De wetgever heeft met de hiervoor genoemde uitzondering willen aansluiten bij de tot dan toe gevormde rechtspraak over ‘reeds bestaande vorderingen’ (PG BW Inv. 3,5 en 6 Wijziging Rv, e.a., p. 154 (nr. 6). In de Parlementaire Geschiedenis is verwezen naar HR 7 juni 1929, NJ 1929, 1285 (Girobeslag-arrest) en HR 25 februari 1932, NJ 1932, 301 (Ontvanger/Schermer). In het laatstgenoemde arrest heeft de Hoge Raad het volgende overwogen:
“(…) dat, in verband met de strekking der wetsbepalingen die het beslag regelen, mag worden aangenomen, dat een vordering bij het leggen van het beslag in den zin van evenvermeld wetsartikel bestaat, indien zij haar on-middellijken grondslag vindt in een rechtsverhouding, waarin degene, te wiens laste het beslag gelegd wordt, dan reeds staat tot hem, onder wien het gelegd wordt;
dat zoodanige grondslag niet reeds ligt in een bij het beslag tusschen hen bestaande rechtsverhouding, die voor den derden beslagene de verplichting medebrengt om gelden of goederen, die hij daarna ingevolge andere rechtshandelingen ten behoeve van den geëxecuteerde onder zich krijgt, aan deze af te dragen, op hoedanig geval betrekking had het arrest van den Hoogen Raad van 7 Juni 1929, waarop in dit geding beroep is gedaan;
dat echter in het onderhavig geval tusschen den geëxecuteerde A en den derde beslagene B bij het leggen van het beslag een arbeidsovereenkomst bestond, die ook daarna is blijven doorloopen;
dat deze arbeidsovereenkomst den recht-streekschen grondslag uitmaakt ook van de verplichting tot uitbetaling van de na het leggen van het beslag vervallende loontermijnen, al was bij het leggen van het beslag de verschuldigdheid van die termijnen in zoover nog onzeker, dat zij tegelijk met de beëindiging der arbeidsovereenkomst kan ophouden te bestaan of ook zou kunnen vervallen bij het niet vervullen van tegenprestaties, waartoe Van Diggelen zich bij die zelfde overeenkomst tegenover Schermer had verbonden;
dat derhalve terecht bij het middel wordt aangevoerd, dat die termijnen vallen onder het beslag(…)”