ECLI:NL:RBZWB:2016:1587

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 maart 2016
Publicatiedatum
18 maart 2016
Zaaknummer
4413431 MZ VERZ 15-14
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen dwangbevel uitgevaardigd door Officier van Justitie te Leeuwarden

Op 17 maart 2016 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, mr. W.E.M. Verjans, uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een door de Officier van Justitie te Leeuwarden uitgevaardigd dwangbevel. Betrokkene, die in persoon ter zitting verscheen, had verzet aangetekend tegen de tenuitvoerlegging van het dwangbevel, omdat hij niet in staat was de sanctie in één keer te voldoen door beslaglegging op zijn inkomen tot de beslagvrije voet. Tijdens de zitting heeft betrokkene zijn verweer toegelicht en aangegeven dat hij meerdere keren contact heeft opgenomen met de betrokken instanties om een betalingsregeling te treffen, maar dat dit niet mogelijk was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat betrokkene voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de officier van justitie in redelijkheid niet tot het uitvaardigen van het dwangbevel had kunnen komen, gezien de betalingsbereidheid van betrokkene en de onredelijkheid van de kosten die hij door het dwangbevel moest maken.

De kantonrechter heeft het verzet gegrond verklaard en het dwangbevel vernietigd. Tevens is bepaald dat het door betrokkene te betalen bedrag op € 237,- inclusief administratiekosten wordt vastgesteld. De beslissing is gegeven op de openbare zitting van 17 maart 2016, waarbij de griffier aanwezig was. Betrokkene is geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen twee weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden, indien hij het niet eens is met de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Kanton
Bergen op Zoom
zaaknummer: 4413431 MZ VERZ 15-14
CJIB-nummer: [nummer]
uitspraak: 17 maart 2016
Beslissing
Op de in het openbaar gehouden zitting van 25 februari 2016 is mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, bijgestaan door mr. J.M.P. Van Eekelen als griffier, overgegaan tot de mondelinge behandeling van het verzet dat is gedaan tegen de tenuitvoerlegging van het door de officier van justitie te Leeuwarden uitgevaardigde dwangbevel met bovenvermeld CJIB-nummer.
Het verzetschrift is ingediend door:
naam: : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
,nader ook te noemen: betrokkene.
--------------------
Betrokkene is ter zitting verschenen in persoon.
De officier van justitie is niet ter zitting verschenen.
Betrokkene heeft verzet gedaan en daartoe aangevoerd hetgeen in het verzetschrift - dat zich bij de stukken van het geding bevindt - is vermeld. Ter zitting heeft betrokkene meegedeeld de gronden van het verzet te handhaven en hier nog aan toegevoegd dat hij meermalen contact op heeft genomen met de betrokken instanties met de betrokken instanties, waaronder het CJIB, om aan te geven dat hij de sancties niet in één keer kon voldoen. Betrokkene heeft aangegeven dat er tot de beslagvrije voet beslag is gelegd op zijn inkomen en dat dit beslag ook ziet op andere sancties. Hij heeft gesteld dat er geen regeling mogelijk was en dat de sanctie om deze reden verhoogd is. Betrokkene heeft aangegeven dat er in totaal drie boetes waren.
De kantonrechter heeft betrokkene naar aanleiding van zijn verweer in de gelegenheid gesteld om zijn verweer met stukken te onderbouwen. De kantonrechter stelt vast dat op 3 maart 2016 de gevraagde aanvullende stukken zijn binnengekomen.
De officier van justitie heeft bij brief van 11 december 2015 een schriftelijk commentaar op het verzet overgelegd, waarvan de inhoud hier als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.

1.De beoordeling

Het verzet is tijdig gedaan.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft betrokkene door middel van de overgelegde beslissing tot beslaglegging d.d. 26 maart 2015 voldoende aannemelijk gemaakt dat hij door een beslag tot de beslagvrije voet niet in staat was de sanctie in één keer te voldoen. De kantonrechter is van oordeel dat uit de door betrokkene geschetste situatie en de daarbij getoonde onderbouwing voldoende is gebleken dat de officier van justitie in redelijkheid niet tot het uitvaardigen van een dwangbevel had kunnen komen. De kantonrechter stelt vast dat, evenals in de zaak met CJIB-nummer [nummer 2] , er sprake is van betalingsbereidheid bij betrokkene. De kantonrechter is van oordeel dat het onbegrijpelijk is dat de officier van justitie heeft gekozen voor het uitvaardigen van een dwangbevel. De kantonrechter overweegt hierbij dat betrokkene door dit middel met kosten wordt geconfronteerd die vermijdbaar waren indien ten tijde van het uitvaardigen van de initiële sanctie meegewerkt was aan een betalingsregeling. Het uitgevaardigde dwangbevel wordt derhalve vernietigd
De kantonrechter stelt vast dat betrokkene in aanvulling op zijn verzetschrift bij brief van
3 maart 2016 heeft verzocht om ook ten aanzien van de andere verhoogde vorderingen die nog openstaan te oordelen dat deze vorderingen gematigd moeten worden tot het initiële bedrag. Hierbij heeft betrokkene uitdrukkelijk aangegeven dat hij bij het instellen van het voorliggende verzetschrift meende verzet in te stellen tegen alle zaken waarin dwangbevelen uitgevaardigd waren. De kantonrechter constateert dat hij slechts beschikt over het verzet in de zaak met CJIB-nummer [nummer] en derhalve niet kan oordelen over maatregelen in zaken met betrekking tot andere CJIB-nummers. De kantonrechter verzoekt daarom de officier van justitie met klem de door betrokkene gevoerde verweren en de verschillende zaken in samenhang te bekijken en voor alle zaken tot een passende oplossing te komen.
Betrokkene heeft ter zitting meegedeeld slechts bezwaar te maken tegen de opgelegde verhogingen en de kosten van het dwangbevel, zodat de kantonrechter het verzet gegrond zal verklaren voor zover deze kosten het bedrag van de initiële sanctie ad € 237,- inclusief de administratiekosten overschrijden.

2.De beslissing

De kantonrechter:
- verklaart het verzet gegrond en bepaalt het door betrokkene te betalen bedrag op € 237,- inclusief administratiekosten;
- vernietigt het tegen betrokkene uitgevaardigde dwangbevel;
- bepaalt dat het griffierecht, voor zover betaald, aan betrokkene dient te worden terugbetaald.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 maart 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.
Bent u het met de beslissing op uw verzet niet eens, dan kunt u binnen twee weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beschikking hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant, team kanton, locatie Bergen op Zoom, (Postbus 118, 4600 AC Bergen op Zoom) en dient door degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Na indiening van het beroepschrift krijgt u een ontvangstbevestiging. Daarin staat ook de termijn waarbinnen u opnieuw griffierecht dient te betalen en zekerheid dient te stellen, wil uw beroep ontvankelijk zijn.
Datum toezending beschikking: