ECLI:NL:RBZWB:2015:8264

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 december 2015
Publicatiedatum
23 december 2015
Zaaknummer
12-000343-02
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van terbeschikkingstelling met voorwaarden na beoordeling van recidiverisico en psychische toestand

Op 24 december 2015 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak betreffende de terbeschikkingstelling (TBS) van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1984. De rechtbank behandelde de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de TBS met één jaar. De terbeschikkinggestelde was eerder veroordeeld voor doodslag en verkrachting en onderging sinds 21 december 2005 TBS. De rechtbank constateerde dat de TBS laatstelijk was verlengd op 22 januari 2015 met voorwaardelijke beëindiging van de verpleging.

Tijdens de zitting op 10 december 2015 zijn de officier van justitie, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord. De reclassering en een externe gedragsdeskundige gaven advies over de voortgang van de TBS. De reclassering meldde dat de terbeschikkinggestelde zich goed had ontwikkeld, ondanks enkele ingrijpende veranderingen in zijn leven. De psychiater Bakkeren concludeerde dat er geen psychiatrisch toestandsbeeld meer aanwezig was en dat het recidiverisico laag was.

De officier van justitie pleitte voor verlenging van de TBS, terwijl de verdediging betoogde dat er geen grond meer was voor verlenging, gezien het lage recidiverisico en het ontbreken van een stoornis. De rechtbank oordeelde dat de TBS niet kon worden verlengd, omdat het gevaarscriterium niet meer aanwezig was. De vordering van de officier van justitie werd afgewezen, en de rechtbank besloot dat de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde beëindigd kon worden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummer: 12/000343-02
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 24 december 2015
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[terbeschikkinggestelde],
geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .

1.Destukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 9 november 2015, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna TBS) met één jaar;
- het rapport van Reclassering Nederland van 29 oktober 2015, waarin haar advies is vermeld;
- het Pro Justitia rapport psychiatrisch onderzoek van 15 oktober 2015, opgemaakt door G.J.A.M. Bakkeren, psychiater.

2.Deprocesgang

Bij vonnis van de rechtbank Middelburg van 17 december 2003 is [terbeschikkinggestelde] wegens doodslag en verkrachting veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar met aftrek van voorarrest en daarnaast TBS met verpleging van overheidswege.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De TBS is op 21 december 2005 aangevangen en is laatstelijk bij beslissing van 22 januari 2015 verlengd voor een termijn van één jaar met voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Tijdens het onderzoek in de openbare raadkamer van de rechtbank van 10 december 2015 zijn gehoord de officier van justitie mr. R.C.P. Rammeloo en [terbeschikkinggestelde] , bijgestaan door zijn raadsman mr. D.J. Olie, advocaat te Goes.
Voorts is de getuige [getuige] , als reclasseringswerkster verbonden aan Reclassering Nederland, gehoord.

3.Het advies van de reclassering

De reclassering heeft in haar rapport verslag gedaan over de voortgang van de maatregel. Uit dit verslag is gebleken dat het reclasseringstoezicht goed verloopt. Hoewel afgelopen jaar een druk en roerig jaar is geweest voor [terbeschikkinggestelde] - hij is twee keer verhuisd, heeft ander werk gekregen, is getrouwd en vader geworden - heeft hij zich goed staande weten te houden. De reclassering adviseert de TBS met voorwaardelijke beëindiging te verlengen met één jaar, zodat zij kan monitoren hoe [terbeschikkinggestelde] dit voortzet als zijn leven in rustiger vaarwater komt.
Ter zitting is de reclassering bij het standpunt, zoals in het rapport neergelegd, gebleven.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundige

In voornoemd rapport van psychiater Bakkeren stelt deze dat bij [terbeschikkinggestelde] op dit moment geen sprake is van een psychiatrisch toestandsbeeld. Hij schat de kans op recidive laag in. [terbeschikkinggestelde] houdt zich aan de voorwaarden en het is niet tot terugval gekomen onder het huidige minimale toezicht. Het huidige resocialisatie traject is nog van korte duur. Dit noopt tot voorzichtigheid. Bovendien neemt [terbeschikkinggestelde] geen initiatief in het zoeken naar een ondersteunend contact, hetgeen eveneens tot voorzichtigheid noopt met betrekking tot het volledig loslaten van hem. Tot slot moet ingezet worden op een goede en adequate omgang met alcohol, ook op de lange termijn. Dit maakt dat de psychiater het raadzaam acht dat [terbeschikkinggestelde] nog enige tijd in het huidige juridische kader gemonitord kan worden. Hij adviseert de TBS met één jaar te verlengen.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is, gelet op de adviezen, ter zitting bij de vordering de TBS met één jaar te verlengen gebleven. Hoewel het recidiverisico laag wordt ingeschat en de stoornis niet meer aanwezig is, is het naar zijn mening, gelet op alle prille ontwikkelingen, uit het oogpunt van beveiliging van de maatschappij te vroeg de TBS thans te beëindigen.

6.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft ter zitting betoogd dat er geen grond meer is om de TBS te verlengen. Er is geen stoornis meer aanwezig die de verlenging van de TBS noodzakelijk maakt, terwijl ook het recidiverisico laag is. De deskundigen zijn het hierover eens. Nu het gevaarscriterium niet langer aanwezig is, moet de vordering van de officier van justitie worden afgewezen.
[terbeschikkinggestelde] heeft ter zitting verklaard dat het goed met hem gaat. Verlenging van zijn TBS is naar zijn mening niet nodig. Hij heeft een goed sociaal netwerk om zich heen en acht zich voldoende in staat om zelfstandig (verder) te resocialiseren.

7.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is bevoegd om van de vordering kennis te nemen omdat zij in eerste aanleg kennis heeft genomen van de misdrijven ter zake waarvan de TBS is gelast.
De vordering is tijdig, dat wil zeggen niet eerder dan twee maanden en niet later dan één maand voor het tijdstip waarop de TBS door tijdsverloop zou eindigen, ingediend. De officier van justitie is ontvankelijk in zijn vordering.
De rechtbank stelt voorop dat de TBS met voorwaarden slechts kan worden verlengd, indien is voldaan aan het gevaarscriterium als bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht. Dit houdt in dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de TBS eist. Het (recidive)gevaar moet nog aanwezig zijn en dit dient voort te vloeien uit een psychische stoornis, die aanwezig was ten tijde van het delict waarvoor de TBS is opgelegd.
De rechtbank stelt, gelet op het advies van de deskundige, vast dat er bij [terbeschikkinggestelde] geen sprake meer is van een stoornis. Het recidiverisico wordt als laag ingeschat. Gelet op de rapportages, waaronder ook de rapportages die door deskundigen zijn uitgebracht in het kader van de vorige verlengingszitting, houdt [terbeschikkinggestelde] zich aan de afspraken, weet hij zich goed staande te houden en is de resocialisatie goed verlopen. Het advies om de TBS nu met één jaar te verlengen lijkt vooral te zijn ingegeven door de wens de voortgang nog een jaar te monitoren. Dit is echter geen criterium als bedoeld in voornoemd artikel. Om die reden kan niet langer worden gezegd dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat de TBS wordt verlengd. De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie dan ook af.

8.De beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de TBS van [terbeschikkinggestelde] af.
Deze beslissing is gegeven door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. K.M. de Jager en
mr. I.M. Josten, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.P.M. Philipsen en is uitgesproken ter openbare zitting op 24 december 2015.