ECLI:NL:RBZWB:2016:4939

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 augustus 2016
Publicatiedatum
5 augustus 2016
Zaaknummer
C/02/314293 / HA ZA 16-278
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot zekerheidstelling voor proceskosten in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, hebben de eiseressen, HONG KONG JH LIMITED en BEIJING ZHONGCHUANG SHENGSHI INVESTMENT CO LTD, een incidentele vordering ingediend tot zekerheidstelling voor proceskosten op grond van artikel 224 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De eiseressen vorderen dat de gedaagden, FREEDOM INTERNATIONAL ENGINEERING & TRADING B.V. en FREEDOM REAL ESTATE B.V., worden veroordeeld tot het stellen van zekerheid voor de proceskosten, met een voorkeur voor een afroepgarantie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden gevestigd zijn in China en dat zij geen beroep hebben gedaan op de uitzonderingen van artikel 224 Rv, waardoor de vordering tot zekerheidstelling toewijsbaar is.

De rechtbank heeft de hoogte van de gevorderde zekerheidstelling beoordeeld en vastgesteld dat BZSI c.s. een bedrag van € 5.223,-- dient te stellen. Dit bedrag is gebaseerd op de griffierechten en de kosten van de advocaat. De rechtbank heeft bepaald dat de zekerheid moet worden gesteld door middel van een storting op de derdengeldenrekening van de advocaat van Freedom c.s. en heeft een termijn van zes weken gesteld voor het stellen van deze zekerheid. De beslissing omtrent de kosten van het incident is aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak. De rechtbank heeft de zaak vervolgens verwezen naar de rol van 7 september 2016 voor verdere procedurele stappen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Handelsrecht
Middelburg
zaaknummer / rolnummer: C/02/314293 / HA ZA 16-278
Vonnis in incident van 27 juli 2016
in de zaak van
1. de rechtspersoon naar vreemd recht
HONG KONG JH LIMITED,
gevestigd en kantoorhoudende te Hong Kong (China),
2. de rechtspersoon naar vreemd recht
BEIJING ZHONGCHUANG SHENGSHI INVESTMENT CO LTD,
gevestigd en kantoorhoudende te Beijing (China),
eiseressen in de hoofdzaak,
verweersters in het incident,
advocaat mr. E.C. Rozeboom te 's-Gravenhage,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FREEDOM INTERNATIONAL ENGINEERING & TRADING B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Bergen op Zoom,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FREEDOM REAL ESTATE B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Bergen op Zoom,
3.
HAIMIN MA,
wonende te Bergen op Zoom,
gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
advocaat mr. L.J. van Langevelde te Bergen op Zoom.
Partijen zullen hierna BZSI c.s. en Freedom c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de incidentele vordering strekkende tot zekerheidstelling voor proceskosten ex artikel 224 Rv
  • de conclusie van antwoord in het incident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil en de beoordeling in het incident

2.1.
Freedom c.s. vordert in het incident –samengevat– op grond van artikel 224 Rv BZSI c.s. te veroordelen tot het stellen van zekerheid voor de proceskosten tot betaling waarvan zij veroordeeld zou kunnen worden, met veroordeling van BZSI c.s. in de kosten van het incident. Voor de berekening van het bedrag waarvoor zekerheid gesteld dient te worden kan volgens Freedom c.s. worden uitgegaan van € 11.008,--, rekening houdend met een bedrag van € 3.903,-- aan griffierecht en 5 punten conform liquidatietarief V. Als zekerheidstelling geeft Freedom c.s. de voorkeur aan een zogenaamde ‘afroepgarantie’.
2.2.
BZSI c.s. heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek voor zover het betreft de verplichting tot het stellen van zekerheid ten gunste van Freedom c.s., maar verweert zich ten aanzien van de hoogte van de gevorderde zekerheidstelling en de wijze waarop deze dient plaats te vinden. Volgens haar dient rekening te worden gehouden met 2 procespunten en dient de zekerheid te worden gesteld middels een storting van het bedrag op de derdengeldenrekening van een van de advocaten, met veroordeling van Freedom c.s. in de proceskosten, nu het incident onnodig was om zekerheidstelling te verkrijgen.
2.3.
De rechtbank overweegt het volgende. Uit het eerste lid van artikel 224 lid 1 Rv volgt dat allen zonder woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland verplicht zijn zekerheid te stellen voor de proceskosten tot betaling waarvan zij veroordeeld zouden kunnen worden. Nu vaststaat dat BZSI c.s. is gevestigd in China en zij geen beroep heeft gedaan op de uitzonderingen genoemd in het tweede lid van artikel 224 Rv, is de vordering tot zekerheidstelling toewijsbaar op onderstaande wijze.
2.4.
Ten aanzien van het bedrag waarvoor BZSI c.s. zekerheid zal moeten stellen, overweegt de rechtbank als volgt. Freedom c.s. is in de hoofdzaak € 1.929,-- aan griffierecht verschuldigd. Voor wat betreft het salaris advocaat kan in dit stadium van de procedure worden volstaan met een bedrag van € 2.842,--. De rechtbank gaat daarbij uit van twee punten – voor de conclusie van antwoord en de comparitie in de hoofdzaak – tegen tarief V (€ 1.421,-- per punt) en één punt voor de verrichte werkzaamheden in dit incident tegen tarief II (€ 452,-- per punt). Uit het voorgaande volgt dat BZSI c.s. thans voor een bedrag van € 5.223,-- zekerheid dient te stellen. Bij dit oordeel betrekt de rechtbank dat het Freedom c.s. vrijstaat om op een later moment om aanvullende zekerheid te verzoeken indien hangende de bodemprocedure mocht blijken dat de proceskosten oplopen tot boven het bedrag waarvoor thans zekerheid dient te worden gesteld.
2.5.
Voor de wijze waarop zekerheidstelling op basis van artikel 224 Rv dient te geschieden, moet aansluiting worden gezocht bij het bepaalde in artikel 6:51 BW. In ieder geval is van belang dat Freedom c.s. zonder moeite verhaal zal kunnen nemen op de aangeboden zekerheid. Wat er ook zij van het door BZSI c.s. gevoerde verweer tegen de door Freedom c.s. verzochte afroepgarantie, de rechtbank is van oordeel dat Freedom c.s. zonder moeite verhaal zal kunnen nemen op de zekerheid indien voornoemd bedrag wordt gestort op de derdengeldenrekening van haar eigen advocaat. Zij zal dan ook aldus bepalen.
2.6.
Aan de zekerheidstelling zal op grond van artikel 616, derde lid, Rv een termijn van zes weken worden verbonden, welke termijn de rechtbank in de gegeven omstandigheden redelijk voorkomt.
2.7.
De rechtbank zal de beslissing omtrent de kosten van het incident aanhouden, totdat in de hoofdzaak zal worden beslist.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
beveelt BZSI c.s. op de voet van het bepaalde in artikel 224 Rv zekerheid te stellen tot een bedrag van € 5.223,-- voor de proceskosten tot betaling waarvan zij naar aanleiding van haar vordering in de hoofdzaak veroordeeld zou kunnen worden, middels storting op de rekening derdengelden van mr. L.J. van Langevelde;
3.2.
bepaalt dat de zekerheid moet zijn gesteld binnen een termijn van zes weken na deze uitspraak op straffe van niet-ontvankelijkheid van BZSI c.s. in de hoofdzaak,
3.3.
houdt de beslissing omtrent de kosten van het incident aan tot de einduitspraak in de hoofdzaak,
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde,
in de hoofdzaak
3.5.
verwijst de zaak naar de rol van 7 september 2016 voor het nemen van een akte door Freedom c.s. teneinde zich uit te laten over de vraag of vorenbedoelde zekerheid daadwerkelijk is gesteld en zo ja, tevens te concluderen voor antwoord in de hoofdzaak,
3.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit en in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2016. [1]

Voetnoten

1.type: aij