ECLI:NL:RBZWB:2016:4978

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 augustus 2016
Publicatiedatum
9 augustus 2016
Zaaknummer
02/700019-16 en 02/688094-16
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overval op Spar supermarkt te Philippine met geweld en bedreiging

Op 29 januari 2016 vond een gewapende overval plaats op de Spar supermarkt in Philippine, gemeente Terneuzen. Verdachte, samen met een medeverdachte, heeft de supermarkt binnengegaan met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en heeft de medewerkers gedwongen om geld en sigaretten af te geven. Tijdens de overval werd geweld gebruikt tegen een klant, die een elleboogstoot in het gezicht kreeg. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte bewust en in nauwe samenwerking handelden om de overval te plegen. De rechtbank oordeelde dat de afpersing als voltooid moet worden aangemerkt, omdat de goederen aan de medewerkers van de supermarkt waren afgegeven. De verdachte heeft later bij de politie bekend de overval te hebben gepleegd. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan afpersing en het in bezit hebben van een wapen van categorie I. Daarnaast was er een tweede zaak tegen de verdachte voor diefstal uit een woning en het in bezit hebben van CS-gas. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor behandeling en begeleiding.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummers: 02/700019-16 en 02/688094-16
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 11 augustus 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1987 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] ,
gedetineerd in de PPC te Vught,
raadsvrouw mr. N. Wouters, advocaat te Middelburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 28 juli 2016, waarbij de officier van justitie mr. R.C.P. Rammeloo en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd.

2.De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, ter zake dat:
02/700019-16
1.
hij op of omstreeks 29 januari 2016 te Philippine, gemeente Terneuzen,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en/of een kassalade
en/of sloffen sigaretten, in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan Spar supermarkt te Philippine, in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededaders,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij,
verdachte en/of zijn mededader(s)
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben
gericht op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of daarbij gezegd "geld,
geld" en/of "sloffen sigaretten", althans woorden van gelijke strekking en/of
- een klant in de supermarkt ( [naam 1] ) een elleboogstoot in het gezicht
heeft/hebben gegeven en/of
- een metalen pijp/staaf, in elk geval een hard voorwerp, dreigend in zijn
hand hield en/of daarmee dreigde(n) een of meer klanten in die supermarkt te
slaan;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 januari 2016 te Philippine, gemeente Terneuzen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich
en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte
van een hoeveelheid geld en/of een kassalade en/of sloffen sigaretten, in elk
geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan Spar supermarkt te Philippine, in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn/haar mededaders,
opzettelijk met voormeld oogmerk samen met zijn mededader(s), althans alleen,
voornoemde Spar is binnengegaan, terwijl zijn/hun gezicht(en) bedekt
waren/was met muts of sjaal, en gewapend met een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp en/of met een metalen staaf/pijp, in elk geval een hard voorwerp
en/of (vervolgens) dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben
gericht op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of daarbij "geld, geld"
en/of "sloffen sigaretten", althans woorden van gelijke strekking
heeft/hebben geroepen en/of een klant in de supermarkt ( [naam 1] ) een
elleboogstoot in het gezicht heeft/hebben gegeven en/of die metalen
pijp/staaf, in elk geval een hard voorwerp, dreigend in zijn hand heeft
gehouden en/of daarmee dreigde(n) een of meer klanten in die supermarkt te
slaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 29 januari 2016 te Philippine, gemeente Terneuzen, tezamen
en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (een) wapen(s) van
categorie I onder 7°, te weten een gasdrukpistool (merk Classic Army), zijnde
(een) voorwerp(en) dat/die voor wat betreft zijn/hun vorm en afmetingen een
sprekende gelijkenis vertoonde(n) met (een) vuurwapen(s) en/of met (een) voor
ontploffing bestemde voorwerp(en) voorhanden heeft gehad;
02/688094-16
1.
hij in of omstreeks de periode van 14 juni 2015 tot en met 16 juni 2015 te
Sas van Gent, gemeente Terneuzen met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 2] ]) heeft
weggenomen een koffiezetapparaat en/of bestek en/of (een) pan(nen) en/of een
waterkoker en/of een lamp en/of een wasmand en/of een televisie (merk:
Samsung), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 2]
en/of Emergis en/of [aangever] , in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot
de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren)
onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
2.
hij op of omstreeks 20 oktober 2015 te Sas van Gent, gemeente Terneuzen, een
spuitbusje CS-gas, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen
met (een) giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of
traanverwekkende stof(fen) van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft
gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde onder parketnummer 02/700019-16 en aan het onder 1 en 2 tenlastegelegde onder parketnummer 02/688094-16. Hij baseert zich daarbij op de bewijsmiddelen in het dossier.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het onder parketnummer 02/700019-16 onder 1 primair tenlastegelegde en voert daartoe het volgende aan. De verdediging meent dat geen sprake is van een voltooid delict, maar dat het geheel van de feiten gekwalificeerd moet worden als een poging. Immers heeft verdachte niets meegenomen uit de winkel. Het subsidiaire feit kan grotendeels bewezen worden, zij het dat de heer [naam 1] niet in zijn gezicht is geslagen, omdat hij weggedoken is.
De verdediging is van mening dat de rechtbank voorts niet tot een bewezenverklaring kan komen van het gedeelte van de tenlastelegging onder parketnummer 02/688094-16 onder 1 dat het wegnemen van de lamp en de televisie betreft, aangezien deze niet bij verdachte thuis zijn aangetroffen. Ook kan geen bewezenverklaring volgen van braak, maar enkel van inklimming.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
02/700019-16, feit 1:
Op 29 januari 2016 deed [slachtoffer 1] mede namens Spar aangifte van een overval welke die dag was gepleegd bij de Spar supermarkt te Philippine. Zij was werkzaam als verkoopmedewerkster toen haar collega [slachtoffer 2] zei dat zij buiten gemaskerde mannen zag lopen. Op dat moment zag aangeefster een manspersoon recht op zich aflopen. Zij zag dat hij een soort van muts over zijn gehele gelaat had. Terwijl hij haar richting opliep, hield hij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp voor zich uit in haar richting. Hij riep ‘geld’. [slachtoffer 2] pakte de kassalade en gaf deze aan de overvaller. Voordat zij de kassalade gaf, zei de overvaller nogmaals ‘geld, geld’. Toen [slachtoffer 2] vroeg of de overvaller nog meer wilde, antwoordde hij ‘sloffen’. [slachtoffer 2] gaf hem daarop een slof sigaretten. Aangeefster en [slachtoffer 2] zijn vervolgens achter de balie gebukt. [1]
Getuige [slachtoffer 2] verklaarde op 29 januari 2016 dat zij die dag één dader binnen heeft zien komen. Deze dader kwam aangelopen met het vuurwapen voor zich uit in de rechterhand. Hij wees in de richting van [slachtoffer 1] en haar. Zij hoorde hem roepen: ‘Geld nu, alles’. Dit was op dwingende toon. Vervolgens heeft zij de lade uit de kassa gehaald en deze aan hem gegeven. Toen zij hem vroeg of hij nog meer wilde, zei hij ‘sloffen sigaretten’. Ze heeft hierop zo’n zes à zeven sloffen sigaretten gepakt. Zij zag dat de man alle spullen probeerde te pakken en dat op dat moment één van de klanten de dader vastpakte of sloeg. Zij en [slachtoffer 1] zijn toen op hun hurken achter de balie gaan zitten. De kassalade hebben ze later op het bloemenrek in de winkel aangetroffen. Ook lagen er wat sloffen sigaretten op de grond. [2]
Getuige [naam 1] verklaarde 29 januari 2016 dat hij die dag bij de Spar te Philippine was en zag dat er een man met een vuurwapen in de richting van de kassa liep. Hij is toen achter deze persoon gaan staan en kreeg, op het moment dat hij aan de man vroeg of het een nep vuurwapen was, een elleboogstoot in zijn gezicht van de persoon met het vuurwapen. [3] Hij zag vervolgens dat een andere klant het vuurwapen afpakte. Hij heeft de man toen rond zijn nek beetgepakt. Vervolgens vielen zij in het gangpad naast de kassa en kwam er een tweede persoon aanlopen in hun richting. Getuige [naam 1] zag dat hij een soort knuppel beet had en dat hij hem hiermee wilde slaan, waarop hij onder de persoon die hij beethad dook, zodat deze werd geraakt door de knuppel. [4]
Later die dag werd door getuige [getuige] melding gemaakt dat de overvaller van de Spar te Philippine bij hem in de zaak was. Dit betrof verdachte. [5]
Verdachte verklaarde op 31 januari 2016 bij de politie de overval te hebben gepleegd. Hij is samen met medeverdachte [naam medeverdachte ] naar de Spar in Philippine gegaan. Medeverdachte [naam medeverdachte ] heeft gereden en heeft vervolgens op de wacht gestaan en verdachte is naar binnen gegaan en heeft met een nepwapen - dat hij van medeverdachte [naam medeverdachte ] had gekregen - om geld gevraagd. Hij hield het wapen in zijn rechterhand voor zich uit en riep naar de kassières: ‘Geld en sigaretten’. De kassières gaven meteen de kassalade en sigaretten. Hij wilde ermee weglopen, maar toen kwamen er omstanders bij. Hij werd van achteren vast gepakt en heeft op dat moment de sigaretten en de kassalade weggegooid. Daarna is hij samen met medeverdachte [naam medeverdachte ] weggerend. Medeverdachte [naam medeverdachte ] was bij de ingang van de winkel blijven staan en had een ijzeren stang bij zich. Verdachte verklaarde dat hij de man die bij hem was komen staan op het moment dat hij de kassalade en de sigaretten kreeg met zijn rechterelleboog heeft weggeduwd, omdat hij wilde dat de man wegging. [6] Ter terechtzitting is verdachte gebleven bij de verklaring die hij bij de politie heeft afgelegd. [7]
Medeverdachte [naam medeverdachte ] verklaarde op 1 februari 2016 bij de politie dat hij op 29 januari 2016 naar verdachte was gegaan en dat zij hebben besloten een overval te gaan plegen. Ze hebben donkere kleding aangetrokken en hij had een nepwapen meegenomen. Ook heeft hij gereden. Ze besloten naar Philippine te gaan omdat ze daar makkelijk konden vluchten door de polder. Hij had een metalen pijp bij zich en is bij de deur blijven staan, zodat deze open bleef. Op een gegeven moment zag hij dat verdachte in een worsteling was en is toen naar binnen gelopen om hem te helpen. Daarbij heeft hij uiteindelijk verdachte geslagen. Daarna zijn ze naar buiten gelopen en weggerend naar de auto. [8]
Gelet op de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte samen met medeverdachte [naam medeverdachte ] naar de Spar in Philippine is gegaan met geen andere bedoeling dan om deze supermarkt te overvallen. De verdachten zijn bewust naar Philippine gereden, omdat ze vanuit Philippine gemakkelijk zouden kunnen vluchten. Beide verdachten droegen donkere kleding en hadden hun gezicht bedekt. Verdachte is vervolgens de supermarkt binnengegaan met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp dat medeverdachte [naam medeverdachte ] hem had gegeven en heeft de medewerksters van de supermarkt gedwongen tot de afgifte van de kassalade met daarin geld en de afgifte van sloffen sigaretten. Medeverdachte [naam medeverdachte ] heeft als zijn back-up gefungeerd. Hij heeft ervoor gezorgd dat de deur open bleef en is verdachte te hulp geschoten op het moment dat hij in een worsteling verzeild raakte. Er was daarmee sprake van een nauwe en bewuste samenwerking, gelet op de taakverdeling tussen de verdachten. Voorts blijkt de intensieve samenwerking uit de gezamenlijke uitvoering. De verdachten zijn gezamenlijk naar de Spar in Philippine gereden, wetende dat het doel was om deze te overvallen. Naar het oordeel van de rechtbank was de bijdrage van medeverdachte [naam medeverdachte ] aan het delict aldus van voldoende gewicht om te kunnen spreken van medeplegen. De rechtbank acht daarbij alle in de tenlastelegging onder de gedachtestreepjes genoemde handelingen wettig en overtuigend bewezen.
De vraag waar de rechtbank zich vervolgens voor gesteld ziet, is of sprake is van een voltooide afpersing of van een poging tot afpersing. Voor een bewezenverklaring van het onder 1 primair tenlastegelegde geldt als criterium dat de goederen aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende zijn onttrokken. Daarbij is niet vereist dat de dader zichzelf reeds in veiligheid heeft gebracht. Gelet op het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat in dit geval, waarbij de goederen door de supermarktmedewerkster aan verdachte waren afgegeven, deze goederen in zijn bezit waren en sprake is geweest van een zodanige heerschappij over die goederen dat de afpersing als voltooid dient te worden aangemerkt. Daarmee is het onder 1 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. Dat het bezit van verdachte van korte duur is geweest, omdat hij door een klant kort na afgifte van de goederen werd overmeesterd, maakt dat naar het oordeel van de rechtbank niet anders.
02/700019-16, feit 2:
Het bij de overval op 29 januari 2016 te Philippine, gemeente Terneuzen, gebruikte nepwapen is inbeslaggenomen en bleek een gasdrukpistool van het merk Classic Army te zijn. Het gasdrukpistool is een nabootsing van een pistool dat voor wat betreft vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een bestaand vuurwapen, namelijk een pistool van het merk Glock model 19 en is daarmee een wapen in de zin van artikel 2, lid 1, categorie I onder ten 7e van de Wet Wapens en Munitie. [9]
Door getuige [slachtoffer 2] is verklaard dat de overvaller een vuurwapen bij zich had. Uit haar verklaring blijkt dat zij en haar collega [slachtoffer 1] bang waren. Ook verklaarde zij op enig moment doffe klappen te hebben gehoord, waarbij zij dacht dat er werd geschoten. [10]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij het nepwapen van medeverdachte [naam medeverdachte ] had gekregen en met het wapen in de hand om geld en sigaretten heeft gevraagd. [11] Medeverdachte [naam medeverdachte ] heeft bij de politie verklaard dat het nepwapen van hem was. [12]
Gelet op de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat het bij de overval gebruikte voorwerp een op een vuurwapen gelijkend voorwerp betrof. De rechtbank slaat daarbij acht op de foto van het wapen dat zich in het dossier bevindt, op basis waarvan de rechtbank constateert dat het voorwerp sterke gelijkenis vertoont met een vuurwapen. Een aantal slachtoffers van de overval hebben het wapen ook als zodanig opgevat. De rechtbank acht het onder 2 tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
02/688094-16, feit 1:
Op 16 juni 2015 deed [aangever] aangifte van inbraak in een ‘blijf van mijn lijf-huis’, gelegen op de [adres 2] te Sas van Gent, gemeente Terneuzen. Aangever verklaarde dat de buurman had gezien dat de woning twee dagen geleden nog afgesloten was. Voorts verklaarde aangever dat hij aan de achterkant van de woning had gezien dat er een gat in het linker achterraam zat en dat het raam open stond. Ook zat er een gat in de ruit van de achterdeur. De weggenomen goederen betroffen onder andere een koffiezetapparaat, bestek, pannen, een waterkoker, een wasmand, een lamp en een televisie die eigendom zijn van ‘ [naam 2] ’. [13]
In de woning van verdachte werden een koffiezetapparaat, een waterkoker, pannen, een bestekset, een staande schemerlamp en een wasmand aangetroffen. Deze goederen kwamen overeen met de foto’s van de goederen die door aangever waren verstrekt. [14]
Verdachte heeft bekend bestek, een koffiezetapparaat, een waterkoker, een pannenset en een wasmand uit de woning aan de [adres 2] te hebben weggenomen. Er was eerder al ingebroken in deze woning. Verdachte zag de gaten in de ruiten toen hij langs de woning liep. Vervolgens is hij via het raam van de woonkamer, dat openstond en door verdachte verder is opengetrokken, de woning binnengegaan. [15] [16]
Uit navraag bij aangever bleek dat zowel de staande schemerlamp als de televisie uit de woning van verdachte niet waren weggenomen uit de woning [adres 2] te Sas van Gent. De overige goederen die in de woning van verdachte in beslag zijn genomen betroffen volgens aangever wel goederen die uit de woning aan de [adres 2] waren ontvreemd. [17]
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de onder 1 tenlastegelegde diefstal, waarbij verdachte zich de toegang tot de woning heeft verschaft door middel van inklimming. De rechtbank acht onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig voor de tenlastegelegde braak, aangezien niet is gebleken dat de gaten in de ruiten van de woning door verdachte zijn toegebracht, en zal verdachte daarvan vrijspreken. Ook spreekt de rechtbank verdachte vrij van de tenlastegelegde diefstal van een lamp en een televisie, aangezien deze goederen door aangever niet zijn herkend als goederen die uit de betreffende woning zijn weggenomen.
02/688094-16, feit 2:
Nu verdachte het hem tenlastegelegde feit heeft bekend en hiervoor geen vrijspraak is bepleit, kan, op grond van artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering met de hierna genoemde opgave van bewijsmiddelen worden volstaan:
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 20 oktober 2015 [18] ;
- het proces-verbaal van bevindingen van 20 oktober 2015 [19] ;
- het aanvullend proces-verbaal van Wapens, Munitie en Explosieven van 18 november 2015 [20] .
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
02/700019-16:
1.
hijop
of omstreeks29 januari 2016 te Philippine, gemeente Terneuzen,
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,
met het oogmerk om zich
en/of anderenwederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en
/ofbedreiging met geweld [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2]
heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en
/ofeen kassalade
en
/ofsloffen sigaretten,
in elk geval van enig goed,
geheel of ten deletoebehorende aan Spar supermarkt te Philippine,
in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededaders,
welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij,
verdachte
en/of zijn mededader
(s)
-
een vuurwapen, althanseen op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft
/hebben
gericht op die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/ofdaarbij gezegd "geld,
geld" en
/of"sloffen sigaretten"
, althans woorden van gelijke strekkingen
/of
- een klant in de supermarkt ( [naam 1] ) een elleboogstoot in het gezicht
heeft
/hebbengegeven en
/of
- een metalen pijp
/staaf, in elk geval een hard voorwerp,dreigend in zijn
hand hield en
/ofdaarmee dreigde
(n)een
of meerklant
enin die supermarkt te
slaan;
2.
hijop
of omstreeks29 januari 2016 te Philippine, gemeente Terneuzen, tezamen
en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen, (een
)wapen
(s)van
categorie I onder 7°, te weten een gasdrukpistool (merk Classic Army), zijnde
(een
)voorwerp
(en)dat
/dievoor wat betreft zijn
/hunvorm en afmetingen een
sprekende gelijkenis vertoonde
(n)met
(een
)vuurwapen
(s) en/of met (een) voor
ontploffing bestemde voorwerp(en)voorhanden heeft gehad;
02/688094-16
1.
hijin
of omstreeksde periode van 14 juni 2015 tot en met 16 juni 2015 te
Sas van Gent, gemeente Terneuzen met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening
in/uit een woning (gelegen aan de [adres 2] ) heeft
weggenomen een koffiezetapparaat en
/ofbestek en
/of (een)pan
(nen
)en
/ofeen
waterkoker
en/of een lampen
/ofeen wasmand
en/of een televisie (merk:
Samsung), in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [naam 2]
en/of Emergis en/of [aangever] , in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot
de plaats des misdrijfs heeft verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren)
onder zijn bereik heeft gebrachtdoor middel van
braak, verbreking en/of
inklimming;
2.
hijop
of omstreeks20 oktober 2015 te Sas van Gent, gemeente Terneuzen, een
spuitbusje CS-gas, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen
met
(een
)giftige en
/ofverstikkende en
/ofweerloosmakende en
/of
traanverwekkende stof
(fen)van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft
gehad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn geformuleerd door de reclassering.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf conform voorarrest op te leggen en daarnaast een forse voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden, conform de voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een overval op een supermarkt. Daarbij heeft hij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp gebruikt om de afgifte van een kassalade met geld en sloffen sigaretten af te dwingen. Zijn medeverdachte droeg een metalen pijp bij zich en zorgde ervoor dat de slachtoffers niet naar buiten konden. Het spreekt voor zich dat een op deze manier uitgevoerde overval voor de slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring moet zijn geweest, hetgeen ook blijkt uit de door mevrouw [slachtoffer 2] op indringende wijze uitgesproken slachtofferverklaring. Hierbij heeft verdachte kennelijk in het geheel niet stilgestaan. Het heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden om, ten koste van een ander, op deze manier snel aan geld te komen. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het wegnemen van goederen uit een ‘blijf van mijn lijf-huis’ dat op dat moment leeg stond en heeft hij pepperspray voorhanden gehad.
De rechtbank overweegt dat in de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht opgestelde oriëntatiepunten voor de staftoemeting (LOVS-oriëntatiepunten) een gevangenisstraf voor de duur van twee jaar staat vermeld als uitgangspunt voor een overval, waarbij dan nog geen rekening is gehouden met strafverzwarende elementen. In dit geval is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van diverse strafverzwarende omstandigheden. Zo heeft verdachte de feiten 1 en 2 onder parketnummer 02/700019-16 in vereniging met een ander gepleegd, is er een op een vuurwapen gelijkend voorwerp gebruikt en geweld gebruikt tegen een klant die in de supermarkt was en bovendien bevond zich op het moment van de overval onder meer een vijfjarig kind in de supermarkt. Daarbij komt ook dat verdachte al eerder in aanraking met politie en justitie is gekomen.
De rechtbank slaat bij het bepalen van de hoogte van de strafmaat ook acht op de Pro Justitia-rapportage die over verdachte is opgemaakt door forensisch GZ-psycholoog drs. F.C.P. Zuidhof d.d. 29 april 2016. Hieruit blijkt dat bij verdachte sprake is van een persisterende depressieve stoornis, een borderline stoornis met antisociale trekken. Verdachte is afhankelijk van alcohol, cocaïne, cannabis en er is sprake van misbruik van benzodiazepinen. Ten tijde van het plegen van de overval was verdachte in zeer verhoogde mate onder invloed van alcohol, drugs, valium en mogelijk XTC, alsmede een cocktail van psychiatrische medicatie. Dit beïnvloedde de gedragskeuzes ten tijde van het feit. Het vermogen om kritisch te oordelen was verminderd aanwezig. Zijn persoonlijkheidsproblematiek heeft daartoe bijgedragen. Hoewel verdachte kennelijk met opzet handelde, is de geschetste problematiek bij hem dermate groot dat een gezonde overweging in het handelen verminderd aanwezig is. Vanuit gedragsdeskundige optiek bezien ligt het volgens de gedragsdeskundige in de rede om het hem tenlastegelegde delict verminderd toe te rekenen. De rechtbank neemt dat advies over.
Om het recidiverisico te verminderen dient verdachte behandeld te worden voor zijn dubbeldiagnoseproblematiek en ondersteuning te krijgen op de lange termijn. Gelet op de mislukte klinische ambulante GGZ-trajecten is behandeling binnen een forensisch gedwongen kader noodzakelijk. Verdachte is bereid om een klinische behandeling in een gedwongen kader te volgen en psychische ondersteuning en sociaal-maatschappelijke steun en hulp te accepteren, ook als dit op langere termijn noodzakelijk is.
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de rapportage die door de reclassering over verdachte is opgemaakt d.d. 27 mei 2016. Hieruit blijkt dat er bij verdachte sprake is van meervoudige problematiek en instabiliteit op vrijwel alle leefgebieden. Er kan gesproken worden van een ernstige mate van beïnvloedbaarheid en impulsiviteit. Dit wordt versterkt door het gebruik van verdovende middelen. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Om het recidiverisico te verminderen dient verdachte intensief behandeld te worden voor zijn problematiek en is hij gebaat bij psychische en maatschappelijke begeleiding. De reclassering adviseert een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Hierbij worden als bijzondere voorwaarden geadviseerd een meldplicht, een opname in een zorginstelling in het kader van een klinische behandeling, een ambulante behandelverplichting, een drugs- alcoholverbod en een locatieverbod voor de Spar supermarkt te Philippine.
Alles afwegend komt de rechtbank tot het oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf voldoende recht doet aan de ernst van de feiten en de persoon van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van
30 maanden passend en geboden is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie. Wel ziet de rechtbank aanleiding een deel daarvan, te weten 10 maanden, voorwaardelijk op te leggen. Deze voorwaardelijke straf maakt het opleggen van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden mogelijk. Ook wordt met deze voorwaardelijke straf beoogd verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 57, 91, 310, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 26, 55, 56 en 60 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder parketnummer 02/700019-16 onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde en het onder parketnummer 02/688094-16 onder 1 en 2 tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is tenlastegelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
02/700019-16, feit 1 primair:afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
02/700019-16, feit 2:handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
02/688094-16, feit 1:diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
02/688094-16, feit 2:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 30 (dertig) maanden;
- bepaalt dat een
gedeelte van deze gevangenisstraf groot 10 (tien) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren na te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als algemene voorwaarden:
* dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
* dat verdachte medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, de medewerking van huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich uiterlijk binnen twee dagen na het onherroepelijk worden van het vonnis telefonisch zal melden bij Emergis verslavingsreclassering via telefoonnummer 0113 26 72 90 en zich daarna gedurende een door de reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) zal blijven melden, zo lang en zo frequent als de reclassering noodzakelijk acht, waarbij verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen die hem door of namens de reclassering worden gegeven;
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de behandelaars van verdachte in overleg met de reclassering nodig achten, op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling zal laten opnemen in FPA De Mare, althans een soortgelijke forensische klinische instelling, zulks ter beoordeling van het DIZ, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die verdachte in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven;
* dat verdachte zich na afronding van de klinische behandeling gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van een Forensisch Psychiatrische Polikliniek, dan wel soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, zolang zijn behandelaar en de reclassering dit noodzakelijk achten, teneinde zich te laten behandelen voor zijn persoonlijkheidsproblematiek, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal houden aan de richtlijnen van de behandelaars en de reclassering, ook ingeval dit inhoudt volledige abstinentie van het gebruik van alcohol en drugs, respectievelijk het gebruik van alcoholarme dranken zoals maltbier, en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek;
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden bij of in de Spar supermarkt, [adres 3] , te Philippine, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Josten, voorzitter, mr. J.P.M. Hopmans en
mr. H.E. Goedegebuur, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.E.A.M. van de Riet, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 11 augustus 2016.
Mr. Hopmans is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld het eindproces-verbaal met proces-verbaalnummer PL2000 2016026416 van de politie eenheid Zeeland - West-Brabant, dienst regionale recherche (ZB), opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 223.
2.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] van 29 januari 2016, pagina 22, laatste alinea, en pagina 23, tweede en derde alinea, van voornoemd eindproces-verbaal.
3.Het proces-verbaal van bevindingen van 8 februari 2016, pagina 65, vijfde alinea, en de bijgevoegde afdrukken van de camerabeelden, pagina 73, van voornoemd eindproces-verbaal.
4.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] van 29 januari 2016, pagina 105, derde en vierde alinea, en pagina 106, eerste alinea van voornoemd eindproces-verbaal.
5.Het proces-verbaal van bevindingen van 29 januari 2016, pagina 25, tweede, negende en tiende alinea, van voornoemd eindproces-verbaal.
6.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 31 januari 2016, pagina 197, laatste alinea, pagina 198, vijfde, zesde, zevende en twaalfde alinea, pagina 199, zesde, zevende, achtste en tiende alinea, en pagina 201, laatste alinea, van voornoemd eindproces-verbaal.
7.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 28 juli 2016.
8.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [naam medeverdachte ] van 1 februari 2016, pagina 221, eerste, vierde, zesde, zevende en achtste alinea, en pagina 222, negende alinea, van voornoemd eindproces-verbaal.
9.Het proces-verbaal Wapens, Munitie en Explosieven van 14 maart 2016, pagina 177, eerste en tweede alinea, en pagina 178, eerste en tweede alinea, van voornoemd eindproces-verbaal.
10.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] van 29 januari 2016, pagina 22, laatste alinea, en pagina 23, tweede en derde alinea, van voornoemd eindproces-verbaal.
11.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 31 januari 2016, pagina 198, zesde en twaalfde alinea, en pagina 199, zesde alinea, van voornoemd eindproces-verbaal.
12.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [naam medeverdachte ] van 1 februari 2016, pagina 221, eerste alinea, van voornoemd eindproces-verbaal.
13.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld het eindproces-verbaal met proces-verbaalnummer PL2000 2015153544 van de politie eenheid Zeeland - West-Brabant, district Zeeland, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd pagina 1 tot en met pagina 70.
14.Het proces-verbaal van bevindingen van 20 oktober 2015, pagina 28, eerste, vierde, vijfde, zesde, zeven en negende alinea, van voornoemd eindproces-verbaal.
15.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 20 oktober 2015, pagina 61, tweede, vijfde en tiende alinea van voornoemd eindproces-verbaal.
16.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 20 oktober 2015, pagina 63, derde en vierde alinea, en pagina 64, eerste en negende alinea, van voornoemd eindproces-verbaal.
17.Het proces-verbaal van relaas van 2 november 2015, pagina 3, veertiende alinea, van voornoemd eindproces-verbaal.
18.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 20 oktober 2015, pagina 62, zesde alinea, van voornoemd eindproces-verbaal.
19.Het proces-verbaal van bevindingen van 20 oktober 2015, pagina 26, van voornoemd eindproces-verbaal.
20.Het aanvullend proces-verbaal van Wapens, Munitie en Explosieven van 18 november 2015, pagina 1 en 2, van het aanvullend proces-verbaal dat is aangehecht aan voornoemd eindproces-verbaal.