ECLI:NL:RBZWB:2016:2313

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 maart 2016
Publicatiedatum
15 april 2016
Zaaknummer
4505002 MB VERZ 15-448
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens rijden in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen

Op 17 maart 2016 heeft de kantonrechter W.E.M. Verjans in de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een zaak behandeld waarin betrokkene in beroep ging tegen een administratieve sanctie van € 90,- voor het rijden in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen. De sanctie was opgelegd omdat betrokkene op 29 januari 2015 om 11.12 uur zou hebben gereden op de Eerste Kruisweg, waar een geslotenverklaring van toepassing was. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van betrokkene, die ook ter zitting aanwezig was, aangevoerd dat hij als station manager werkzaam is voor het bedrijf [naam bedrijf] en dat hij zijn collega [naam getuige] heeft afgezet bij het bedrijf, wat volgens hem onder de definitie van bestemmingsverkeer valt. De getuige bevestigde dat hij door betrokkene bij het bedrijf is afgezet, maar kon geen exact tijdstip geven. De kantonrechter oordeelde dat de verweten gedraging onvoldoende was komen vast te staan. Hij overwoog dat de inspectie van de percelen door de gemachtigde, die inherent is aan zijn functie, ook als bestemmingsverkeer kan worden aangemerkt. De kantonrechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat betrokkene de verweten gedraging had begaan, waardoor het beroep gegrond werd verklaard en de bestreden beslissing van de officier van justitie werd vernietigd. De zekerheidstelling van € 97,- diende aan betrokkene te worden terugbetaald. Tegen deze beslissing is voor betrokkene geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Kanton
Bergen op Zoom
zaaknummer: 4505002 MB VERZ 15-448
CJIB-nummer: [nummer]
uitspraak: 17 maart 2016
Op de in het openbaar gehouden zitting van 17 maart 2016 is mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, bijgestaan door [de griffier] , overgegaan tot de mondelinge behandeling van het beroep dat is ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie met bovengenoemd CJIB-nummer. Het beroepschrift is ingediend door:
naam: : [naam betrokkene]
adres : [adres betrokkene]
woonplaats : [woonplaats betrokkene] , nader ook te noemen: betrokkene.
gemachtigde : [naam gemachtigde]
adres : [adres gemachtigde]
woonplaats : [woonplaats gemachigde] , nader ook te noemen: gemachtigde.
--------------------
De behandeling van de zaak wordt voortgezet in de stand waarin de zaak zich voor aanhouding van de behandeling op 7 januari 2016 bevond.
De gemachtigde van betrokkene is ter zitting verschenen in persoon.
Namens de officier van justitie is verschenen mr. J. du Chatinier, werkzaam bij het CVOM te Utrecht.
De griffier heeft aantekeningen van de zitting gemaakt, welke aantekeningen geacht worden deel uit te maken van dit proces-verbaal.
Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd ter zake van “Rijden in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen.”, welke gedraging zou zijn verricht op de [adres bedrijf] , op 29 januari 2015 om 11.12 uur.
De officier van justitie heeft eerder het beroep van betrokkene ongegrond verklaard.
Betrokkene heeft beroep ingesteld en daartoe aangevoerd hetgeen in het beroepschrift - dat zich bij de stukken van het geding bevindt - is vermeld.

1.De beoordeling

De kantonrechter heeft vervolgens op grond van de volgende overwegingen een beslissing genomen, welke beslissing in het openbaar is uitgesproken.
Het beroep is ontvankelijk omdat het tijdig is ingesteld en er zekerheid is gesteld voor de betaling van de sanctie.
Ter zitting heeft gemachtigde meegedeeld de gronden van het beroep te handhaven.
Getuige [naam getuige] heeft ter zitting bevestigd dat betrokkene hem heeft afgezet bij het bedrijf [naam bedrijf] aan de [adres bedrijf] . De getuige heeft aangegeven dat dit aan het einde van de ochtend is gebeurd, maar kon geen exact tijdstip meer noemen.
Ter zitting heeft getuige verbalisant [naam verbalisant] aangegeven zich de exacte situatie niet meer te kunnen herinneren. De getuige heeft omschreven dat hij de voertuigen op de Eerste Kruisweg met een verrekijker kon volgen. Indien er twijfel bestond of een voertuig bestemmingsverkeer was, stelt de getuige geen beschikking te hebben geschreven. Indien duidelijk was dat het voertuig in één keer over de Eerste Kruisweg reed, heeft de getuige dit als zodanig opgeschreven. De getuige heeft aangegeven dat hij uit zijn aantekeningen af kon leiden dat het betrokken voertuig in één keer de Eerste Kruisweg over is gereden en dat hij om die reden persisteert bij het proces-verbaal.
De officier van justitie heeft meegedeeld de beslissing waarvan beroep is ingesteld, alsmede de verwerping van de bezwaren van betrokkene, te handhaven. De officier van justitie heeft hierbij benadrukt dat de verbalisant consequent een eenduidige verklaring op ambtsbelofte heeft afgelegd.
Betrokkene heeft aangegeven dat getuige [naam getuige] zich de exacte situatie kan herinneren en verbalisant [naam verbalisant] niet. Hij heeft herhaald dat hij zijn collega [naam getuige] heeft afgezet bij het bedrijf [naam bedrijf] en om die reden bestemmingsverkeer was. Betrokkene heeft voorts gesteld dat hij altijd bestemmingsverkeer is gelet op de aard van zijn werkzaamheden en de locatie van de velden van [naam bedrijf] .
De namens betrokkene aangevoerde omstandigheden, te weten dat er wel sprake van bestemmingsverkeer was omdat gemachtigde zijn collega heeft afgezet, ondersteund door de verklaring van getuige [naam getuige] , leiden tot het oordeel dat onvoldoende grond bestaat ervan uit te gaan dat betrokkene de verweten gedraging heeft begaan. Dit betekent dat het beroep gegrond wordt verklaard en de bestreden beslissing wordt vernietigd.
De gestelde zekerheid dient aan betrokkene te worden terugbetaald als hierna in de beslissing is bepaald.
Ten overvloede overweegt de kantonrechter het volgende. De kantonrechter stelt vast dat op het onderbord geen beperkingen in tijd of soort bestemming zijn aangebracht. Gelet hierop is de algemene begripsbepaling van bestemmingsverkeer van toepassing op de [adres bedrijf] .
De kantonrechter stelt vast dat in artikel 1 Reglement verkeersregels en verkeerstekens is bestemmingsverkeer gedefinieerd als:
bestuurders wier reisdoel één of meer bepaalde percelen betreft die zijn gelegen aan of in de directe nabijheid van een weg met een door verkeerstekens aangegeven geslotenverklaring voor bepaalde categorieën bestuurders en die slechts via deze weg zijn te bereiken alsmede bestuurders van lijnbussen;.
De kantonrechter constateert dat gemachtigde heeft aangetoond dat meerdere percelen van het bedrijf [naam bedrijf] gelegen zijn aan de [adres bedrijf] . Gemachtigde heeft via een werkgeversverklaring aannemelijk gemaakt als station manager werkzaam te zijn voor het bedrijf [naam bedrijf] en heeft ter zitting uitvoerig zijn werkzaamheden beschreven.
De kantonrechter is van oordeel dat gemachtigde ook tijdens een rijdende inspectie van de percelen gelegen aan de Eerste Kruisweg, welke inspectie inherent is aan de functie van gemachtigde, aangemerkt kan worden als bestemmingsverkeer. Immers de inspectie van de percelen van [naam bedrijf] door gemachtigde, kan gelet op de functie van gemachtigde aangemerkt worden als een doelmatige bestemming. De inspectie van de percelen rondom de [vestigingsplaats bedrijf] , kan ook uitgevoerd worden door rustig langs de percelen te rijden zonder het voertuig te verlaten of zelfs tot stilstand te brengen.
De opvatting dat eenieder die in één keer de Eerste Kruisweg doorrijdt zonder te stoppen geen bestemmingsverkeer is, is dan ook onvolledig en onjuist indien uit andere objectief vast te stellen gegevens blijkt dat een bestuurder weldegelijk een of meer percelen gelegen aan de Eerste Kruisweg tot reisdoel had en voor het gestelde doel het voertuig niet tot stilstand gebracht hoefde te worden.

2.De beslissing

De kantonrechter:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie;
- draagt de officier van justitie op het bedrag van de zekerheidstelling ter hoogte van € 97,- aan betrokkene terug te betalen.
Waarvan proces-verbaal,
de griffier, de kantonrechter,
Tegen deze beslissing is voor betrokkene geen hoger beroep mogelijk.
Datum toezending beslissing: