Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 29 maart 2016 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , te [plaats] , eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
In het derde lid van dit artikel is bepaald dat het bestuursorgaan de beslissing voor ten hoogste zes weken kan verdagen.
Beslissing
- verklaart het beroep tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar gegrond;
- stelt op grond van artikel 4:17 van de Awb de door het college verbeurde dwangsom vast op € 460,-;
- verklaart het beroep tegen de beslissing op bezwaar gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover dit ziet op de bestuursdwangtoepassing bestaande uit het plaatsen van de stempels;
- herroept primair besluit I;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover daarbij is bepaald dat de kosten van de bestuursdwang in verband met de sluiting van het pand op eiseres worden verhaald;
- herroept primair besluit II voor zover eiseres daarbij is aangezegd dat de kosten van de bestuursdwang op haar worden verhaald;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 167,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.984,-.