In deze zaak vordert de gemeente Schouwen-Duiveland nakoming van twee koopovereenkomsten voor de verkoop van percelen grond aan gedaagde. De eerste overeenkomst dateert van 21 juli 2010 en betreft een groenperceel, terwijl de tweede overeenkomst van 15 augustus 2011 een groenstrook betreft. Beide overeenkomsten bevatten bepalingen over de leveringstermijnen en boetes bij niet-nakoming. De gemeente stelt dat de levering van de percelen niet heeft plaatsgevonden, ondanks toezeggingen van gedaagde. Gedaagde beroept zich op een ontbindende voorwaarde, omdat er executoriaal beslag is gelegd op haar roerende zaken. De rechtbank oordeelt dat gedaagde geen beroep kan doen op deze ontbindende voorwaarde, aangezien zij al in verzuim was voordat het beslag werd gelegd. De rechtbank veroordeelt gedaagde tot nakoming van de koopovereenkomsten en wijst de vorderingen van de gemeente grotendeels toe, met uitzondering van de gevorderde dwangsom en buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank matigt wel de boete die gedaagde verschuldigd is, omdat deze in verhouding tot de koopsom buitensporig is. De proceskosten worden toegewezen aan de gemeente.