Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De verdere procedure
2.De vaststaande feiten
- [werknemer] is met ingang van 1 april 2011 voor bepaalde tijd van één jaar in dienst getreden van [gedaagde] in de functie van coördinator combinatiefunctionarissen [naam gemeente] Onderwijs/Sport.
- Aansluitend op het eerste jaar is de duur van de arbeidsovereenkomst verlengd tot en met 31 december 2013.
- De arbeidsovereenkomst is van rechtswege geëindigd met ingang van 1 januari 2014.
- Het laatstgenoten salaris van [werknemer] bedroeg € 3.329,63 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag en overige emolumenten.
- De standplaats van [werknemer] was [naam gemeente]; in het gemeentehuis aldaar is aan hem kantoorruimte ter beschikking gesteld.
- De laatste van toepassing zijnde (op 29 januari 2013 gedateerde) arbeidsovereenkomst bepaalt onder het kopje ‘Ziekteverzuim/Arbeidsongeschiktheid’ het volgende:
9.1 De medewerker is verplicht zich vóór 09.00 uur in de ochtend op de eerste dag van ziekte telefonisch ziek te melden bij werkgever.” (…).
Ziekmelden: telefonisch bij [naam][leidinggevende]
(uitgezonderd bij migraine, dan volstaat sms), per mail bij gemeente [naam gemeente], [naam] in cc. Betermelden per telefoon bij [naam] ;”.
In de afgelopen maanden ben je verschillende malen aangesproken op de manier waarop jij omgaat met gemaakte werkafspraken. Thuiswerken zonder toestemming, overuren maken zonder toestemming, ziek zijn zonder daarvan melding te maken, dit gebeurt in mijn ogen nog steeds met enige regelmaat.” (…).
Hey[O.]
, hoe is het!? Ik zit er doorheen inmiddels lig ik ook ziek op bed (griep). Toch best apart dat iemand met nul ervaring en nog student is mijn functie over gaat nemen…. Gr[werknemer]”
Je arbeidsovereenkomst met onze organisatie zal van rechtswege eindigen op 31 december 2013. Zoals met je besproken zal de arbeidsovereenkomst na 31 december 2013 niet worden voortgezet.
-L.]
voert de bilaterale gesprekken met jou, om te bespreken wat er nog
maakt een werkplan en planning voor je, waarin precies staat wat er de
op aangesproken. Jij gaf aan je daar niet in te herkennen en er was sprake van een ‘complot’ volgens jou. Je beloofde mij in elk geval beterschap tot 31 december 2013, de datum van het einde van onze arbeidsovereenkomst. Ik heb toen aangegeven alleen op basis van hele duidelijke afspraken tot het einde van de overeenkomst door te willen gaan.
, vastgesteld dat het vertrouwen weg is en het geduld op. Wederom heb je bij onze klant verzuimd in de afgelopen 2 weken, met driemaal een verschillende ziekmeldingsreden. Bij ons, je werkgever, is geen enkele ziekmelding doorgekomen. Dit is een voortzetting van het inmiddels bekende patroon.
te verschijnen. Je zorgt nog wel voor 2 kwalitatief goede overdrachtsdocumenten, die je zo snel mogelijk aan[L.]
overhandigt:(…)
- Na 27 november 2013 heeft [werknemer] voor [gedaagde] geen werkzaamheden meer verricht.
- In een e-mail van 5 december 2013 schreef [directrice] aan [werknemer]:
Ik heb zojuist contact gehad met de gemeente[naam gemeente]
.
- Per e-mail van 22 december 2013 (18.26 uur) liet [werknemer] aan [directrice] weten dat hij niet in staat was om op het gesprek van 23 december 2013 te verschijnen.
- Op 24 december 2013 is [werknemer] op vakantie gegaan naar Canada.
- [werknemer] heeft bij brief van 2 mei 2014 [gedaagde] gesommeerd het loon over de maand december 2013 en het achterstallige vakantiegeld uit te betalen.
- Bij brief van 28 mei 2014 heeft [gedaagde] [werknemer] laten weten niet aan de sommatie te zullen voldoen.
3.Het geschil
31 december 2013 (
opmerking kantonrechter: bedoeld zal zijn juni 2013 tot en met december 2013), zulks onder overlegging van een deugdelijke bruto/nettospecificatie;
4.De beoordeling
“Geachte, heden verwijs ik naar U mijn patient(e) Dhr.[werknemer]
, geb.[geboortedatum]
[adres]
ON[cijfer]
BSN:[BSN]
zonder goede grond niet op de brief van 28 november 2013 en/of de e-mail van 5 december 2013 van [gedaagde] ), brengt de hoofdregel van artikel 7:627 BW naar het oordeel van de kantonrechter met zich mee dat [werknemer] geen aanspraak kan maken op het loon over de maand december 2013.
De kantonrechter ziet aanleiding om de gevorderde wettelijke verhoging over dit bedrag ingevolge artikel 7:625 BW te matigen tot 20%, zijnde € 271,36 bruto.
De wettelijke rente over die beide bedragen is [gedaagde] verschuldigd vanaf 1 januari 2014.
5. De beslissing
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.