ECLI:NL:RBZWB:2016:1536

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 februari 2016
Publicatiedatum
16 maart 2016
Zaaknummer
4723428 MB VERZ 16-9
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing officier van justitie inzake snelheidsovertreding en misbruik van kenteken

Op 25 februari 2016 heeft de kantonrechter W.E.M. Verjans in de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een uitspraak gedaan in een zaak waarin betrokkene in beroep ging tegen een beslissing van de officier van justitie. De zaak betrof een snelheidsovertreding waarbij betrokkene een administratieve sanctie van € 132,- was opgelegd voor het overschrijden van de maximum snelheid op autosnelwegen met 17 km/h. Betrokkene voerde aan dat zij niet de bestuurder was van het voertuig dat de overtreding had begaan en dat er sprake was van misbruik van haar kenteken. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie voorgesteld het beroep gegrond te verklaren, omdat er voldoende twijfel was ontstaan over de identiteit van het voertuig. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de foto’s waarop de verweten gedragingen te zien zijn, niet overeenkomen met het voertuig van betrokkene, wat leidde tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was dat betrokkene de overtreding had begaan. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en droeg de officier op om de gestelde zekerheid van € 139,- aan betrokkene terug te betalen. De kantonrechter merkte op dat de officier van justitie te snel voorbij was gegaan aan de mogelijkheid van heroverweging, wat onnodige kosten voor betrokkene met zich meebracht. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Kanton
Bergen op Zoom
zaaknummer: 4723428 MB VERZ 16-9
CJIB-nummer: [CJIB-nummer]
uitspraak: 25 februari 2016
Op de in het openbaar gehouden zitting van 25 februari 2016 is mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, bijgestaan door [naam griffier] als griffier, overgegaan tot de mondelinge behandeling van het beroep dat is ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie met bovengenoemd CJIB-nummer. Het beroepschrift is ingediend door:
naam: : [naam betrokkene]
adres : [adres betrokkene]
woonplaats : [woonplaats betrokkene] , nader ook te noemen: betrokkene.
--------------------
Betrokkene is ter zitting verschenen in persoon.
Namens de officier van justitie is verschenen [naam officier] , werkzaam bij het CVOM te Utrecht.
De griffier heeft aantekeningen van de zitting gemaakt, welke aantekeningen geacht worden deel uit te maken van dit proces-verbaal.
Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 132,- opgelegd ter zake van “Overschrijding van de maximum snelheid op autosnelwegen, met 17 km/h .”, welke gedraging zou zijn verricht op de trajectcontrole A58 Roosendaal links, op 19 september 2015 om 19.59 uur.
De officier van justitie heeft eerder het beroep van betrokkene kennelijk ongegrond verklaard.
Betrokkene heeft beroep ingesteld en daartoe aangevoerd hetgeen in het beroepschrift - dat zich bij de stukken van het geding bevindt - is vermeld.

1.De beoordeling

De kantonrechter heeft vervolgens op grond van de volgende overwegingen een beslissing genomen, welke beslissing in het openbaar is uitgesproken.
Het beroep is ontvankelijk omdat het tijdig is ingesteld en er zekerheid is gesteld voor de betaling van de sanctie.
Ter zitting heeft betrokkene meegedeeld de gronden van het beroep te handhaven en hier nog aan toegevoegd dat de gedraging die voorligt de eerste was van een aantal gedragingen en dat zij ten tijde van het instellen van het beroep bij de officier van justitie in deze zaak nog geen mogelijkheid had om aangifte van misbruik van het kenteken te doen. Ter zitting heeft betrokkene foto’s overgelegd waarop haar eigen voertuig en het voertuig dat de verweten gedraging begaan heeft te zien zijn. Zij heeft hierbij aangegeven dat er meerdere verschillen tussen beide voertuigen zijn.
De kantonrechter heeft geconstateerd dat het voertuig op de foto’s waarop de verweten gedragingen te zien zijn, twee uitlaten heeft. De kantonrechter heeft vastgesteld dat op de foto met het voertuig waarvan betrokkene aangeeft dat het haar voertuig is, slechts één uitlaat zichtbaar is.
Betrokkene heeft aangegeven dat zij aangifte heeft kunnen doen nadat ook de andere sancties volgden. Zij heeft deze aangifte ook bij het beroep bij de kantonrechter gevoegd. Betrokkene heeft benadrukt dat zij inmiddels een ander kenteken voor haar voertuig heeft gekregen.
De officier van justitie heeft ter zitting voorgesteld het beroep gegrond te verklaren. De officier van justitie heeft hierbij overwogen dat door de aangifte voldoende twijfel is ontstaan over de vraag of het voertuig waarmee de verweten gedraging begaan is ook het voertuig van betrokkene is. De officier van justitie heeft aangegeven dat het vernietigen van de sanctie bij het beroep bij de officier van justitie nog niet mogelijk was door het ontbreken van de aangifte.
De door betrokkene aangevoerde omstandigheden, te weten dat haar voertuig niet ter plaatse van de constatering aanwezig geweest is, ondersteund door de aangifte van misbruik van het kenteken en de foto’s waaruit de verschillen tussen de voertuigen blijken, leiden tot het oordeel dat onvoldoende grond bestaat ervan uit te gaan dat betrokkene de verweten gedraging heeft begaan. Dit betekent dat het beroep gegrond wordt verklaard en de bestreden beslissing wordt vernietigd. De gestelde zekerheid dient aan betrokkene te worden terugbetaald als hierna in de beslissing is bepaald.
De kantonrechter is van oordeel dat de officier van justitie in zijn redenering te snel voorbij is gegaan aan de mogelijkheid van een heroverweging. Uit artikel 9 lid 1 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften volgt dat het beroep op de kantonrechter wordt ingediend bij de officier van justitie. Deze procedure wijkt hiermee af van de in de Algemene wet bestuursrecht gestelde procedure. De kantonrechter overweegt dat hiervoor gekozen is zodat de officier van justitie een mogelijkheid tot heroverweging heeft alvorens de zaak door te sturen aan de kantonrechter. Deze handelswijze wordt bovendien bevestigd en aan betrokkenen kenbaar gemaakt door de informatie die gegeven wordt op de site van het CJIB . De kantonrechter stelt vast dat de officier van justitie in deze zaak zijn beslissing reeds had kunnen heroverwegen nadat de aanvullende aangifte werd ingestuurd bij het beroep op de kantonrechter. De kantonrechter is van oordeel dat het passeren van deze mogelijkheid ervoor heeft gezorgd dat de zaak onnodig op zitting moest worden geplaatst en dat betrokkene hierdoor onnodige kosten heeft moeten maken om de zaak toe te lichten.

2.De beslissing

De kantonrechter:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie;
- draagt de officier van justitie op het bedrag van de zekerheidstelling ter hoogte van € 139,- aan betrokkene terug te betalen.
Waarvan proces-verbaal,
de griffier, de kantonrechter,
Tegen deze beslissing is voor betrokkene geen hoger beroep mogelijk.
Datum toezending beslissing: