Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 27 mei 2016 van de meervoudige kamer in de zaken tussen
eisers inzake 14/4460, 14/4461, 15/3637, 15/3643, 15/3644, 15/3645 en 15/3646,
tevens derde partij inzake de beroepen van eisers sub 3 t/m 6;
eisers inzake 15/4089,
eiseres inzake 15/3629 en 16/2963
eisers inzake 15/3602
eiseres inzake 15/3631
eiseres inzake 15/3630,
[belanghebbende2],
[belanghebbende3],
[belanghebbende4],
[belanghebbende5],
[belanghebbende6],
[belanghebbende7],
[belanghebbende8],
[belanghebbende9],
[belanghebbende10],
[belanghebbende11],
[belanghebbende12],
[belanghebbende13]en
[belanghebbende14],
Procesverloop
Eisers sub 1 en 2 zijn, met uitzondering van [naam eiser9] , in persoon verschenen en werden bijgestaan door mr. E. Gadzo, kantoorgenoot van hun gemachtigde.
Eisers sub 3 t/m 6 en de derde partijen in de beroepen van eisers sub 1 en 2 hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Eiser [naam eiser10] is in persoon verschenen, evenals derde partijen [belanghebbende1] , [belanghebbende3] en [belanghebbende9] .
Het college is gehoord bij monde van [naam vertegenwoordiger verweerder1] , [naam vertegenwoordiger verweerder2] en [naam vertegenwoordiger verweerder3] .
Overwegingen
Hoewel wij het met u eens zijn dat het huisvesten van werknemers op een vakantiepark onwenselijk is, vinden wij in de omschrijving van de bestemming onvoldoende steun om met succes handhavend op te treden tegen de tijdelijke huisvesting van buitenlandse werknemers.”
Beslissing
- verklaart de beroepen van eisers sub 1 tegen de bestreden besluiten van 3 juni 2014 inzake 14/4460 en 14/4461 gegrond en vernietigt deze besluiten;
- draagt het college op binnen zes maanden een nieuw besluit te nemen op de desbetreffende bezwaarschriften met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat het college aan eisers sub 1 een dwangsom van € 100,00 verbeurt voor elke dag waarmee het de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,--;
- draagt het college op het betaalde griffierecht inzake 14/4460 en 14/4461 van in totaal € 330,-- aan eisers sub 1 te vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eisers sub 1 tot een bedrag van € 1.240,--;
- bepaalt dat het college aan eisers [naam eiser1] en [naam eiser2] en aan eiseres [naam eiser3] elk een dwangsom van € 13.200,-- heeft verbeurd;
- verklaart zich onbevoegd om van het beroep van eisers sub 2 inzake 15/4089 kennis te nemen;
- draagt het college op het betaalde griffierecht inzake 15/4089 van € 165,-- aan eisers sub 2 te vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eisers sub 2 tot een bedrag van € 992,--;
- verklaart de beroepen van eisers sub 1 inzake 15/3645, 15/3646, 15/3637, 15/3643 en 15/3644 niet-ontvankelijk;
- verklaart de beroepen van eiseres sub 3 inzake 15/3629 en 16/2963 ongegrond;
- verklaart het beroep van eisers sub 4 inzake 15/3602 ongegrond;
- verklaart het beroep van eiseres sub 5 inzake 15/3631 ongegrond;
- verklaart het beroep van eiseres sub 6 inzake 15/3630 ongegrond.