In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 december 2015 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Stena Line B.V. en Scheepvaartbedrijf Jacobus B.V. De zaak betreft de aansprakelijkheid van de eigenaar van een binnenvaartschip, Jacobus, voor schade die is ontstaan door containers die overboord zijn geslagen tijdens het vervoer. Op 28 december 2011 zijn containers geladen op het schip Jacobus, maar tijdens de vaart is een spanband gebroken, waardoor een aantal containers overboord zijn gevallen en schade hebben veroorzaakt aan de steigers van Stena. Stena vorderde schadevergoeding van Jacobus, bestaande uit kosten voor de schade aan de steiger en opslagkosten voor de containers. De rechtbank oordeelde dat Jacobus aansprakelijk was voor de schade aan de steiger, omdat de schade het gevolg was van een voorval aan boord van het schip. De rechtbank wees de vordering tot vergoeding van de opslagkosten af, omdat deze kosten niet konden worden toegerekend aan Jacobus. De rechtbank concludeerde dat Jacobus de schade aan de steiger moest vergoeden, maar niet de opslagkosten, en veroordeelde Jacobus tot betaling van € 22.800,-- exclusief BTW, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werd Jacobus veroordeeld in de proceskosten van Stena.