Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 16 juli 2014
- de conclusie van antwoord in reconventie
- het proces-verbaal van comparitie d.d. 3 november 2014.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
- een verklaring voor recht dat de overeenkomst van onderaanneming tussen partijen bij brief d.d. 2 oktober 2013 rechtsgeldig buitengerechtelijk is ontbonden, althans de overeenkomst van onderaanneming alsnog te ontbinden;
- Alukon te veroordelen bij wege van ongedaanmaking van de reeds door Alukon van Fraanje ontvangen betalingen, tot betaling van € 56.265,-- te vermeerderen met wettelijke rente;
- Alukon te veroordelen bij wege van schadevergoeding een bedrag van € 152.777,29 aan Fraanje te betalen, te vermeerderen met wettelijke rente;
- Alukon te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten ad € 2.595,-- te vermeerderen met de wettelijke rente;
- Alukon te veroordelen in de buitengerechtelijke incassokosten ad € 2.842,--
- Alukon te veroordelen in de proceskosten.
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
“ong.”, naar de rechtbank aanneemt de afkorting van “ongeveer”, waarmee de genoemde termijn ruimer en vrijblijvender wordt. Ook de wijze waarop andere in die e-mail genoemde afspraken met weekaanduiding zijn weergegeven is te vrijblijvend om ze als fatale termijnen te kunnen opvatten.
“Wat de planning betreft zoals het er nu voor staat:”. Fraanje verwijst in haar e-mail d.d. 12 juli 2013 naar de afspraken die in voornoemde e-mail van Alukon zijn neergelegd. In feite geven deze e-mails weer welke werkafspraken tussen partijen zijn gemaakt en welke problemen zich voordeden in de uitvoering van eerdere afspraken. De genoemde termijnen moeten in het licht daarvan worden aangemerkt als indicatief van aard en niet fataal. Uit voornoemde e-mails en uit de overige correspondentie tussen partijen blijkt dat tussen partijen gaande het werk overleg is gevoerd en de gemaakte afspraken waar nodig zijn aangepast aan de bestaande situatie. Een dergelijke gang van zaken past ook in de aard van een overeenkomst van onderaanneming. Immers, in de bouw is men voor het moment waarop bepaalde werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd veelal van elkaar en/of van derden (bijvoorbeeld voor toelevering van materialen) afhankelijk, hetgeen regelmatig onderlinge afstemming en aanpassing van de planning vergt.
“Wij zijn bereid om objectief vastgestelde en terecht geconstateerde tekortkomingen in de uitvoerde werken te herstellen, zodat het eindresultaat conform de bestekeisen zal zijn.”