ECLI:NL:RBZWB:2016:2316

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 maart 2016
Publicatiedatum
15 april 2016
Zaaknummer
4593007 MB VERZ 15-520
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie voor niet gebruik van de rijbaan door bestuurder van motorvoertuig

Op 17 maart 2016 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Bergen op Zoom, uitspraak gedaan in een zaak waarin een betrokkene in beroep ging tegen een administratieve sanctie van € 90,-. Deze sanctie was opgelegd omdat de betrokkene als bestuurder van een motorvoertuig de rijbaan niet had gebruikt en zijn voertuig met vier wielen op het trottoir had geparkeerd. De kantonrechter, mr. W.E.M. Verjans, heeft de zaak behandeld in aanwezigheid van de griffier, mr. J.M.P. van Eekelen, en de officier van justitie, mr. J. du Chatinier.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de betrokkene zijn voertuig had geparkeerd op een plek die hinder veroorzaakte voor andere weggebruikers, met name bij een bushalte. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat hij de minst hinderlijke plaats had gekozen en dat hij niet wist hoe lang de calamiteit zou duren waarvoor hij zijn voertuig had geparkeerd. De officier van justitie benadrukte echter dat de ontheffing voor het parkeren aan voorwaarden was verbonden, waaronder dat er geen hinder mocht worden veroorzaakt voor andere weggebruikers.

Na beoordeling van de overgelegde foto’s en de verklaring van de verbalisant, concludeerde de kantonrechter dat de verweten gedraging was verricht en dat de betrokkene niet had voldaan aan de voorwaarden van de vrijstelling. De kantonrechter oordeelde dat er voldoende alternatieven waren om het voertuig te parkeren zonder hinder te veroorzaken. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard, en de betrokkene werd in het ongelijk gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Kanton
Bergen op Zoom
zaaknummer: 4593007 MB VERZ 15-520
CJIB-nummer: [nummer]
uitspraak: 17 maart 2016
Op de in het openbaar gehouden zitting van 17 maart 2016 is mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, bijgestaan door mr. J.M.P. van Eekelen als griffier, overgegaan tot de mondelinge behandeling van het beroep dat is ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie met bovengenoemd CJIB-nummer. Het beroepschrift is ingediend door:
naam: : [naam betrokkene]
adres : [adres betrokkene]
woonplaats : [woonplaats betrokkene] , nader ook te noemen: betrokkene.
gemachtigde : [naam gemachtigde]
adres : [adres gemachtigde]
, nader ook te noemen: gemachtigde.
--------------------
De gemachtigde van betrokkene is ter zitting verschenen in persoon.
Namens de officier van justitie is verschenen mr. J. du Chatinier, werkzaam bij het CVOM te Utrecht.
De griffier heeft aantekeningen van de zitting gemaakt, welke aantekeningen geacht worden deel uit te maken van dit proces-verbaal.
Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd ter zake van “Als bestuurder van een motorvoertuig niet de rijbaan gebruiken.”, welke gedraging zou zijn verricht op het Stationsplein te Roosendaal, op 23 april 2015 om 14.33 uur.
De officier van justitie heeft eerder het beroep van betrokkene ongegrond verklaard.
Betrokkene heeft beroep ingesteld en daartoe aangevoerd hetgeen in het beroepschrift - dat zich bij de stukken van het geding bevindt - is vermeld.

1.De beoordeling

De kantonrechter heeft vervolgens op grond van de volgende overwegingen een beslissing genomen, welke beslissing in het openbaar is uitgesproken.
Het beroep is ontvankelijk omdat het tijdig is ingesteld en er zekerheid is gesteld voor de betaling van de sanctie.
Ter zitting heeft gemachtigde meegedeeld de gronden van het beroep te handhaven en hier nog aan toegevoegd dat hij naar zijn mening de minst hinderlijke plaats heeft gekozen om zijn voertuig te parkeren. Gemachtigde heeft aangegeven dat zijn ontheffing niet geldt voor de vakken voor betaald parkeren en vergunninghouders. Hij heeft gesteld het voertuig niet bij betaald parkeren te kunnen zetten, omdat hij wanneer hij het voertuig parkeert niet weet hoe lang het zal duren voordat de calamiteit is opgelost. Hij heeft aangegeven dat indien de calamiteit langer duurt er een parkeerboete geschreven zal worden omdat er niet betaald is. Desgevraagd heeft gemachtigde aangegeven dat hij pas achteraf begrepen heeft dat hij zijn auto heeft geparkeerd op de drukste plaats voor het station.
De officier van justitie heeft aangegeven dat aan de ontheffing voorwaarden zijn verbonden, waaronder de voorwaarden dat het parkeren noodzakelijk moet zijn voor de uitoefening van het werk en dat er geen gevaar of hinder mag worden veroorzaakt voor overige weggebruikers. De officier van justitie heeft gesteld dat uit de verklaring van de verbalisant en de foto’s in het dossier voldoende blijkt dat het voertuig van betrokkene weldegelijk het overige verkeer gehinderd heeft. De officier van justitie heeft meegedeeld de beslissing waarvan beroep is ingesteld, alsmede de verwerping van de bezwaren van betrokkene, te handhaven.
Op grond van de in het geding overgelegde foto’s en de inhoud van het zaakoverzicht en dan met name de weergave van de ambtsedige verklaring van de verbalisant: “
Voertuig stond met 4 wielen op het trottoir. Voertuig heeft een geldig RVV ontheffing van Prorail. Het voertuig staat midden op het trottoir en bij een bushalte. Prorail heeft eigen parkeerhavens en er is een plein met ongeveer 50 vrije parkeerplekken. Dit is een betaald parkeerzone.15 minuten geen laad/los activiteiten waargenomen. Navraag gedaan op het station hier weten zij van niks. Ik zie dat mensen met een kinderwagen over de busbaan moeten lopen.”, is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende komen vast te staan dat de verweten gedraging is verricht.
De kantonrechter is van oordeel dat gemachtigde door op deze manier zijn voertuig te parkeren niet heeft voldaan aan de voorwaarden van de vrijstelling. De kantonrechter stelt vast dat het de persoonlijke keuze van gemachtigde is geweest om het voertuig op deze plaats te parkeren. De kantonrechter is ambtshalve bekend met de situatie ter plaatse en stelt vast dat gemachtigde de meest ongelukkige plaats bij station Roosendaal heeft gekozen om zijn voertuig te parkeren. De kantonrechter houdt voor dat in de zeer nabije omgeving van het station voldoende alternatieven voorhanden waren om het voertuig zodanig te parkeren dat er geen hinder werd veroorzaakt. De kantonrechter is derhalve van oordeel dat aan gemachtigde geen rechtsgeldig beroep op de vrijstelling toekomt.
De door betrokkene aangevoerde omstandigheden geven de kantonrechter ook geen aanleiding tot matiging van de opgelegde sanctie.
Het voorgaande betekent dat het beroep ongegrond wordt verklaard.

2.De beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Waarvan proces-verbaal,
de griffier, de kantonrechter,
Bent u het met de beslissing op uw beroep niet eens, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden, doch alleen indien:
a. de bij deze beslissing opgelegde administratieve sanctie meer dan € 70,00 bedraagt, of
b. het beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant, team kanton, locatie Bergen op Zoom, (Postbus 118, 4600 AC Bergen op Zoom) en dient door degene die bij het team kanton beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum toezending beslissing: