ECLI:NL:RBZWB:2016:3155

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 april 2016
Publicatiedatum
26 mei 2016
Zaaknummer
4646143_E07042016
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake administratieve sanctie voor niet-verzekeren van motorrijtuig

Op 7 april 2016 vond de mondelinge behandeling plaats in de zaak van betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie, die een administratieve sanctie van € 400,- had opgelegd voor het niet afsluiten van de vereiste verzekering voor een motorrijtuig. Betrokkene, die in persoon aanwezig was, voerde aan dat hij de acceptgiro niet had ontvangen door een fout in de communicatie van de verzekeringsmaatschappij. Hij stelde dat hij tijdelijk bij vrienden had gewoond en dat hij niet met het voertuig had gereden. De officier van justitie had eerder het beroep van betrokkene kennelijk ongegrond verklaard, maar de kantonrechter oordeelde dat deze beslissing slecht gemotiveerd was. De kantonrechter concludeerde dat de persoonlijke omstandigheden van betrokkene onvoldoende waren meegewogen door de officier van justitie. De kantonrechter verklaarde het beroep gedeeltelijk gegrond en matigde de sanctie tot € 107,-, inclusief administratiekosten. De kantonrechter benadrukte het belang van de hoorplicht in bestuursrechtelijke procedures en dat burgers serieus genomen moeten worden door overheidsorganen. De beslissing werd op 7 april 2016 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Kanton
Bergen op Zoom
Zaaknummer: 4646143 MB VERZ 15-586
CJIB-nummer: [CJIB-nummer]
Uitspraak: 7 april 2016
Op de in het openbaar gehouden zitting van 7 april 2016 is mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, bijgestaan door mr. J.M.P. van Eekelen als griffier, overgegaan tot de mondelinge behandeling van het beroep dat is ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie met bovengenoemd CJIB-nummer. Het beroepschrift is ingediend door:
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats] , nader ook te noemen: betrokkene.
--------------------
Betrokkene is ter zitting verschenen in persoon. Tevens is de zoon van betrokkene aanwezig als toehoorder.
Namens de officier van justitie is verschenen mr. J.M. Vergoossen, werkzaam bij het CVOM te Utrecht.
De griffier heeft aantekeningen van de zitting gemaakt, welke aantekeningen geacht worden deel uit te maken van dit proces-verbaal.
Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 400,- opgelegd ter zake van “Voor een motorrijtuig niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden”, welke gedraging zou zijn verricht te Roosendaal, 21 april 2015 om 22.00 uur.
De officier van justitie heeft eerder het beroep van betrokkene
kennelijk ongegrondverklaard. De officier van justitie overweegt hierbij -zo blijkt uit het zaakoverzicht- in een standaard overweging (bouwsteen: 632!):
“U hebt beroep ingesteld tegen de opgelegde sanctie. U stelt dat de in de beschikking genoemde gedraging is verricht. U vraagt rekening te houden met de door u genoemde persoonlijke omstandigheden. De officier van justitie beoordeelt of er redenen zijn de sanctie te matigen tot een lager bedrag. De door u genoemde persoonlijke omstandigheden geven de officier van justitie onvoldoende aanleiding om de beschikking te vernietigen of de sanctie te verlagen. Alles overwegende verklaart de officier van justitie het beroep ongegrond. Omdat uw beroep kennelijk ongegrond is, wordt voorbijgegaan aan een eventueel verzoek te worden gehoord.”
Betrokkene heeft beroep ingesteld en daartoe aangevoerd hetgeen in het beroepschrift - dat zich bij de stukken van het geding bevindt - is vermeld.

1.De beoordeling

De kantonrechter heeft vervolgens op grond van de volgende overwegingen een beslissing genomen, welke beslissing in het openbaar is uitgesproken.
Het beroep is ontvankelijk omdat het tijdig is ingesteld en er zekerheid is gesteld voor de betaling van de sanctie.
Ter zitting heeft betrokkene meegedeeld de gronden van het beroep te handhaven en hier nog aan toegevoegd dat de berichten van de verzekering kennelijk naar een oud e-mailadres gestuurd zijn waardoor hij de acceptgiro niet ontvangen heeft. Hij heeft aangegeven dat hij de ziekte van Parkinson heeft en dat na zijn revalidatieperiode zijn relatie verbroken werd. Betrokkene heeft aangegeven dat hij hierdoor tijdelijk bij vrienden gewoond heeft en ook schriftelijk geen bericht van de verzekeringsmaatschappij heeft ontvangen. Betrokkene heeft aangegeven dat er niet met het voertuig gereden is.
De officier van justitie heeft voorgesteld het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren in die zin dat de sanctie wordt gematigd tot de helft. De officier van justitie heeft hierbij meegewogen dat er niet met voertuig gereden is maar ook dat betrokkene zelf verantwoordelijk is voor het melden van adreswijzigingen.
Op grond van de inhoud van het zaakoverzicht is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende komen vast te staan dat de verweten gedraging door betrokkene is verricht.
De kantonrechter stelt vast dat betrokkene in zijn beroep bij de officier van justitie reeds een uitgebreid verweer heeft geschreven. De kantonrechter is van oordeel dat de beslissing van de officier van justitie -gelet op de door betrokkene in het eerder beroep aangevoerde omstandigheden- slecht gemotiveerd is en dat het onbegrijpelijk is dat de officier van justitie tot het oordeel “kennelijk ongegrond” is gekomen. Als gevolg van artikel 7:3, aanhef en onder b, Awb kan van het horen van belanghebbenden worden afgezien indien het bezwaar kennelijk ongegrond is. Vaste jurisprudentie (zie onder meer Raad van State, 23 oktober 2013, ENCLI:NL:RVS:2013:1604) is echter dat slechts met toepassing van deze bepaling van het horen mag worden afgezien, indien er
op voorhand redelijkerwijs geen twijfel mogelijk isdat de bezwaren niet kunnen leiden toen een andersluidend besluit. Deze omstandigheid doet zich hier echter niet voor. Indien door of namens de officier van justitie beter naar de door betrokkene aangevoerde (persoonlijke) omstandigheden was gekeken, had deze dit ook kunnen concluderen. Dit hoger beroep bij de kantonrechter had dan kunnen worden voorkomen. Gelukkig blijkt de vertegenwoordigster van het CVOM ter zitting meer oog te hebben voor de door betrokkene aangevoerde omstandigheden dan de officier van justitie in het eerdere beroep. De door betrokkene aangevoerde omstandigheden geven naar het oordeel van de kantonrechter aanleiding de sanctie te matigen tot € 107,- inclusief de administratiekosten. Enig verwijt kan betrokkene wel worden gemaakt en om die reden ziet de kantonrechter geen aanleiding om tot nihil te matigen. Het voorgaande leidt ertoe dat het beroep gedeeltelijk gegrond wordt verklaard.
De gestelde zekerheid dient aan betrokkene te worden terugbetaald als hierna in de beslissing bepaald is.
De kantonrechter overweegt verder nadrukkelijk nog het navolgende. In een bestuursrechtelijke procedure, zoals de onderhavige, dient degene die een beroepschrift indient, de gelegenheid te krijgen om over zijn/haar beroep te worden gehoord. Deze “hoorplicht” is een belangrijk onderdeel van de procedure in een administratief beroep. Daarom dienen de uitzonderingen op deze hoorplicht ook restrictief te worden uitgelegd. Van een betrokkene mag wel worden verwacht dat hij/zij aangeeft dat hij/zij wenst te worden gehoord. Uit betrokkene in zijn/haar beroep bij de officier deze wens dan dient de officier ook zo goed mogelijk uitvoering te geven aan deze hoorplicht. Voor een “beschikkingenfabriek”, zoals het CJIB, en in het verlengde hiervan het CVOM gelden op dit punt geen andere regels. Het enkele feit, dat door de betrokken officier van justitie op jaarbasis tienduizenden beroepen dienen te worden behandeld, maakt dit niet anders. Te vaak constateert deze kantonrechter in door hem te behandelen mulderberoepen dat bevoegde officier van justitie op oneigenlijk gronden een beroep als “’kennelijk ongegrond” kwalificeert teneinde kennelijk onder voornoemde hoorplicht uit te komen. Burgers mogen verwachten dat zij (ook) in dit soort procedures serieus worden genomen door bestuurs-/overheidsorganen waar zij mee te maken krijgen.

2.De beslissing

De kantonrechter:
- verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
  • vernietigt de bestreden beslissing en stelt vast dat de sanctie wordt gematigd tot
  • draagt de officier van justitie op een bedrag van € 300,
Waarvan proces-verbaal,
de griffier, de kantonrechter,
Bent u het met de beslissing op uw beroep niet eens, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden, doch alleen indien:
a. de bij deze beslissing opgelegde administratieve sanctie meer dan € 70,00 bedraagt, of
b. het beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant, team kanton, locatie Bergen op Zoom, (Postbus 118, 4600 AC Bergen op Zoom) en dient door degene die bij het team kanton beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum toezending beslissing: