ECLI:NL:RBZWB:2015:8502
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering onverschuldigde bezoldiging van ambtenaar na stopzetting door minister
In deze zaak heeft eiseres, werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen, beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Veiligheid en Justitie inzake de terugvordering van haar bezoldiging. De minister had op 8 mei 2013 de doorbetaling van de bezoldiging stopgezet, omdat eiseres onvoldoende meewerkte aan haar re-integratie. Ondanks deze stopzetting ontving eiseres na 8 mei 2013 nog bezoldiging, wat leidde tot de conclusie dat er onverschuldigd was betaald. De minister vorderde daarom een bedrag van € 3.045,42 terug.
Tijdens de zitting op 25 november 2015 zijn beide partijen niet verschenen. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak vastgesteld op basis van de ingediende stukken. De rechtbank overweegt dat de minister bevoegd was om het onverschuldigd betaalde bedrag terug te vorderen, aangezien eiseres had moeten weten dat zij geen recht had op de bezoldiging na de stopzetting. De rechtbank heeft ook een discrepantie vastgesteld tussen het terugvorderingsbedrag in het primaire besluit en het bestreden besluit, maar oordeelt dat de minister in redelijkheid het bedrag van € 3.045,42 heeft kunnen terugvorderen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiseres geen gronden heeft aangevoerd die de terugvordering zouden kunnen tegenhouden. De uitspraak is gedaan door mr. M.Z.B. Sterk op 28 december 2015, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.