ECLI:NL:RBZWB:2016:2948

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 april 2016
Publicatiedatum
13 mei 2016
Zaaknummer
4821062 OV VERZ 16-832
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Instelling van een mentorschap op verzoek van een professionele beschermingsbewindvoerder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 april 2016 een beschikking gegeven inzake de instelling van een mentorschap op verzoek van een professionele beschermingsbewindvoerder. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de betrokkene, geboren te Oosterhout, wilsonbekwaam is en niet in staat is om haar vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen. De kantonrechter heeft de verzoekende partij, een professionele bewindvoerder, gemachtigd om het verzoek tot instelling van een mentorschap in te dienen. De voorgestelde mentor, Stichting Mentorschap West-Brabant, is benoemd, en de kantonrechter heeft zich vergewist van de bereidheid en geschiktheid van deze organisatie om de taak van mentor op zich te nemen.

De kantonrechter heeft in overeenstemming met de wetgeving, met name artikel 1:452 en 1:459 van het Burgerlijk Wetboek, de verplichting opgelegd aan de mentor om jaarlijks een schriftelijke rapportage aan de kantonrechter te overleggen. Tevens is benadrukt dat de mentor rekening moet houden met de levensovertuiging, godsdienstige gezindheid en culturele achtergrond van de betrokkene. De kantonrechter heeft ook het belang van goede communicatie tussen de mentor en de beschermingsbewindvoerder onderstreept.

De beschikking bevatte ook bepalingen over de beloning van de mentor, die is vastgesteld op € 519,40 exclusief BTW voor de aanvangswerkzaamheden. De kantonrechter heeft de beslissing op de openbare terechtzitting uitgesproken, waarbij de mogelijkheid tot hoger beroep is aangegeven voor de verzoeker en andere belanghebbenden binnen een termijn van drie maanden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Kanton
Bergen op Zoom
Zaaknummer: 4821062 OV VERZ 16-832
beschikking d.d. 28 april 2016 op een verzoek tot instelling van een mentorschap
van
[verzoekende partij], [adres verzoekende partij]

1.Het procesverloop

1.1
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het op 10 februari 2016 door de griffie van de rechtbank ontvangen verzoekschrift (met bijlagen);
b. het proces-verbaal van de griffier met betrekking tot het verhandelde op de terechtzitting van dinsdag 22 maart 2016;
b. het proces-verbaal van de griffier met betrekking tot het verhandelde op de terechtzitting van donderdag 14 april 2016.
1.2
De inhoud van deze stukken geldt hier als ingelast.

2.De beoordeling

2.1
Bij beschikking van 27 juni 2006 heeft de kantonrechter te Bergen op Zoom een beschermingsbewind ingesteld over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan
[betrokkene], hierna te noemen betrokkene, geboren te Oosterhout op [geboortedatum] , [adres betrokkene] , onder gelijktijdige benoeming van de [verzoekende partij] tot bewindvoerder. Betrokkene is als gevolg van haar geestelijke toestand niet meer in staat zelf ten volle haar vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen.
2.2
Het onderhavige verzoek van voormelde (professionele) bewindvoerder strekt tot de instelling van een mentorschap over betrokkene onder gelijktijdige benoeming van
Stichting Mentorschap West-Brabant, adres houdend te 4870 AB Etten-Leur, Postbus 55, tot haar mentor. Op grond van artikel 1:451 lid 1 BW is de bewindvoerder van betrokkene bevoegd om dit verzoek in te dienen. Het verzoek is ingediend door een namens de bewindvoerder gemachtigd persoon.
2.3 Uit de stukken en de behandeling ter terechtzitting is voldoende aannemelijk geworden dat de betrokkene als gevolg van haar geestelijke toestand (ook) niet (meer) in staat is zelf ten volle
haar belangen van niet-vermogensrechtelijke aardbehoorlijk waar te nemen, reden waarom de kantonrechter het verzoek zal inwilligen. De kantonrechter heeft in dat verband ook ambtshalve kennis kunnen nemen van de processtukken welke aan de instelling van het beschermingsbewind ten grondslag lagen. De kantonrechter acht de verzochte beschermende maatregel passend. Een voldoende behartiging van deze belangen kan niet worden bewerkstelligd met een minder verstrekkende voorziening. Betrokkene stemt ter zitting desgevraagd ook zelf in met het ten behoeve van haar instellen van een mentorschap.
2.4
De kantonrechter heeft zich verder -in overeenstemming met artikel 1:452 lid 1 BW- vergewist van de bereidheid van de voorgestelde mentor om de taak van mentor op zich te nemen en hij heeft zich ook een oordeel gevormd over de geschiktheid van de -te benoemen- rechtspersoon. De kantonrechter acht de voorgestelde mentor geschikt. De kantonrechter heeft voorts kennisgenomen van het feit, dat [naam vrijwillig mentor] -onder supervisie van de mentor- dit mentorschap gaat uitvoeren. Betrokkene stemt ter zitting desgevraagd ook zelf in met de benoeming van de voorgestelde mentor. Tegen de voorgestelde professionele mentor zijn verder geen bezwaren gerezen.
2.5
De kantonrechter legt -in overeenstemming met het landelijk beleid en op basis van artikel 1:459 lid 1 BW- aan deze professionele mentor
de verplichtingop dat zij
jaarlijkseen schriftelijke rapportage aan de kantonrechter overlegt, waarin
verslagwordt gedaan van de door haar verrichte werkzaamheden ten behoeve van betrokkene.
2.6
De kantonrechter benadrukt verder dat de mentor bij haar taakvervulling uit dient te gaan van de levensovertuiging, godsdienstige gezindheid en culturele achtergrond van betrokkene, als bedoeld in artikel 4, eerste lid van het Besluit Kwaliteitseisencuratoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren. Voorts dient de mentor -waar nog mogelijk- de zelfredzaamheid van betrokkene te bevorderen (zie lid 2 van voorgaand artikel).
2.7
De kantonrechter heeft ter zitting vastgesteld dat betrokkene wilsonbekwaam is. Er is wel enige communicatie met betrokkene mogelijk. De mentor blijft gehouden om betrokkene zoveel mogelijk bij de vervulling van haar taak te betrekken (artikel 1:454 lid 1 BW).
2.8
De kantonrechter heeft voorts kennis kunnen nemen van de inhoud van het -namens het voorgestelde mentor- opgestelde
plan van aanpak mentorschap. Hierin is onder meer het doel van dit mentorschap vastgelegd. De kantonrechter heeft ter terechtzitting het belang benadrukt, dat de bij dit plan van aanpak betrokken partijen de wederzijds gemaakte afspraken ook daadwerkelijk nakomen. Waar nodig dient dit plan van aanpak de komende jaren te worden bijgesteld/aangepast. De ingestelde maatregel dient verder op grond van artikel 1:459 lid 3 BW, periodiek (telkens na verloop van vijf jaren) door de mentor te worden geëvalueerd. Feiten die voor het mentorschap en het voortduren daarvan van betekenis zijn, dient de mentor terstond aan de kantonrechter mede te delen.
2.9
De kantonrechter zal de beloning van de -te benoemen- mentor voor de aanvangswerkzaamheden vaststellen op een bedrag van € 519,40 (excl. BTW).
2.1
De kantonrechter zal
de jaarbeloningvan de te benoemen mentor, inclusief onkosten- vergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, vaststellen
overeenkomstig artikel 4 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren (basistarief).
2.11
Tot slot benadrukt de kantonrechter het belang van een goede communicatie tussen voormelde beschermingsbewindvoerder en de te benoemen mentor.

3.De beslissing

De kantonrechter:
stelt een mentorschap in over:
[betrokkene]voornoemd;
benoemt tot mentor: Stichting Mentorschap West-Brabant voornoemd;
legt een jaarlijkse verantwoordingsplicht aan de mentor op;
stelt de beloning van de mentor voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van
€ 519,40 (excl. BTW);
stelt de jaarbeloning van de mentor vast overeenkomstig artikel 4 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 april 2016.
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld:
door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.