Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[eiseres 1] ,
[eiser 2],
[eiser 3],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 24 december 2014;
- het proces-verbaal van comparitie van 3 maart 2015.
2.De feiten
In geval van voortzetting als in het vorige lid bedoeld is de uittredend vennoot c.q. diens vertegenwoordiger of rechtsverkrijgenden, indien en voor zover de voortzettende venno(o)t(en) binnen een periode van drie maanden na het tijdstip van uittreden de wens daartoe te kennen geven, jegens de voortzettende vennoot verplicht mee te werken aan een zodanige verdeling van het vermogen van de vennootschap dat alle bestanddelen die mede toebehoren aan de gewezen vennoot c.q. diens rechtsverkrijgenden, worden toegedeeld aan de voortzettende venno(o)t(en) onder de verplichting hunnerzijds om alle tot voormeld aandeel behorende schulden per de dag van toedeling voor hun rekening te nemen.
Beste [eisers] ,
[X] ,