ECLI:NL:RBZWB:2016:3089

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 april 2016
Publicatiedatum
24 mei 2016
Zaaknummer
C/02/291058 / HA ZA 14-881
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eigendomsgeschil over bedrijfsinventaris na faillissement van De Zeeuwse Alp B.V.

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 april 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen Bart Johannes van de Wijnckel, curator in het faillissement van De Zeeuwse Alp B.V., en Leisure Rucphen N.V. H.O.D.N. Skidome Terneuzen. De curator stelt dat de inventaris van de gefailleerde onderneming eigendom is van de boedel, omdat de koopsom door middel van verrekening is voldaan. De rechtbank heeft de stelling van de curator gehonoreerd na het bestuderen van de correspondentie over de verrekening.

De Zeeuwse Alp B.V. was failliet verklaard op 30 september 2014, en de curator heeft de procedure gestart om de eigendom van de inventaris te claimen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inventaris oorspronkelijk eigendom was van Skidome, maar dat door de verrekening van vorderingen tussen partijen de eigendom is overgegaan naar De Zeeuwse Alp. De curator heeft een schadevergoeding gevorderd van Skidome, omdat deze de inventaris onrechtmatig aan een derde heeft verhuurd.

De rechtbank heeft geoordeeld dat Skidome zich onrechtmatig heeft gedragen door de inventaris aan een derde te verhuren, en dat de curator recht heeft op schadevergoeding ter hoogte van de waarde van de inventaris ten tijde van het faillissement. De rechtbank heeft echter de vordering tot vergoeding van de aanwezige voorraad afgewezen, omdat de curator onvoldoende bewijs heeft geleverd van de omvang en waarde van deze voorraad. De zaak is verwezen naar de rol voor verdere uitlatingen van partijen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Handelsrecht
Middelburg
zaaknummer / rolnummer: C/02/291058 / HA ZA 14-881
Vonnis van 6 april 2016
in de zaak van
BART JOHANNES VAN DE WIJNCKEL
in hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap De Zeeuwse Alp B.V.,
wonende te Terneuzen,
eiser,
advocaat mr. M.M. van de Wijnckel te Oostburg,
tegen
de naamloze vennootschap
LEISURE RUCPHEN N.V. H.O.D.N. SKIDOME TERNEUZEN,
gevestigd te Terneuzen,
gedaagde,
advocaat mr. J.M. de Jonge te Goes.
Partijen zullen hierna curator en Skidome genoemd worden.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 1 april 2015
  • het proces-verbaal van comparitie van 23 juni 2015.

2.De feiten

2.1.
Op 30 september 2014 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant het faillissement uitgesproken van de besloten vennootschap De Zeeuwse Alp B.V. met aanstelling van eiser tot curator. De rechter-commissaris heeft op 10 oktober 2014 toestemming gegeven voor het voeren van deze procedure.
2.2.
De Zeeuwse Alp exploiteerde in de bedrijfsruimte aan de Zeelandlaan 3 te Terneuzen – de skihal - een restaurant, café en diverse ontvangstruimtes. Zij huurde die van Skidome. Deze huurovereenkomst is wegens achterstand in de betalingsverplichting door de kantonrechter bij vonnis van 9 juli 2014 ontbonden, met veroordeling tot ontruiming van het gehuurde. De huurschuld bedroeg bijna € 80.000,-.
2.3.
De Zeeuwse Alp heeft de inventaris van Skidome gekocht. De koop is schriftelijk vastgelegd en ondertekend op 27 oktober 2012. In de overeenkomst is een eigendomsvoorbehoud opgenomen. Na betaling van de laatste termijn zou de eigendom overgaan op De Zeeuwse Alp. De Zeeuwse Alp was toen nog een handelsnaam van het bedrijf van [eigenaar] . Dit bedrijf is later omgezet in een besloten vennootschap.
Partijen hadden over en weer vorderingen op elkaar. Deze zijn tussentijds verrekend.
2.4.
Op 18 augustus 2014 is executoriaal beslag gelegd op de bedrijfsinventaris van De Zeeuwse Alp. Vervolgens is zij op 30 september 2014 failliet gegaan.
Skidome heeft de inventaris aan de nieuwe exploitant verhuurd.

3.Het geschil

3.1.
De curator vordert - samengevat na vermindering van eis - primair veroordeling van Skidome tot betaling van € 113.900,- vermeerderd met rente en kosten als nader omschreven in de dagvaarding. Subsidiair vordert hij veroordeling van Skidome tot betaling van een bedrag gelijk aan de door de rechtbank te benoemen deskundige bepaalde waarde van de inventaris vermeerderd met € 5.000,- en de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de dag der dagvaarding en over € 108.900,- vanaf 18 oktober 2014, alles vermeerderd met kosten en nakosten.
3.2.
De curator stelt dat de bedrijfsinventaris eigendom is van gefailleerde. De Zeeuwse Alp heeft op de koopsom van € 90.750,- op 26 december 2013 € 50.000,- betaald. Dat blijkt uit een door Skidome opgesteld overzicht van 6 februari 2014. Het restant is voldaan middels verrekening en een betaling van € 3.375,51 op 10 maart 2014. Het voorstel tot verrekening dat uitging van Skidome is ook uitgevoerd. De curator verwijst naar een e-mailwisseling tussen Skidome en De Zeeuwse Alp.
Skidome heeft de inventaris inmiddels aan een derde overgedragen. De curator stelt dat dit onrechtmatig is jegens de boedel en vordert schadevergoeding.
3.3.
De waarde van de inventaris bedroeg volgens de boekhouding van De Zeeuwse Alp € 125.000,-, maar in ieder geval de koopsom van € 108.900 inclusief BTW. Subsidiair biedt de curator bewijs aan door middel van een taxatie aan de hand van de lijst van de door de deurwaarder in beslaggenomen goederen.
De curator vordert ook de waarde van de voorraad die op 18 augustus 2014 aanwezig was. Die voorraden zijn gebruikt door de in opdracht van Skidome werkende opvolgende exploitant. De waarde van deze goederen wordt door de curator geschat op € 5.000,-, welk bedrag hij ook vordert.
3.4.
Skidome voert verweer. Zij stelt dat de inventaris altijd haar eigendom is gebleven. De rechtsvoorganger van De Zeeuwse Alp, [eigenaar] handelende onder de naam De Zeeuwse Alp, heeft de inventaris bij koopovereenkomst d.d. 27 oktober 2012 gekocht. De levering van de inventaris heeft niet plaatsgevonden. De inventaris is verkocht met een eigendomsvoorbehoud tot aan de betaling van de laatste termijn. De koopsom bedroeg
€ 75.000,- exclusief BTW en zou worden voldaan in acht maandelijkse termijnen. Omdat slechts € 50.000,- is betaald, is ook de eigendom niet overgegaan.
De verrekening die heeft plaatsgevonden had geen betrekking op alle facturen. Het was slechts een inkorting van de lijst van vorderingen die partijen over en weer hadden.
De curator gaat uit van een te hoge waarde van de inventaris en heeft deze waarde niet onderbouwd.
Skidome heeft geen voorraden tot zich genomen en wijst ook de daarop betrekking hebbende vordering af.
Zij vordert opheffing van het namens de curator gelegde beslag.

4.De beoordeling

4.1.
De curator heeft tijdens de comparitie de vordering tot betaling van een gebruiksvergoeding en tot betaling van de omzet ingetrokken. Het geschil betreft nog de eigendom van de inventaris, de voorraad en de waarde van inventaris en voorraad.
4.2.
De inventaris was eigendom van Skidome en bleef dat tot de koopprijs door [eigenaar] en later De Zeeuwse Alp, betaald zou zijn. De betaling zou volgens de curator moeten blijken uit de e-mail wisseling in het kader van opschoning van de vorderingen over en weer.
Partijen zijn het er over eens dat van de koopsom € 50.000,- is betaald. Uit de debiteurenlijst van Skidome (prod. 8 bij dagvaarding) blijkt dat eind 2012 nog € 40.750,00 openstond. Uit die lijst blijkt tevens dat het openstaande saldo, inclusief een door De Zeeuwse Alp te betalen huurwaarborg per 31 januari 2014 € 55.494,75 bedroeg.
Van haar kant had De Zeeuwse Alp van Skidome € 31.838,48 te vorderen per 26 februari 2014. Verrekening leverde een saldo op ten gunste van Skidome van € 27.031,78. Vervolgens is door Skidome voorgesteld en uitgevoerd de factuur voor de borg van
€ 33.501,88 uit de verrekening te halen en te vervangen door de huur over februari 2014. Per saldo restte een klein bedrag van € 2.156,64 door De Zeeuwse Alp te voldoen. De Zeeuwse Alp heeft € 3.375,51 betaald. Het meerdere is door Skidome afgeboekt op de huurwaarborg die eerder uit de verrekening was gehaald. Dit alles blijkt uit de overgelegde e-mails (prod. 9 dagvaarding).
Gezien deze boekhoudkundige handelingen staat vast dat het restant van de vordering tot betaling van de inventaris is verrekend met vorderingen van De Zeeuwse Alp op Skidome. Partijen hadden over en weer verrekenbare vorderingen en hebben die ook daadwerkelijk verrekend.
4.3.
Door de verrekening was Skidome geen eigenaar meer van de inventaris, maar De Zeeuwse Alp. Skidome is zich blijven gedragen als eigenaar van de inventaris en heeft deze aan een derde verhuurd. Zij handelde daarmee onrechtmatig jegens de gefailleerde vennootschap. Deze heeft schade geleden die door Skidome vergoed moet worden. Deze schade is gelijk aan de waarde van de inventaris ten tijde van het uitspreken van het faillissement.
De curator heeft de waarde van de inventaris gesteld op minimaal € 108.900,- inclusief BTW. Dat is de oorspronkelijke koopsom. Een ander referentiepunt is de boekhouding van gefailleerde waarin de inventaris is opgenomen voor € 125.000,-.
Deze genoemde waarden zijn gelijk of hoger dan de koopprijs die De Zeeuwse Alp bij aanvang heeft betaald. Partijen zijn het niet eens over de waarde van de inventaris. Er zal een taxatie nodig zijn op basis van de door de deurwaarder bij het beslag op de inventaris opgemaakte lijst, zoals door de curator aangeboden.
De rechtbank overweegt een deskundige te benoemen. Zij zal de zaak naar de rol verwijzen zodat partijen zich kunnen uitlaten over de te benoemen deskundige (wie kan de taxatie uitvoeren) en de aan de deskundige te stellen vragen.
Wellicht dat partijen ook nog een vergelijk kunnen treffen over de schadevergoeding.
4.4.
De vordering tot vergoeding van de ten tijde van het faillissement aanwezige voorraad zal worden afgewezen. De curator heeft onvoldoende onderbouwd dat er een voorraad was, wat de omvang en de waarde ervan was en dat Skidome zich deze voorraad heeft toegeëigend.

5.De beslissing

De rechtbank
verwijst de zaak naar de rol van 4 mei 2016 voor uitlaten partijen, de curator als eerste;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers en in het openbaar uitgesproken op 6 april 2016.