In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 juni 2016 uitspraak gedaan in een incident over de onbevoegdheid van de rechtbank. De eiseres, FRANS VERVAET B.V., had een vordering ingesteld tegen DAAS VERHUUR B.V. voor onbetaalde facturen ter waarde van € 57.650,89. DAAS vorderde echter dat de rechtbank zich onbevoegd verklaarde en de zaak verwees naar de rechtbank Oost-Brabant, omdat volgens haar de Metaalunievoorwaarden niet van toepassing waren op de overeenkomst tussen partijen. DAAS stelde dat de toepasselijkheid van deze voorwaarden niet expliciet was overeengekomen en dat de verwijzing naar deze voorwaarden op de facturen te laat was om nog van toepassing te zijn.
De rechtbank oordeelde dat de toepasselijkheid van de Metaalunievoorwaarden alleen kan worden aangenomen indien deze door VERVAET is voorgesteld en door DAAS is aanvaard. De rechtbank concludeerde dat er geen expliciete overeenkomst was over de toepasselijkheid van de voorwaarden en dat er ook geen bestendige relatie tussen partijen was die de toepasselijkheid kon rechtvaardigen. Het niet protesteren tegen de verwijzing naar de voorwaarden op de facturen leidde niet tot instemming met de toepasselijkheid. De rechtbank verklaarde zich onbevoegd en verwees de zaak naar de rechtbank Oost-Brabant, waarbij VERVAET werd veroordeeld in de kosten van het incident.
Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken over de toepasselijkheid van algemene voorwaarden en de noodzaak voor partijen om tijdig te reageren op verwijzingen naar dergelijke voorwaarden in facturen.