Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
in zijn hoedanigheid van derde ex artikel 20 Onteigeningswet voor de in België woonachtige heer [Gedaagde1] en mevrouw [gedaagde2] ,
kantoorhoudende te Etten-Leur,
advocaat mr. B. Baan te Etten-Leur.
1.1. Het procesverloop
- het tussenvonnis van 17 juni 2015
- de akte van 21 september 2015, houdende depot deskundigenrapport
- de brief van mr. Vermeulen van 14 januari 2016 met opgave van de deskundigenkosten
- de pleitnota van de zijde van [Gedaagde1] - [gedaagde2] , tevens akte kostenopgaaf
- het e-mailbericht van de griffier van deze rechtbank van 26 april 2016 aan mr. Nijman met de vraag om een reactie op de kostenopgave van de rechtbankdeskundigen
- het e-mailbericht van mr. Nijman van 28 april 2016 met een reactie op de kostenopgave van de rechtbankdeskundigen.
Op 31 maart 2015 hebben de deskundigen het onteigende nader opgenomen. Mr. Vermeulen heeft als voorzitter van de deskundigencommissie het conceptdeskundigenrapport aan partijen doen toekomen. Namens [Gedaagde1] - [gedaagde2] is daarop gereageerd bij brief van 12 augustus 2015 en namens de provincie bij brief van 13 augustus 2015.
De zaak is bepleit op 18 januari 2016, waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
2.2. De verdere beoordeling
- kadastraal bekend gemeente Baarle-Nassau, sectie R, nummer 525 (totaal groot 01.95.50 ha), grondplannummer 84.1 ter grootte van 00.00.60 ha, omschrijving terrein (akkerbouw) en grondplannummer 84.2 ter grootte van 00.04.36 ha, omschrijving terrein (akkerbouw);
- waarde € 17.836,00
- bijkomende schade € 2.700,00
- schade van derde-belanghebbenden
nihilTotaal € 20.536,00
- [Gedaagde1] met betrekking tot grondplannummer 112 een bedrag van € 2.194,00
- [gedaagde2] met betrekking tot grondplannummer 86 een bedrag van € 12.878,00
- [Gedaagde1] - [gedaagde2] met betrekking tot grondplannummers 84.1 en 84.2 een bedrag van
€ 3.822,00.
In aanvulling daarop heeft de provincie bij akte uitlating d.d. 13 mei 2015 nog een bijkomend aanbod gedaan tot aankoop door [Gedaagde1] - [gedaagde2] van de provincie van de percelen kadastraal bekend gemeente Baarle-Nassau sectie C nummers 3670 en 3674, alsmede een gedeelte van daaraan grenzende op Belgisch grondgebied gelegen grond, te weten de percelen kadastraal bekend gemeente Baarle-Hertog sectie F nummers 40 en 43a met een totale omvang van 1.20.38 ha tegen een koopsom van € 6,50 per m².
- waarde € 17.836,00
- waardevermindering grond € 2.500,00
- waardevermindering woning c.a. € 15.000,00
- aanpassingskosten (3 eiken) € 450,00
- aanbrengen nieuwe pulsput € 1.500,00
- kosten juridische en deskundige bijstand
p.m.Totaal € 37.286,00 + p.m.
De deskundigen zijn bij de waardering van het onteigende uitgegaan van de vrije en onverpachte staat van het onteigende. Op basis van de aard en omvang van het perceel waarvan het onteigende deel uitmaakt en voornoemd onderzoek en voorts hun eigen kennis van de grondmarkt en ervaring taxeren de deskundigen het onteigende op € 7,-- per m², ofwel in totaal op (2.548 m² x € 7,--/m²=) € 17.836,--.
[Gedaagde1] - [gedaagde2] stelt daarnaast dat de deskundigen ten onrechte geen waarde hebben toegekend aan een drietal eiken op het perceel R 525. De waarde als hakhout bedraagt volgens [Gedaagde1] - [gedaagde2] € 450,--.
De rechtbank zal de deskundigen volgen in hun bevindingen en de waarde van het onteigende vaststellen op € 17.836,--.
Bijkomende schade
Naar het oordeel van de deskundigen betekent dit dat voor de beantwoording van de vraag of er sprake is van waardevermindering van het overblijvende in de onderhavige onteigeningsprocedure uitsluitend in aanmerking kan worden genomen hetgeen thans wordt onteigend en het werk voor zover dat op het onteigende zal worden gerealiseerd. Indien in de toekomst ook een deel van de in België gelegen huiskavel wordt onteigend ten behoeve van de aanleg van de rondweg zelf met bijkomende werken, zal de daaruit voortvloeiende schade in die procedure voor vergoeding in aanmerking komen. Het vorenstaande brengt volgens de deskundigen met zich dat, gelet op de relatief geringe oppervlakte van het onteigende perceel en de aard van het werk dat daarop zal worden aangelegd (een grondwal) geen sprake zal zijn van waardevermindering van de overblijvende huiskavel.
Ten aanzien van de veldkavel R 525 zijn de deskundigen van oordeel dat evenmin sprake is van waardevermindering van het overblijvende. Als gevolg van de onteigening van de strook grond in het zuidelijk deel van het perceel zal volgens de deskundigen sprake zijn van een regelmatiger en voor de bewerking gunstiger vorm. De beperkte vormverslechtering als gevolg van de onteigening van twee kleine hoeken van het perceel wordt geheel goedgemaakt door deze gunstiger vorm van de zuidelijke perceelsgrens, aldus de deskundigen. De deskundigen zijn wel van mening dat als gevolg van de onteigening een deel van de beregeningsinstallatie ten behoeve van het overblijvende moet worden aangepast. Zij beramen de hiermee samenhangende aan [Gedaagde1] - [gedaagde2] te vergoeden kosten op € 1.500,-- inclusief btw.
De onteigening van 292 m² van het perceel C 3672 langs de [adres] zal naar het oordeel van de deskundigen ook niet leiden tot waardevermindering van het overblijvende.
Subsidiair, voor zover de deskundigen hebben bedoeld te stellen dat, nu het overblijvende op Belgisch grondgebied is gelegen, er geen sprake kan zijn van schadevergoeding in verband met waardevermindering van het overblijvende, omdat het Belgische deel niet door het Nederlandse onteigeningsrecht wordt beheerst, voert [Gedaagde1] - [gedaagde2] het volgende aan. Het is op zich juist dat het overblijvende is gelegen op Belgisch grondgebied, maar de tekst van artikel 41 Onteigeningswet schrijft niet expliciet voor dat niet onteigende goederen (het overblijvende) op Nederlands grondgebied moeten zijn gelegen. Bovendien blijkt uit het geldende bestemmingsplan Omlegging Provinciale weg dat er sprake is van één project, dat de procedures tussen Nederland en België op elkaar worden afgestemd en dat de financiële afspraken zijn vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst tussen de provincie Noord-Brabant, de gemeente Baarle-Hertog (= België) en de gemeente Baarle-Nassau (= Nederland). De provincie betaalt 95% van de projectkosten, de gemeenten Baarle-Hertog en Baarle-Nassau samen 5%. Hieruit blijkt dat het overgrote deel van het tracé niet alleen is gelegen op Nederlands grondgebied, maar ook door Nederland wordt gefinancierd. In de lijn van bovengenoemd arrest is er sprake van één project waar niet op onderdelen in geknipt dient te worden. Dit is een reden te meer om de waardevermindering van het overblijvende op het Belgisch grondgebied mee te nemen in de onderhavige onteigeningsprocedure.
[Gedaagde1] - [gedaagde2] begroot de waardevermindering van het overblijvende woonhuis c.a. op € 15.000,--.
[Gedaagde1] - [gedaagde2] stelt voorts dat sprake is van een waardevermindering van perceel R 525, begroot op € 2.500,--. Hij verwijst naar het rapport van de deskundige, de heer H. Roetert. Volgens Roetert krijgt de rafelige grens nabij de drie eiken inderdaad een gunstiger vorm, maar resteert er in die hoek nog wel een schuine grens. Het nadeel wordt enigszins opgeheven, maar er ontstaat tegen de geplande rondweg een tweetal nieuwe schuine begrenzingen van het perceel waar thans de begrenzing normaal rechthoekig is. Voorts zal over de onteigende strook een ontsluiting worden aangelegd ten behoeve van derden om de overhoek te bereiken, hetgeen ook nadelig is.
De rechtbank is het eens met het oordeel en de motivering van de deskundigen op dit punt en maakt dit oordeel tot het hare. Het is vaste jurisprudentie dat tot vergoedbare waardevermindering behoren de schadelijke gevolgen van het werk en het gebruik van het werk waarvoor wordt onteigend, voor zover dat op het onteigende ligt. Wat buiten het onteigende plaatsvindt moet bij onteigening buiten beschouwing worden gelaten.
Voor zover [Gedaagde1] - [gedaagde2] stelt dat de rondweg hinder zal veroorzaken, is deze vermeende hinder een gevolg van de aanwezigheid van het werk waarvoor wordt onteigend buiten het onteigende. De daardoor gestelde schade is geen rechtstreeks en noodzakelijk gevolg van de onteigening.
Overige bijkomende schade
Deze post is door de provincie niet (langer) betwist. De rechtbank zal deze post opnemen, nu dit bedrag de rechtbank redelijk voorkomt.
Nu partijen hieromtrent niets hebben gesteld, zal de rechtbank dit percentage overnemen.
De provincie zal voorts op de voet van artikel 55 Onteigeningswet aan [Gedaagde1] - [gedaagde2] over het verschil tussen het voorschot en de definitief vast te stellen schadeloosstelling vermeerderd met de vergoeding van de hiervoor genoemde renteschade, de wettelijke rente dienen te vergoeden vanaf heden tot de dag der algehele voldoening.
Kosten van juridische en deskundige bijstand
kosten juridische bijstand: € 19.385,22 (incl. btw)
kosten deskundige bijstand:
€ 9.383,55 (incl. btw)Totaal € 28.768,77 (incl. btw)
De provincie heeft meegedeeld geen opmerkingen te hebben ten aanzien van voornoemde kostenopgaven. De rechtbank zal de opgegeven bedragen toewijzen.
Kosten van de door de rechtbank benoemde deskundigen
3.3.De beslissing
3.3. wijst aan als nieuwsblad waarin door de griffier van deze rechtbank dit vonnis bij uittreksel zal worden geplaatst: BN De Stem,