3.1.Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
- De onder 2.1 genoemde registergoederen behoren in eigendom toe aan Hope Vastgoed B.V. (hierna: Hope Vastgoed) en vormen een braakliggend, onbebouwd terrein waarop aanvankelijk appartementen en parkeerplaatsen gebouwd zouden worden.
- Bij hypotheekaktes van 10 januari 2007 en 7 juni 2011 heeft Hope Vastgoed ten behoeve van de bank een eerste recht van hypotheek verleend op de registergoederen tot zekerheid van betaling van een bedrag van € 1.700.000,=, te vermeerderen met 40 % voor rente en kosten. De vordering van de bank op Hope Vastgoed B.V. bedraagt per 22 oktober 2015 € 1.785.911,63 exclusief rente en kosten.
- De gemeente heeft op 26 april 2012 uit hoofde van een door haar aan Hope Vastgoed uitgevaardigd dwangbevel van 6 april 2011 ter zake van leges bouwvergunning executoriaal beslag laten leggen op het registergoed, gelegen aan de [adres 2] te [plaatsnaam] . De vordering van de gemeente op Hope Vastgoed waarvoor zij beslag heeft laten leggen, bedraagt per 1 oktober 2015 € 95.685,94 (hoofdsom € 85.436,36 en rente tot 1 oktober 2015 € 10.249,56).
- Bij brief van 30 september 2015 heeft de bank de gemeente verzocht om het door de gemeente gelegde beslag op het registergoed aan de [adres 2] te [plaatsnaam] op te heffen in verband met de verkoop door Hope Vastgoed van (onder andere) dat registergoed.
- Bij brief van 14 oktober 2015 heeft de gemachtigde van de gemeente aan de bank medegedeeld dat de gemeente bereid is om het beslag op te heffen onder de voorwaarde dat haar vorderingen op Hope Vastgoed worden voldaan. Namens de gemeente is tevens aangegeven vooralsnog niet aan het verzoek van de bank te kunnen voldoen, omdat het verzoek niet is onderbouwd met bescheiden. In dat kader is namens de gemeente verzocht om toezending van de koopovereenkomst tussen Hope Vastgoed en de koper, een recent taxatierapport, stukken waaruit blijkt dat een eventuele executoriale verkoop leidt tot een lagere opbrengst dan de koopovereenkomst die zou zijn gesloten en stukken waaruit blijkt dat Hope Vastgoed haar verplichtingen jegens de bank niet is nagekomen en waaruit de noodzaak blijkt om tot executoriale verkoop over te gaan. De gemachtigde van de gemeente heeft voorts aangegeven dat de verkoop van het perceel grond lijkt plaats te vinden binnen het kader van een herstructurering van Hope Vastgoed en dat als dat het geval is, Hope Vastgoed noch de bank een rechtens te respecteren belang heeft bij opheffing van het beslag.
- Bij brief van 16 oktober 2015 heeft de bank medegedeeld niet bereid te zijn om de gevraagde bescheiden af te geven.
- Namens de gemeente is bij brief van 21 oktober 2015 aangegeven dat het wegens het ontbreken van bewijsstukken voor de gemeente niet kenbaar is of handhaving van het beslag onevenredig is en dat de gemeente om die reden geen medewerking kan verlenen aan het verzoek van de bank tot opheffing van het beslag. De bank is voorts gewezen op de mogelijkheid van onderhandse verkoop bij parate executie.
- De bank heeft bij brief van 23 oktober 2015 alsnog een aantal stukken aan de gemeente toegezonden, waaronder de hypotheekaktes van 10 januari 2007 en 7 juni 2011, de opzegging door de bank van de geldlening d.d. 7 november 2012, hoofdelijke aansprakelijkstellingen van de bestuurders van Hope Vastgoed (de heren [man x] en [man y] ) in privé d.d. 24 juni 2013 en een taxatierapport van Colliers International van 9 juli 2013.
- Bij e-mail van 26 oktober 2015 is namens de gemeente aan de bank verzocht om toezending van een recent opgesteld taxatierapport en om mede te delen welke bedragen de bestuurders van Hope Vastgoed na hun hoofdelijke aansprakelijkstellingen in 2013 hebben afgelost en wat hun vermogenspositie is. Behoudens een actualisering van het eerder toegezonden taxatierapport uit 2013 heeft de bank de gemeente geen stukken meer toegezonden.