ECLI:NL:RBZWB:2016:4180

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 juni 2016
Publicatiedatum
7 juli 2016
Zaaknummer
C/02/311469 / HA ZA 16-104
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank in geschil over toepasselijkheid van algemene voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 juni 2016 uitspraak gedaan in een incident over de onbevoegdheid van de rechtbank. De eiseres, FRANS VERVAET B.V., had een vordering ingesteld tegen DAAS VERHUUR B.V. voor onbetaalde facturen ter waarde van € 57.650,89. DAAS vorderde echter dat de rechtbank zich onbevoegd verklaarde en de zaak verwees naar de rechtbank Oost-Brabant, omdat volgens haar de Metaalunievoorwaarden niet van toepassing waren op de overeenkomst tussen partijen. DAAS stelde dat de toepasselijkheid van deze voorwaarden niet expliciet was overeengekomen en dat de verwijzing naar deze voorwaarden op de facturen te laat was om nog van toepassing te zijn.

De rechtbank oordeelde dat de toepasselijkheid van de Metaalunievoorwaarden alleen kan worden aangenomen indien deze door VERVAET is voorgesteld en door DAAS is aanvaard. De rechtbank concludeerde dat er geen expliciete overeenkomst was over de toepasselijkheid van de voorwaarden en dat er ook geen bestendige relatie tussen partijen was die de toepasselijkheid kon rechtvaardigen. Het niet protesteren tegen de verwijzing naar de voorwaarden op de facturen leidde niet tot instemming met de toepasselijkheid. De rechtbank verklaarde zich onbevoegd en verwees de zaak naar de rechtbank Oost-Brabant, waarbij VERVAET werd veroordeeld in de kosten van het incident.

Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken over de toepasselijkheid van algemene voorwaarden en de noodzaak voor partijen om tijdig te reageren op verwijzingen naar dergelijke voorwaarden in facturen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Handelsrecht
Middelburg
zaaknummer / rolnummer: C/02/311469 / HA ZA 16-104
Vonnis in incident van 29 juni 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FRANS VERVAET B.V.,
gevestigd te Biervliet,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. R.M.A. Lensen te Terneuzen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DAAS VERHUUR B.V.,
gevestigd te Wintelre,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. R. Teerink te Tilburg.
Partijen zullen hierna Vervaet en Daas genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de incidentele conclusie houdende beroep op onbevoegdheid en verzoek tot verwijzing
  • de conclusie van antwoord in het incident
  • de akte uitlaten producties van Daas.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De feiten in het incident

2.1.
In de hoofdzaak vordert Vervaet, samengevat, Daas te veroordelen tot betaling aan haar van € 57.650,89, vermeerderd met rente en kosten. De vordering betreft onbetaald gebleven facturen ter zake in opdracht en voor rekening van Daas door Vervaet uitgevoerde werkzaamheden en geleverde materialen.
2.2.
De facturen d.d. 27 februari 2015 en 17 maart 2015 waarvan betaling wordt gevorderd vermelden, voor zover van belang, de volgende tekst:
“Op al onze transacties zijn de metaalunievoorwaarden van toepassing, conform de versie die het meest recent gedeponeerd is ter Griffie van de Rechtbank van Rotterdam. Op uw verzoek zenden wij U deze laatste versie toe.”

3.Het geschil in het incident

3.1.
Daas vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart en de zaak verwijst naar de rechtbank Oost-Brabant, nu niet deze rechtbank maar de rechtbank Oost-Brabant, als rechtbank van haar woonplaats, bevoegd is te oordelen over de vordering van Vervaet. Zij stelt daartoe primair dat de Metaalunievoorwaarden, waarin de rechtbank Zeeland-West-Brabant als bevoegde rechtbank wordt aangewezen, niet van toepassing zijn op de tussen partijen gesloten overeenkomst, nu die toepasselijkheid tussen partijen niet expliciet is overeengekomen. De door Vervaet overgelegde aankoopbevestiging is volgens Daas niet relevant in dit verband, omdat Vervaet daarbij geen partij is en daaruit ook niet blijkt dat de offerte van Vervaet daarvan onderdeel uitmaakt. Het pas bij de facturering verwijzen naar deze voorwaarden door Vervaet is volgens Daas te laat om ze nog van toepassing te doen zijn. Ook een drietal eerdere verwijzingen naar de Metaalunievoorwaarden in facturen, waarvan zij er één betwist, brengt niet met zich mee dat deze voorwaarden op de onderhavige overeenkomst van toepassing zijn.
Subsidiair roept Daas de vernietiging van artikel 20 van de Metaalunievoorwaarden in, stellende dat Vervaet heeft nagelaten deze voorwaarden voorafgaand aan of bij het sluiten van de overeenkomst aan haar ter hand te stellen en dat zij deze voorwaarden nimmer heeft ontvangen.
3.2.
Vervaet voert verweer. Zij stelt dat de toepasselijkheid van de Metaalunievoorwaarden is overeengekomen in de aankoopbevestiging waarvan de bij dagvaarding overgelegde offerte onderdeel uitmaakt. Voorts volgt die toepasselijkheid uit het verwijzen naar deze voorwaarden in 3 eerdere facturen die Daas van Vervaet heeft ontvangen en waartegen Daas nooit heeft geprotesteerd.
Vervaet is van mening dat zij Daas een redelijke mogelijkheid heeft geboden om kennis te nemen van de voorwaarden.
Tenslotte stelt Vervaet dat Daas geen beroep kan doen op vernietiging van (een artikel uit) de Metaalunievoorwaarden, nu zij dient te worden aangemerkt als grote onderneming in de zin van artikel 6:235 lid 1 aanhef onder a en b BW.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Daas heeft voor alle weren de exceptie van onbevoegdheid opgeworpen ten aanzien van de vorderingen van Vervaet.
Voorop gesteld moet worden dat de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden alleen kan worden aangenomen indien zij door Vervaet is voorgesteld en door Daas is aanvaard, waaronder begrepen het geval dat deze het gerechtvaardigd vertrouwen heeft opgewekt met de toepasselijkheid in te stemmen. Onder omstandigheden kan deze aanvaarding, zeker nu het hier aan beide zijden ondernemingen betreft, uit een stilzwijgen van de wederpartij worden afgeleid.
4.2.
In het onderhavige geval kan niet worden geconcludeerd dat partijen expliciet zijn overeengekomen dat de Metaalunievoorwaarden van toepassing zouden zijn. De als productie 1 bij conclusie van antwoord in het incident in het geding gebrachte aankoopbevestiging betreft, hoewel gesteld op het briefpapier van Vervaet, geen overeenkomst tussen Daas en Vervaet, maar tussen Daas en [naam derde partij] , een derde. Dit stuk vermeldt immers Daas als verkoper en [naam derde partij] als koper.
Voorts kan aan de hand van de inhoud van die aankoopbevestiging niet worden vastgesteld dat deze onderdeel uitmaakt van de overeenkomst die tussen partijen is gesloten of van de als productie 2 bij dagvaarding overgelegde “offerte” die daaraan ten grondslag ligt.
Daarnaast staat vast dat pas voor het eerst op facturen van Vervaet -derhalve ná het ontstaan van de overeenstemming tussen partijen- is verwezen naar de Metaalunievoorwaarden. Slechts onder bijkomende omstandigheden, zoals bijvoorbeeld de omstandigheid dat de overeenkomst kenbaar voor de wederpartij in de daaromtrent tussen hen gewisselde stukken nog niet volledig was uitgewerkt, kan toepasselijkheid van de algemene voorwaarden uit een stilzwijgen na vermelding op de facturen worden aangenomen. Dergelijke bijzondere omstandigheden zijn in het onderhavige geval niet gesteld en evenmin gebleken. Ook kan niet gesproken worden van een bestendige relatie tussen beide partijen, waarin het gebruik van zulke voorwaarden bekend had moeten zijn. Uit de overgelegde stukken blijkt dat partijen kennelijk in 2012 twee maal en in 2014 één maal zaken met elkaar hebben gedaan. Daargelaten of door Vervaet op de factuur d.d. 10 april 2014 al dan niet is verwezen naar de toepasselijkheid van de Metaalunievoorwaarden, kan een drietal transacties voorafgaand aan de transactie in 2015 niet worden gekwalificeerd als een bestendige relatie op grond waarvan de Metaalunievoorwaarden van toepassing zijn.
Uit het niet protesteren tegen de verwijzing naar de algemene voorwaarden op haar facturen, kon Vervaet dan ook geen instemming door Daas met de toepasselijkheid van de Metaalunievoorwaarden op de onderhavige overeenkomst afleiden. Deze algemene voorwaarden van Vervaet zijn dan ook niet van toepassing, zodat ingevolge artikel 99 Rv de rechtbank Oost-Brabant als rechtbank van de woonplaats van Daas als gedaagde in de hoofdzaak bevoegd is van het onderhavige geschil kennis te nemen.
4.3.
Vervaet zal, als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het incident, welke aan de zijde van Daas worden begroot op een bedrag van € 678,--
(1,5 punt x tarief II) aan salaris advocaat.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
wijst de vordering tot onbevoegdverklaring toe;
5.2.
veroordeelt Vervaet in de kosten van het incident, aan de zijde van Daas tot op heden begroot op € 678,--,
in de hoofdzaak
5.3.
verklaart zich onbevoegd om het door Vervaet gevorderde kennis te nemen;
5.4.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rechtbank
Oost-Brabant, sector civiel recht.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit en in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2016. [1]

Voetnoten

1.type: aij