3.1Tussen partijen staat, als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weer-sproken alsmede op grond van de niet bestreden inhoud van de producties, het volgende vast:
de thans 58-jarige [verweerder] is sinds [datum] 1980 in dienst bij [verzoeksters] ., laatstelijk in de [functie] tegen een loon van € 6.788,39 bruto per vier weken, exclusief 8% vakantietoeslag en overige emolumenten;
[verzoeksters] . is in 2008 overgenomen voor [bedrijf] , een groot bouwconcern. De kernactiviteiten van [verzoeksters] . zijn het verrichten van infrastructurele werken, leidingbouw, afvalwaterbeheersing en civiele betonwerken;
na een gesprek op 24 maart 2015 is [verweerder] op staande voet ontslagen. De ontslagbrief van diezelfde datum vermeldt onder meer: “Uit het onderzoek van [onderzoeksbureau] is komen vast te staan dat er door uw handelen en/of nalaten, een onjuiste voorstelling van zaken is geven aan ondergetekende en tevens een niet correcte uitoefening van uw functie, alsmede van slecht werknemerschap, en van strijdigheid met en overtreding van de binnen uw werkgever geldende en bij u bekende gedrags- en integriteitsregels. Immers is gebleken dat er door en namens u op diverse momenten gebruik is gemaakt van materiaal, materieel en medewerkers van [handelsnaam 3] en haar zakelijke relaties, ten behoeve van een verbouwing van de woning aan de [adres 2] te [plaats 3] (in eigendom van uw ex-echtgenote) en dat aantoonbaar is gebleken dat in strijd met de gemaakte afspraken niet alle gemaakte kosten zijn doorbelast aan u.”;
voornoemde ontslagbrief is opgesteld namens de [handelsnaam 3] en ondertekend door algemeen directeur [naam 1] . Op het briefpapier staat aan de voorzijde ‘ [verzoekster 1] B.V.’;
[verweerder] heeft bij brief d.d. 31 maart 2015 de nietigheid van het hem gegeven ontslag ingeroepen, zich beschikbaar gehouden voor werk en aanspraak gemaakt op loondoorbetaling.