In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, dat zijn recht op bijstandsuitkering per 28 mei 2015 heeft ingetrokken en het teveel ontvangen bijstandsbedrag over de periode van 28 mei 2015 tot en met 31 juli 2015 heeft teruggevorderd. De rechtbank heeft op 14 maart 2016 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het onderzoek ter zitting plaatsvond op 7 maart 2016. Eiser heeft aangevoerd dat hij voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij in de periode in geding zijn hoofdverblijf had op het opgegeven adres. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college onvoldoende bewijs heeft geleverd dat eiser niet op het opgegeven adres woonde. De rechtbank oordeelt dat het college de intrekking van de bijstandsuitkering en de terugvordering van het teveel ontvangen bedrag niet op een deugdelijke feitelijke grondslag heeft gebaseerd. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de primaire besluiten herroepen. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van eiser en is het griffierecht aan eiser vergoed.