3.1Het volgende is in rechte komen vast te staan.
- [eiser] , vrijgevestigd psychiater, heeft aan mevrouw [naam 1] , ter zake de aan haar verleende behandeling d.d. 18 november 2012 een factuur gezonden van
€ 2.098,40;
- bij akte van cessie d.d. 30 december 2011 heeft mevrouw [naam 1] haar vordering op [gedaagde] ter zake (de nog te verrichten) behandeling door [eiser] aan [eiser] gecedeerd;
- de behandeling is gestart op 22 september 2011 en gesloten op 31 augustus 2012. Aan de behandeling is, naast [eiser] , door twee medebehandelaars deel genomen. Het betrof dus een multidisciplinaire behandelvorm. Voor in 997 minuten van de in totaal 1.435 minuten durende behandeling, is door niet-BIG-geregistreerde behandelaars deelgenomen. Betrokkenheid van deze medebehandelaars maakt onderdeel uit de van factuur van 18 november 2012;
- ten tijde van de behandeling en de factuur, beschikte mevrouw [naam 1] over een verzekering tegen zorgkosten bij [gedaagde] , die aan te duiden is als een ‘natura verzekering’;
- [eiser] heeft de factuur ter betaling ingediend bij [gedaagde] , maar [gedaagde] heeft betaling geweigerd;
- bij vonnis van 22 april 2015 heeft de kantonrechter te Tilburg soortgelijke vorderingen van [eiser] afgewezen, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten. De vordering van [eiser] betrof, gelijk aan deze procedure, betaling van een factuur, door een patiënt aan hem gecedeerd, gericht aan [gedaagde] ter zake een multidisciplinaire behandeling. De patiënt in die zaak betrof mevrouw [naam 2] en zij beschikte, evenals mevrouw [naam 1] , over een ‘natura verzekering’ bij [gedaagde] . Tegen dit vonnis stond, vanwege de hoogte van de vordering, geen hoger beroep open bij het Gerechtshof. Aan het slot van voornoemd vonnis overweegt de kantonrechter als volgt:
“Eiser stelt dat mevrouw [ [naam 2] .] haar vordering op gedaagde uit hoofde van de verzekeringspolis bij akte van cessie aan hem heeft overgedragen en dat eiser op grond daarvan een vorderingsrecht heeft op de gedaagde. Nu evenwel voldoende is komen vast te staan dat mevrouw [ [naam 2] .] met gedaagde een zogenaamde naturazorgverzekerings-overeenkomst heeft gesloten en tevens dat eiser een gecontracteerde zorgverlener was, moet worden vastgesteld dat mevrouw [ [naam 2] .] aan de verzekeringspolis geen recht op betaling van de onderhavige declaratie kan ontlenen, zodat de vordering van eiser uit hoofde van de cessie een deugdelijke grondslag mist.”