ECLI:NL:RBZWB:2016:4716

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 juli 2016
Publicatiedatum
28 juli 2016
Zaaknummer
C/02/311968 FA RK / 16-1099
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. van Triest
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van adoptie naar Nigeriaans recht en de gevolgen voor de inschrijving van de geboorteakte

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 juli 2016 uitspraak gedaan over de erkenning van een adoptie naar Nigeriaans recht. Verzoekers, een adoptievader en adoptie moeder, hebben een minderjarige geadopteerd in Nigeria en verzoeken de rechtbank om deze adoptie ook in Nederland te erkennen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige, geboren in Nigeria, geen bekende ouders heeft en dat de adoptie door de Nigeriaanse autoriteiten is goedgekeurd. De rechtbank heeft de legaliteit van de adoptie beoordeeld en geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor adoptie in Nigeria is voldaan. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft twijfels geuit over de legalisatie van de stukken, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat de documenten correct zijn gelegaliseerd door het Nigeriaanse Ministry of Foreign Affairs. De rechtbank heeft het verzoek tot omzetting van de adoptie naar Nederlands recht afgewezen, omdat de Nigeriaanse adoptie reeds een sterk karakter heeft. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de minderjarige de geslachtsnaam van de verzoekers zal krijgen en dat de inschrijving van de geboorteakte niet kan worden gelast, omdat de oorspronkelijke geboortegegevens niet correct zouden zijn. De rechtbank zal bij afzonderlijke beschikking de geboortegegevens van de minderjarige vaststellen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team jeugdrecht
Zittingsplaats: Breda
zaakgegevens: [zaaknummer]
datum uitspraak: 19 juli 2016
beschikking erkenning adoptie,
in de zaak van
[adoptievader],
geboren te [plaats en datum],
en
[adoptiemoeder]
geboren te [plaats en datum],
beiden wonende te Tilburg,
hierna te noemen verzoekers,
advocaat mr. R.G.J. Booij.
Als belanghebbende ten aanzien van het verzoek tot inschrijving van de geboorteakte dan wel vaststelling van de geboortegegevens wordt aangemerkt:
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND VAN DE GEMEENTE DEN HAAG, zetelend in Den Haag, hierna de ambtenaar.
1. Het verloop van het geding
Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 23 februari 2016 ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
- het uittreksel uit het gezagsregister betreffende na te noemen minderjarige;
- de op 3 mei 2016 ontvangen brief met bijlagen van de ambtenaar;
- de op 23 mei 2016 ontvangen brief van de advocaat van verzoekers.

2.Het verzoek

De verzoekers verzoeken:
om de buitenlandse adoptie van na te noemen minderjarige door verzoekers te erkennen dan wel de adoptie naar Nederlands recht uit te spreken, alsmede en, voor zover wordt aangenomen dat de uitgesproken adoptie een ‘zwak’ karakter zal hebben, om te bepalen dat de zwakke adoptie naar Nigeriaans recht wordt omgezet in een sterke adoptie naar Nederlands recht c.q. dat de adoptie naar Nederlands recht tot gevolg heeft dat de oorspronkelijke familierechtelijke banden in het land van herkomst wordt verbroken;
om te verstaan dat de minderjarige de geslachtsnaam “ [familienaam] ” zal hebben;
de inschrijving te gelasten van de geboorteakte onder eventuele aanvulling van de geboortegegevens van de minderjarige op basis van dit verzoek en de aangehechte documenten, subsidiair tot vaststelling van de geboortegegevens en gelasting van de inschrijving daarvan.

3.De beoordeling

3.1
Uit de overgelegde stukken staat het volgende vast.
  • Op [geboortedatum, plaats en land] , geboren de minderjarige [voornaam en achternaam] [familienaam] , oorspronkelijk genaamd [voornaam en achternaam] .
  • De ouders van de minderjarige zijn onbekend.
  • De minderjarige heeft de Nigeriaanse nationaliteit.
  • De verzoekers hebben de Nederlandse nationaliteit.
  • De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft bij besluit van 11 januari 2011 aan verzoekster toestemming verleend tot opneming ter adoptie van een buitenlands kind. Bij besluit van 3 december 2014 is deze verleende toestemming verlengd.
  • Blijkens de bij de brief van het Ministry of Woman and Children Affairs van 10 november 2014 bijgevoegde background report of child is de minderjarige verlaten en is zijn familie onbekend.
  • Blijkens de Approval for Adoption ( [nummer 1] ) heeft het Ministry of Woman and Children Affairs bij besluit van 25 augustus 2015 toestemming gegeven aan verzoekers voor adoptie van de minderjarige.
  • Blijkens de uitspraak van The Family Court Osun State of Nigeria ( [nummer 2] ) van 16 september 2015 hebben verzoekers naar Nigeriaans recht geadopteerd de minderjarige [voornaam en achternaam] . De minderjarige heeft bij deze uitspraak de namen gekregen [voornaam en achternaam] [familienaam] .
  • Blijkens de Release Letter ( [nummer 1] ) heeft het Ministry of Woman and Children Affairs van 16 september 2015 de minderjarige overgedragen aan verzoekers in lijn met te de Approval Letter van 25 augustus 2015 en de goedkeuring van de Osun State Family Court van 16 september 2015.
3.2
Op het verzoek is van toepassing afdeling 3 van titel 6 van Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek, nu Nigeria geen partij is bij het in artikel 10:103 BW genoemde verdrag.
3.3
De ambtenaar heeft in voormelde reactie naar voren gebracht dat niet duidelijk is of aan alle voorwaarden voor adoptie in Nigeria is voldaan en dat interlandelijke adoptie in Nigeria verboden is. De advocaat van verzoekers heeft hierop in voormelde brief aangevoerd dat wel aan de voorwaarden voor adoptie is voldaan en dat door de ambtenaar geen wettelijke grondslag is genoemd dat er een verbod bestaat in Nigeria op interlandelijke adoptie.
De rechtbank stelt vast dat uit de stukken blijkt dat de niet nader onderbouwde stelling van ambtenaar dat interlandelijke adoptie verboden is in Nigeria niet overeenkomt met de handelingen van de bevoegde autoriteiten in Nigeria. Uit de stukken blijkt namelijk dat verzoekers toestemming hebben gekregen van de autoriteiten in Nigeria voor adoptie van de minderjarige en dat de minderjarige door deze autoriteiten aan verzoekers is overgedragen. De stelling van de ambtenaar dat er een verbod op interlandelijke adoptie bestaat in Nigeria lijkt daardoor niet juist. Daarnaast is voldoende gebleken dat aan de voorwaarden voor de adoptie in Nigeria is voldaan. De rechtbank zal dan ook voorbij gaan aan dit standpunt van de ambtenaar.
3.4
Nu de minderjarige al in Nigeria door verzoekers is geadopteerd en de minderjarige geen bekende ouders heeft, kan de oproeping van de natuurlijke ouders achterwege blijven.
3.5
Uit de overgelegde stukken blijkt dat de adoptie in Nigeria is uitgesproken door een ter plaatse bevoegde autoriteit op het moment dat de minderjarige zijn gewone verblijfplaats nog in Nigeria had en verzoekers hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden. Voldoende is komen vast te staan dat de bepalingen van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Stb. 1988, 566) in acht zijn genomen en dat de erkenning van de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is. Bovendien is er geen sprake van een grond die erkenning zou onthouden, als bedoeld in artikel 10:108 lid 2 of 3 BW. De adoptie voldoet derhalve aan de voorwaarden voor erkenning als bedoeld in artikel 10:109 BW.
3.6
De rechtbank zal het verzoek tot omzetting van de adoptie naar Nigeriaans recht in een (sterke) adoptie naar Nederlands recht afwijzen nu de Nigeriaanse adoptie reeds een sterk karakter kent (artikel 141 Child Rights Act). Verzoekers hebben derhalve geen belang bij dit onderdeel van het verzoek.
3.7
De ambtenaar heeft in zijn reactie aangegeven dat hij op basis van de stukken niet kan vaststellen of de bij het verzoekschrift aangetroffen relevante bijlagen juist zijn gelegaliseerd. Documenten die worden afgegeven in Nigeria dienen te worden gelegaliseerd door het Nigeriaanse Ministry of Foreign Affairs. De ambtenaar heeft een dergelijke legalisatie niet aangetroffen. In reactie hierop heeft de advocaat van verzoekers aangegeven dat de stukken op de juiste wijze zijn gelegaliseerd. De rechtbank constateert dat de bij het verzoekschrift originele gevoegde stukken zijn gelegaliseerd door het Nigeriaanse Ministry of Foreign Affairs met een zogenaamde droogstempel.
3.8
De rechtbank is van oordeel dat er met de erkenning van de adoptie op basis van de bij deze te geven beschikking sprake is van een adoptie waardoor de minderjarige in familierechtelijke betrekking met verzoekers komt te staan, zodat artikel 1:5 lid 3 BW van rechtstreekse toepassing is, zodat de minderjarige van rechtswege de geslachtsnaam “ [familienaam] ” krijgt.
3.9
Tot slot hebben verzoekers verzocht inschrijving van de geboorteakte te gelasten onder eventuele aanvulling van de geboortegegevens van de minderjarige op basis van het verzoek en de aangehechte documenten en subsidiair tot vaststelling van de geboortegegevens en gelasting van de inschrijving daarvan.
De ambtenaar heeft in zijn reactie op dit verzoek aangegeven dat onvoldoende vast is komen te staan dat er bij de geboorte van de minderjarige geen geboorteakte zou zijn opgemaakt. Indien de rechtbank oordeelt dat zij ervan overtuigd is dat er van de minderjarige bij de geboorte geen geboorteakte in Nigeria is opgemaakt, dan heeft ambtenaar geen bezwaar tegen vaststelling van de geboortegegevens van de minderjarige waaronder hij tot aan de adoptie in Nigeria bekend stond.
De advocaat van verzoekers heeft aangegeven dat in het licht van de achtergrond van de minderjarige in redelijkheid niet van verzoekers te verlangen is dat zij alsnog een authentieke geboorteakte zullen verwerven. De advocaat verzoekt dan ook over te gaan tot vaststelling van de geboortegegevens.
De rechtbank overweegt dat bij de stukken is overgelegd een geboorteakte van de minderjarige (productie 1) welke is opgemaakt na de adoptie van de minderjarige in Nigeria waarin de namen van de minderjarige zijn gewijzigd en de minderjarige reeds de geslachtsnaam van verzoekers draagt. Inschrijving van deze akte zou leiden tot een naar Nederlandse begrippen onjuiste en onbegrijpelijke akte. De oorspronkelijke geboortegegevens van de minderjarige zouden dan niet (correct) worden vermeld. De rechtbank zal dan ook niet overgaan tot het gelasten van inschrijving van de geboorteakte.
Met betrekking tot het subsidiaire verzoek tot vaststelling van de geboortegegevens is de rechtbank van oordeel dat niet van verzoekers kan worden verlangd om de originele geboorteakte van de minderjarige te achterhalen die opgemaakt zou zijn na de geboorte van de minderjarige. De minderjarige is immers verlaten en van zijn achtergrond is verder niets bekend. De rechtbank zal dan ook bij afzonderlijke beschikking overgaan tot de vaststelling van de geboortegegevens van de minderjarige op de wijze als door de ambtenaar is voorgesteld.
3.1
Bij afzonderlijke beschikking zal verder de toevoeging van een latere vermelding van de adoptie aan de met de geboortegegevens opgemaakte geboorteakte worden gelast.

4.De beslissing

De rechtbank
verklaart voor recht dat wordt erkend de beslissing van The Family Court Osun State of Nigeria ( [nummer 2] ) van 16 september 2015 tot adoptie naar Nigeriaans recht van de minderjarige:
[voornaam en achternaam] [familienaam] , oorspronkelijk genaamd [voornaam en achternaam] , geboren te [geboortedatum, plaats en land]
door:
[adoptievader] en [adoptiemoeder]
verzoekers voornoemd;
verstaat dat de minderjarige als geslachtsnaam “ [familienaam] ” zal hebben.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van Triest, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 juli 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.
SB
Mededeling van de griffier
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te
's-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van de rechtbank Breda.