ECLI:NL:RBZWB:2016:1540

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 januari 2016
Publicatiedatum
16 maart 2016
Zaaknummer
4314727 MB 15-298 en 4314743 MB VERZ 15-299
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring van beroepschriften wegens ontbreken van gronden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 januari 2016 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van twee beroepschriften. De beroepschriften waren ingediend door een betrokkene tegen beslissingen van de officier van justitie, waarbij administratieve sancties waren opgelegd voor het niet stoppen voor rood licht. Tijdens de zitting op 15 oktober 2015 werd vastgesteld dat de gronden voor het beroep ontbraken. De gemachtigde van de betrokkene had aangegeven dat hij nog gronden wilde aanvoeren, maar heeft geen gebruik gemaakt van de geboden mogelijkheid om dit verzuim te herstellen. De kantonrechter oordeelde dat de betrokkene en zijn gemachtigde niet voldaan hadden aan de eisen van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht, die vereisen dat een beroepschrift ten minste de gronden van het beroep bevat. Hierdoor werd de betrokkene niet-ontvankelijk verklaard in beide beroepen. De kantonrechter wees ook de gevraagde proceskostenvergoeding af, aangezien deze alleen wordt toegewezen bij een volledige gegrondverklaring van een beroep. De beslissing houdt in dat de beroepschriften niet verder inhoudelijk konden worden beoordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Kanton
Bergen op Zoom
zaaknummers: 4314727 MB VERZ 15-298 en 4314743 MB VERZ 15-299
CJIB-nummers: [CJIB-nummer] en [CJIB-nummer]
uitspraak: 21 januari 2016
Op de in het openbaar gehouden zitting van 21 januari 2016 is mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, bijgestaan door [naam griffier] als griffier, overgegaan tot de voortzetting van de mondelinge behandeling van de beroepen die zijn ingesteld tegen de beslissingen van de officier van justitie met bovengenoemde CJIB-nummers. De beroepschriften zijn ingediend door:
naam : [naam betrokkene]
adres : [adres betrokkene]
woonplaats : [woonplaats betrokkene] , nader ook te noemen: betrokkene.
gemachtigde : [naam gemachtigde] )
adres : [adres gemachtigde]
woonplaats : [woonplaats gemachtigde] , nader ook te noemen: gemachtigde.
--------------------
De behandeling van de zaken wordt voortgezet in de stand van zaken waarin de behandeling zich bevond toen de zaken op 15 oktober 2015 aangehouden zijn.
Betrokkene en de gemachtigde van betrokkene zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
Namens de officier van justitie is verschenen [naam officier] , werkzaam bij het CVOM te Utrecht.
De griffier heeft aantekeningen van de zitting gemaakt, welke aantekeningen geacht worden deel uit te maken van dit proces-verbaal.
Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking in de zaak met CJIB-nummer [CJIB-nummer] een administratieve sanctie van € 230,- opgelegd ter zake van “Niet stoppen voor rood licht bij driekleurig verkeerslicht.”, welke gedraging zou zijn verricht op de Roosendaalsebaan te Oud Gastel op 21 januari 2015 om 11.08 uur.
Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking in de zaak met CJIB-nummer [CJIB-nummer] een administratieve sanctie van € 230,- opgelegd ter zake van “Niet stoppen voor rood licht bij driekleurig verkeerslicht”, welke gedraging zou zijn verricht op de Roosendaalsebaan te Oud Gastel op 21 januari 2015 om 11.10 uur.
De officier van justitie heeft eerder beide beroepen van betrokkene ongegrond verklaard.
Betrokkene heeft beroep ingesteld en daartoe aangevoerd hetgeen in de beroepschriften - die zich bij de stukken van het geding bevinden - is vermeld.

1.De beoordeling

De kantonrechter heeft vervolgens op grond van de volgende overwegingen een beslissing genomen, welke beslissing in het openbaar is uitgesproken.
Er is zekerheid gesteld voor de betaling van de sancties en de beroepen bij de kantonrechter zijn tijdig ingesteld.
De kantonrechter stelt vast dat ter zitting van 15 oktober 2015 is geconstateerd dat de gronden voor het beroep in beide beroepschriften ontbreken en dat de behandeling van de zaken is aangehouden teneinde de gemachtigde in de gelegenheid te stellen om alsnog gronden in te dienen voor de beroepen bij de kantonrechter. Gemachtigde heeft immers in zijn beroepschriften uitdrukkelijk aangegeven nog gronden aan te willen voeren en voorts slechts betoogt dat zijn cliënt de zekerheidstelling niet kan voldoen.
De kantonrechter stelt vast dat er geen aanvullende gronden van gemachtigde zijn ontvangen en dat gemachtigde van de geboden mogelijkheid de gronden aan te vullen kennelijk geen gebruik heeft gemaakt.
De officier van justitie heeft in overweging gegeven de beroepen niet-ontvankelijk te verklaren, nu deze naar zijn mening niet voldoen aan alle vereisten.
Voor het instellen van beroep bij de kantonrechter gelden de in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht vermelde eisen. Betrokkene en gemachtigde hebben niet voldaan aan de in artikel 6:5 lid 1 onder d van de Algemene wet bestuursrecht vernoemde eis waaruit blijkt dat het beroepschrift ten minste de gronden van het beroep bevat. Van de geboden mogelijkheid dit verzuim te herstellen en de daartoe verleende termijn hebben betrokkene en gemachtigde geen gebruik gemaakt. Betrokkene is daarom niet-ontvankelijk in beide beroepen.
Dit brengt met zich dat de kantonrechter de beroepschriften van betrokkene verder niet inhoudelijk kan beoordelen.
De gemachtigde heeft ook om proceskostenvergoeding gevraagd. Een proceskostenvergoeding wordt in Mulderzaken door de kantonrechter alleen toegewezen bij een volledige gegrondverklaring van een beroep. Bij een niet-ontvankelijk verklaring van een beroep is daarvan geen sprake, zodat de gevraagde proceskostenvergoeding in beide zaken wordt afgewezen.

2.De beslissing

De kantonrechter:
- verklaart de beroepen niet-ontvankelijk;
- wijst de gevorderde proceskostenvergoeding in beide zaken af.
Waarvan proces-verbaal,
de griffier, de kantonrechter,
Bent u het met de beslissing op uw beroep niet eens, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden, doch alleen indien:
a. de bij deze beslissing opgelegde administratieve sanctie meer dan € 70,00 bedraagt, of
b. het beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant, team kanton, locatie Bergen op Zoom, (Postbus 118, 4600 AC Bergen op Zoom) en dient door degene die bij het team kanton beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum toezending beslissing: