ECLI:NL:RBZWB:2015:8020
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor inrichtingskosten op basis van de Participatiewet
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. De eiser, die sinds 2012 een bijstandsuitkering ontvangt, had beroep ingesteld tegen een besluit van 23 april 2015, waarin zijn aanvraag voor bijzondere bijstand voor inrichtingskosten werd afgewezen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
De eiser had in februari 2015 de sleutel van zijn nieuwe woning ontvangen en verzocht om bijzondere bijstand voor de kosten van woninginrichting. Het college stelde dat de kosten voor woninginrichting in beginsel uit het eigen inkomen van de eiser moesten worden betaald en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de regelgeving rechtvaardigden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van bijzondere omstandigheden die recht gaven op de gevraagde bijstand.
Tijdens de zitting heeft de eiser aangevoerd dat hij vanwege ruzie met zijn moeder en problemen met zijn broertjes had moeten verhuizen, maar de rechtbank oordeelde dat deze stellingen onvoldoende onderbouwd waren. De rechtbank concludeerde dat het college het bestreden besluit voldoende had gemotiveerd en dat er geen strijd was met het motiveringsbeginsel. De rechtbank heeft de eiser in het ongelijk gesteld en het beroep ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.