Uitspraak
1.Het verloop van het geding
2.Het geschil
[gedaagde 2] te veroordelen tot betaling van € 173,50, vermeerderd met de contractuele
rente van 0,5% per maand vanaf 27 november 2012 en met € 40,00 aan
buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van [gedaagde 2] in de
proceskosten.
vordering.
3.De beoordeling
“Uit onze administratie is gebleken dat u uw bestelling helaas niet tijdig heeft afgehaald en/of heeft betaald.Ook heeft u uw bestelling niet geannuleerd.Daarom dan ook hebben wij nog een rekening van u open staan en verzoeken u die binnen 14 dagen alsnog aan ons te voldoen.(…)Zorgt u ervoor dat het geld uiterlijk op 26 november 2012 op onze rekening zichtbaar is (…).Staat het geld dan nog niet op onze rekening, sturen we uw factuur door naar ons incassobureau. Wij willen u er alvast even op wijze dat ook die kosten geheel voor uw rekening zullen vallen.”
“Ik heb dus niet kunnen annuleren en ben er vanuit gegaan dat de zaak was afgehandeld.”
aan dat zij de door [gedaagde 2] bestelde tickets niet heeft kunnen verkopen aan een
derde, waardoor zij schade heeft geleden ter hoogte van de ticketprijs. Deze schade
dient voor rekening van [gedaagde 2] te komen, nu [gedaagde 2] toerekenbaar tekort is
geschoten in de nakoming van de tussen Tickets4U en [gedaagde 2] tot stand gekomen
overeenkomst, aldus Tickets4U.
stelt dat de gesloten overeenkomst dient te worden gekwalificeerd als een
consumentenkoop, zodat de verkorte verjaringstermijn van artikel 7:28 BW
toepassing vindt. Volgens [gedaagde 2] heeft hij sedert het e-mailbericht van de
gemachtigde van Tickets4U d.d. 17 februari 2014 niets meer van Tickets4U
vernomen, tot aan het moment van dagvaarding. Op het moment van dagvaarding
was de verkorte verjaringstermijn van twee jaar met negen dagen overschreden,
aldus [gedaagde 2] .
schadevergoeding vordert, zodat niet de verkorte verjaringstermijn van artikel 7:28
BW, maar de verjaringstermijn van artikel 3:310 lid 1 BW van toepassing is. De hier
genoemde termijn van vijf jaar, zo stelt Tickets4U, was ten tijde van het uitbrengen
van de dagvaarding nog niet verstreken. Dat de overeenkomst tussen partijen is te
beschouwen als een consumentenkoop, wordt door Tickets4U – terecht – niet
weersproken.
bescherming te nemen tegen niet meer verwachte vorderingen tot prijsbetaling,
waartegen hij zich ten gevolge van het tijdsverloop mogelijk moeilijk kan verweren,
omdat bewijsmiddelen niet langer voorhanden zijn of niet meer eenvoudig vergaard
kunnen worden.
de kantonrechter niet aan om een consument, in geval een andere vordering wordt
ingesteld dan die tot betaling van de koopprijs, een langere verjaringstermijn tegen te
werpen, indien deze andere vordering op dezelfde feitelijke grondslag wordt
gebaseerd als waarop ook een vordering tot betaling gestoeld had kunnen zijn. De
kantonrechter meent in dezen een parallel te kunnen trekken met het arrest van de
Hoge Raad d.d. 21 april 2006 (NJ 2006/272).
(de vordering wordt immers feitelijk gegrond op de stelling dat [gedaagde 2] in de
nakoming van de overeenkomst tekort is geschoten), is de kantonrechter met
van oordeel dat de verkorte verjaringstermijn van twee jaar aan de orde is.
tussen het e-mailbericht van 17 februari 2014 en het uitbrengen van de dagvaarding
op 26 februari 2016 enige stuitingshandeling is verricht. Met [gedaagde 2] dient
derhalve te worden geoordeeld dat de verjaringstermijn van twee jaar ten tijde van
het uitbrengen van de dagvaarding reeds was verstreken.
gereed ligt.
– op al zijn verweren te beslissen, zal de kantonrechter hetgeen [gedaagde 2] overigens
tegen de vordering heeft aangevoerd buiten verdere bespreking laten.
proceskosten, welke aan de zijde van [gedaagde 2] worden begroot op nihil.