namens Albert Heijn, gelegen aan de Nieuwstraat te Breda, heeft [initialen]. [aangever 2] aangifte gedaan van diefstal van diverse toiletartikelen gepleegd op 8 mei 2016.
De camerabeelden van de winkel zijn door verbalisant [naam verbalisant 5] bekeken. Op de beelden is te zien dat op 8 mei 2016 om 14.24.50 uur een man met een getinte, dan wel donkere huidskleur, donkere broek, jas met witte lange mouwen, witte schoenen en rugzak de winkel binnenloopt. De man loopt om 14.25.10 uur de gang met drogmeticaproducten in en heeft een blauw winkelmandje vast waarin enkele goederen liggen. De man zet zijn winkelmandje op de grond en doet zijn rugzak af. Vervolgens is te zien dat de man zijn rugzak opent, een product uit het schap pakt en dit product in zijn rugzak steekt. Dit herhaalt de man drie keer. Te zien is dat de man een fel geel gekleurd trainingsjack draagt met een groot Adidasteken. Tevens is te zien dat de man een zwart petje met een oranje letter op heeft. De man loopt wat verder de gang in en steekt vervolgens weer een goed uit het schap in zijn rugzak. Dit herhaalt de man zeven keer. De man loopt dan weer een stukje terug de drogmetica gang in en steekt nog driemaal een goed uit het schap in zijn rugzak. De man sluit daarna zijn rugzak en loopt om 14.26.49 uur het gangpad uit. Om eveneens 14.26.49 uur is te zien dat de man met de tas op zijn rug richting de kassa en uitgang loopt. Om 14.27.01 uur passeert de man de kassa’s zonder enig goed ter betaling aan te bieden.
Wanneer deze camerabeelden aan verbalisant [naam verbalisant 6] worden getoond herkent zij de man op de beelden onmiddellijk aan zijn postuur, lengte, houding, huidskleur en modus operandi als de haar ambtshalve bekende [verdachte 2] , zijnde verdachte. Tevens herkent zij hem aan zijn kleding, waarin zij verdachte tijdens haar dagelijkse werkzaamheden regelmatig in heeft zien lopen.Verbalisant [naam verbalisant 7] herkent de man op de beelden onmiddellijk aan zijn kleding, postuur, loopje, huidskleur en modus operandi als de hem ambtshalve bekende [verdachte 2] . [naam verbalisant 7] heeft meerdere malen contact met verdachte gehad en kent hem uit de dagelijkse teambriefings.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte diverse toiletartikelen uit de Albert Heijn aan de Nieuwstraat te Breda heeft gestolen. Uit de camerabeelden blijkt dat een man meerdere goederen uit het drogmetica gangpad in zijn rugzak stopt, zijn rugzak sluit, op zijn rug hangt en zonder te betalen de winkel verlaat. Verdachte is duidelijk en volledig in beeld en wordt door beide verbalisanten, die verdachte met regelmaat zien en spreken, direct herkend. Dat verdachte nog goederen heeft teruggezet komt de rechtbank, gelet op de tijdspanne, onaannemelijk voor. Bovendien is reeds sprake van een voltooide diefstal wanneer de goederen aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende worden onttrokken.
feit 4
Namens Albert Heijn, gelegen aan de Haagdijk te Breda, heeft G.C. [aangever 3] aangifte gedaan van diefstal van diverse drogmetica producten gepleegd op 8 mei 2016.
De camerabeelden van de winkel zijn door verbalisant [naam verbalisant 5] bekeken. Op de beelden is te zien dat op 8 mei 2016 om 16.45.38 uur een man de winkel in komt lopen. Om 16.46.33 uur loopt de man de drogmetica gang in. Hij houdt daarbij zijn rugtas in zijn hand. De man pakt zes maal een goed uit het schap en stopt deze goederen steeds in zijn rugtas. Wanneer hij wordt aangesproken staakt de man zijn handelingen en loopt hij om 16.46.41 uur het gangpad uit. Om 16.46.56 uur loopt de man de kassa’s voorbij zonder een goed ter betaling aan te bieden. Verbalisant [naam verbalisant 5] herkent de man op de beelden voor 100% als de persoon die op de camerabeelden staat van de Albert Heijn, vestiging Nieuwstraat. Hij herkent de man aan zijn postuur, huidskleur, het opvallend groot Adidas logo op het fel gele jack, de pet met oranje letter, de rugzak en de witte schoenen.
Wanneer deze camerabeelden aan verbalisant [naam verbalisant 6] worden getoond herkent zij de man op de beelden onmiddellijk aan zijn petje, lengte, houding en donkere huidskleur als de haar ambtshalve bekende [verdachte 2] , zijnde verdachte. Tevens herkent zij hem aan zijn kleding, waarin zij verdachte tijdens haar dagelijkse werkzaamheden regelmatig in heeft zien lopenVerbalisant [naam verbalisant 7] herkent de man op de beelden eveneens onmiddellijk aan zijn postuur, loopje, huidskleur en modus operandi als de hem ambtshalve bekende [verdachte 2] . [naam verbalisant 7] heeft meerdere malen contact met verdachte gehad tijdens zijn dagelijkse werkzaamheden.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte diverse drogmetica producten uit de Albert Heijn aan de Haagdijk te Breda heeft gestolen. Uit de camerabeelden blijkt dat een man meerdere goederen in zijn rugzak stopt en, nadat hij wordt aangesproken, zonder te betalen de winkel verlaat. Verdachte is duidelijk en volledig in beeld en draagt bovendien dezelfde kleding als eerder op de dag tijdens de gepleegde diefstal in de vestiging aan de Nieuwstraat van Albert Heijn. Verdachte wordt dan ook direct door beide verbalisanten herkend. Dat verdachte nog goederen heeft teruggezet komt de rechtbank, gelet op de tijdspanne, onaannemelijk voor. Bovendien is reeds sprake van een voltooide diefstal wanneer de goederen aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende worden onttrokken.