ECLI:NL:RBZWB:2016:5372
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van een overbruggingspensioen door de Sociale Verzekeringsbank en de toepassing van EU-richtlijnen
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 augustus 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over de toekenning van een overbruggingspensioen. De eiser, geboren op 10 juli 1957, had beroep ingesteld tegen een besluit van de SVB van 2 maart 2016, waarin zijn aanvraag voor een overbruggingsuitkering was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de SVB niet meer kan doen dan uitkeringen toekennen op basis van de wettelijke regelingen die aan de SVB zijn opgedragen. De rechtbank oordeelt dat de SVB terecht heeft vastgesteld dat de eiser, die nog geen 65 jaar oud is, niet in aanmerking komt voor het door de SVB te verstrekken pensioen. De rechtbank wijst erop dat de EU-richtlijn waar de eiser naar verwijst, niet leidt tot directe rechten voor de eiser.
Tijdens de zitting op 10 augustus 2016 in Breda was de eiser aanwezig, bijgestaan door een tolk, terwijl de SVB niet verscheen. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de aanvraag van de eiser voor een overbruggingspensioen en zijn verwijzing naar de EU-richtlijn 2014/50/EU. De rechtbank heeft de eiser geadviseerd om zich te laten informeren door een juridisch deskundige over mogelijke andere aanspraken op pensioen of uitkeringen, gezien zijn gezondheidsproblemen door langdurig werken in een schadelijke omgeving.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.