Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 5 februari 2014
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 28 april 2014
- de conclusie na getuigenverhoor
- de antwoordconclusie na getuigenverhoor.
- de akte van [eiser]
2.De verdere beoordeling
in conventie en in reconventie
De rechtbank heeft op verzoek van [eiser] bij beschikking van 6 december 2011 twee deskundigen benoemd aan wie verzocht is te onderzoeken of de revisiewerkzaamheden deugdelijk zijn uitgevoerd conform hetgeen is overeengekomen en conform hetgeen [eiser] redelijkerwijs mocht verwachten. Het rapport dat de deskundigen hebben opgemaakt, is in deze procedure ingebracht.
De deskundigen concluderen dat de revisiewerkzaamheden “voor zover optisch na te gaan” correct zijn uitgevoerd. Zij twijfelen niet aan de deskundigheid van [gedaagde]. Het tegendeel is door [eiser] ook niet gesteld, noch is dit gebleken zodat ook de rechtbank ervan uit gaat dat de werkzaamheden correct zijn uitgevoerd.
De deskundigen hebben hun oordeel mede gebaseerd op de constatering dat geen “stepped” bussen zijn gemonteerd en dat geen nieuwe lagers (hoofd- en drijfstanglagers) bij de krukas zijn gemonteerd.
heeft verklaard overeenkomstig de bewijsopdracht. Daarbij is duidelijk geworden dat gewone cilinderbussen zijn ingekocht die “stepped” zijn gemaakt.
“Ik heb originele oude lagers gedemonteerd en vervolgens opnieuw ingegoten en weer teruggeplaatst. Die zijn vervolgens met een proces van lijnboring aangepast aan de afmeting van de krukas. Het komt erop neer dat de oude lagers vernieuwd zijn.”.
Het totaal van de rekeningen van [gedaagde] bedraagt €80.109,37. Van dit bedrag vordert [gedaagde] nog €33.333,37 welk bedrag voornamelijk bestaat uit in rekening gebrachte uren.
2.7. [gedaagde] heeft €25.013,93 aan materialen in rekening gebracht. De deskundigen komen tot een schatting van €13.000,00 zonder te motiveren welke materialen dan ten onrechte of tegen een te hoge prijs in rekening zijn gebracht. Een uitzondering betreft de “stepped” cilinderbussen en de krukas waarover de rechtbank hierboven heeft geoordeeld en die dus ten onrechte niet door de deskundigen in de berekening zijn meegenomen.
Ten behoeve van de werkzaamheden heeft [gedaagde] derden ingeschakeld. Deze hebben totaal €21.270,60 in rekening gebracht. [gedaagde] heeft recht op betaling van dit bedrag.
De revisie heeft plaatsgevonden over een periode van ruim twee en een half jaar (januari 2008 tot en met half oktober 2010). Gedurende die tijd is niet voortdurend aan de motor gewerkt. [gedaagde] heeft een administratie bijgehouden van de uitgevoerde werkzaamheden. Het betrof de restauratie van een Rolls Royce automotor uit 1928, waarbij veel te vervangen onderdelen opnieuw moesten worden gemaakt. Uit de door [gedaagde] overgelegde werkomschrijving, waarvan de omvang niet is betwist, blijkt van de uitgebreidheid van de werkzaamheden. Het betreft hoog gespecialiseerd werk dat speciale aandacht vraagt voor iedere individuele motor en dat niet routinematig kan worden afgedaan. Hier staat tegenover dat de in rekening gebrachte 647 uren neerkomen op vier maanden onafgebroken werk wat erg veel lijkt. Verder zijn sommige werkzaamheden door derden uitgevoerd en ook apart in rekening gebracht, waardoor het uiteindelijk aan de auto bestede aantal uren nog hoger is. Ook door [gedaagde] zelf in het geding gebrachte schattingen komen niet aan het door hem in rekening gebrachte bedrag. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde] in redelijkheid recht heeft op drie kwart van de in rekening gebrachte uren. Zijn vordering wordt dan verminderd met 161 uren maal €65,00 plus 19% BTW is €12.453,35.