ECLI:NL:RBZWB:2015:7843

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 december 2015
Publicatiedatum
9 december 2015
Zaaknummer
12-006610-85
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling en onderzoek naar voorwaardelijke beëindiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 december 2015 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1962. De rechtbank heeft vastgesteld dat de TBS op 7 september 1985 is aangevangen en dat deze laatstelijk is verlengd op 6 oktober 2014. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die strekt tot verlenging van de TBS met één jaar, beoordeeld aan de hand van verschillende rapportages van deskundigen en de TBS-instelling. De deskundigen hebben unaniem vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens en dat er een aanmerkelijk recidiverisico aanwezig is. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de terbeschikkinggestelde blijvend externe controle en begeleiding nodig heeft om het risico op delictgerelateerd gedrag te minimaliseren. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de TBS met twee jaar te verlengen toegewezen, en heeft tevens het onderzoek heropend om te onderzoeken of de TBS met voorwaarden kan worden beëindigd. De rechtbank heeft daarbij de eisen van subsidiariteit in acht genomen, en benadrukt dat TBS en dwangverpleging alleen als ultimum remedium ingezet moeten worden. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummer: 12/006610-85
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 9 december 2015
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[terbeschikkinggestelde] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1962,
wonende te [adres] .

1.Destukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 6 augustus 2015, die strekt tot verlenging van
de terbeschikkingstelling (hierna TBS) met één jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [terbeschikkinggestelde] , in de
vorm van voortgangsverslagen toezicht aan opdrachtgever door Reclassering Nederland,
betreffende de periode 19 januari 2015 tot en met 19 juli 2015;
- het rapport van Trajectum d.d. 27 juli 2015, waarin het advies van de TBS-instelling is
vermeld;
- het rapport van de extern deskundige, psychiater drs. W.G.E. Kuyck d.d. 22 juni 2015;
- het rapport van de extern deskundige, psycholoog drs. A.J. de Groot d.d. 25 juni 2015.

2.Deprocesgang

Bij vonnis van de rechtbank Middelburg van 23 augustus 1985 is de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege gelast van [terbeschikkinggestelde] , wegens vernieling, diefstal met braak en verkrachting. [terbeschikkinggestelde] is bij dit vonnis geheel ontoerekeningsvatbaar verklaard en ontslagen van alle rechtsvervolging.
De rechtbank constateert dat het hier (onder meer) gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De TBS is op 7 september 1985 aangevangen en is laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 6 oktober 2014 verlengd voor een termijn van één jaar.
Tijdens het onderzoek in openbare raadkamer van de rechtbank van 25 november 2015 zijn verschenen en gehoord:
- [terbeschikkinggestelde] , bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. I. Güçlü, advocaat te Amsterdam;
- de officier van justitie mr. J.M. Valente;
- de reclasseringswerker [reclasseringsmedewerker] ;
- de psychiater drs. B. Takkenkamp, werkzaam bij Trajectum;
- de extern deskundige, psychiater drs. W.G.E. Kuyck en
- de extern deskundige, psycholoog drs. A.J. de Groot.

3.Het advies van de TBS-instelling

De TBS-instelling heeft geadviseerd de TBS met dwangverpleging te verlengen met één jaar. Daartoe is aangevoerd dat [terbeschikkinggestelde] blijvend externe controle, begrenzing en structurering nodig heeft om het risico op delictgerelateerd gedrag zo laag mogelijk te houden. Hij functioneert op zwakbegaafd niveau, heeft een pervasieve ontwikkelingsstoornis en ernstige pathologie in de vorm van parafilie en een persoonlijkheidsstoornis NAO met borderline en narcistische trekken. De seksuele problematiek en zijn alcoholmisbruik zijn in remissie door medicatie en het dwingend kader. [terbeschikkinggestelde] verblijft sinds 2005 in het kader van proefverlof bij Stichting Arduin. In de kern is hij niet veranderd, hetgeen een verblijf binnen een woonvoorziening met een dwingend kader noodzakelijk maakt. Zijn gebrek aan probleeminzicht, waarvan geen verdere ontwikkeling wordt verwacht, brengt het risico met zich dat hij niet in een vrijwillig kader bij Stichting Arduin zal blijven wonen. Binnen Arduin wordt hem een stabiele en veilige basis in wonen en werken, structuur en binding met de begeleiding geboden, waarbij de drie pijlers wonen/begeleiding, medicatiegebruik en abstinentie van alcohol van belang zijn. Het recidiverisico is op basis van de huidige begeleiding laag. De verwachting is dat wanneer de TBS vervalt, [terbeschikkinggestelde] zich niet op vrijwillige basis zal conformeren aan deze drie pijlers, waardoor het recidiverisico op korte termijn tot hoog toeneemt.
Ter zitting heeft de deskundige Takkenkamp daaraan onder meer toegevoegd dat er een principiële keuze gemaakt dient te worden tussen het al dan niet beëindigen van de TBS. [terbeschikkinggestelde] zal levenslang controle nodig hebben om het recidiverisico te beperken en dat zou het best passen in het kader van proefverlof binnen de TBS, een vorm van long care, zoals dat nu al gebeurt. In theorie zou de BOPZ ook een geschikt kader vormen, maar ervaring leert dat personen als [terbeschikkinggestelde] niet passen binnen de BOPZ. Een voorwaardelijke beëindiging van de TBS is geen optie omdat deze na negen jaar eindigt.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundigen

Psychiater Kuyck heeft in het rapport van 22 juni 2015 gesteld dat er bij [terbeschikkinggestelde] sprake is van parafilie NAO, alcoholafhankelijkheid (in remissie door toezicht) en zwakzinnigheid.
Hij ziet geen discrepanties tussen zijn risicoprognose en die van de TBS-instelling. Hij beoordeelt de kans op herhaling met TBS met verpleging als laag-matig. Zonder de maatregel TBS (met structuur, begrenzing en medicatie), zal deze kans snel oplopen.
Hij adviseert de TBS met twee jaar te verlengen en het bevel tot verpleging voorwaardelijk te beëindigen. Als aanvullende beveiligingsmaatregel zou dan een GPS-enkelband overwogen kunnen worden.
Ter zitting heeft Kuyck daaraan onder meer toegevoegd dat binnen de voorwaardelijke beëindiging dezelfde feitelijke controle voortgezet kan worden als nu binnen het proefverlof plaatsvindt. Er zijn geen argumenten om de dwangverpleging voort te zetten. Hij kan nu niet inschatten hoe de situatie over negen jaar is. Gelet op de stoornis bij [terbeschikkinggestelde] en zijn zwakzinnigheid, zou er dan ook in het kader van de BOPZ controle plaats kunnen vinden.
Ook psycholoog De Groot heeft in het rapport van 25 juni 2015 vastgesteld dat bij [terbeschikkinggestelde] sprake is van een gebrekkige ontwikkeling / ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Hij diagnosticeert dit als PDD-NOS en een parafilie NAO, naast alcoholmisbruik, welk laatste door toezicht volledig in remissie is. De Groot beoordeelt de risicoprognose van de TBS-instelling eveneens als adequaat. Hij schat in dat het risico op seksuele (gewelds)delicten binnen het huidige risicomanagement (gesloten verblijf binnen Arduin, met korte, doelgerichte verlofmomenten) laag-matig is. Bij beëindiging van de maatregel wordt dit risico hoog. Hij adviseert om het huidige risicomanagement te handhaven, waarbinnen er mogelijk nog enige ruimte ligt om de vrijheden (marginaal) uit te breiden. [terbeschikkinggestelde] heeft de stok achter de deur van ‘het terug naar de kliniek moeten’ bij misstappen nog nodig. Deze stok blijft aanwezig binnen een voorwaardelijke beëindiging. Hij adviseert de TBS met twee jaar te verlengen en het bevel tot verpleging voorwaardelijk te beëindigen.
De Groot heeft ter zitting daaraan onder meer toegevoegd dat de problematiek van [terbeschikkinggestelde] duurzaam is, maar dat leeftijd wel voor afvlakking daarvan zou kunnen zorgen. Het huidige risicomanagement is voldoende en dat kan ook binnen een voorwaardelijke beëindiging voortgezet worden. Wanneer de Wet forensische zorg over negen jaar nog niet aangenomen is, biedt het BOPZ-traject de nodige stok achter de deur.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting de vordering aangepast in die zin dat de terbeschikkingstelling met dwangverpleging verlengd moet worden met twee jaren.

6.Het standpunt van de verdediging

[terbeschikkinggestelde] heeft ter zitting verklaard dat de TBS nu lang genoeg geduurd heeft en dat hij er alles aan heeft gedaan zich te bewijzen.
De verdediging heeft betoogd dat primair de TBS met één jaar verlengd dient te worden en subsidiair met twee jaar, maar dan zonder dwangverpleging. De dwangverpleging is niet meer nodig. TBS is niet bedoeld om oneindig te duren. De TBS-instelling is bang dat er over negen jaar geen stok achter de deur meer is, maar dan blijft de BOPZ als alternatief over.

7.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is bevoegd om van de vordering kennis te nemen omdat zij in eerste aanleg kennis heeft genomen van de misdrijven ter zake waarvan de TBS is gelast.
De vordering is tijdig, dat wil zeggen niet eerder dan twee maanden en niet later dan één maand voor het tijdstip waarop de TBS door tijdsverloop zou eindigen, ingediend. De officier van justitie is ontvankelijk in zijn vordering.
De rechtbank stelt op basis van de rapportages van de TBS-instelling en de externe deskundigen vast dat [terbeschikkinggestelde] duurzaam lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling / ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, al komt de diagnose in hun rapporten niet geheel overeen. De rechtbank stelt op basis van deze rapporten ook vast dat er nog steeds een aanmerkelijk recidiverisico aanwezig is. Alle deskundigen schatten het nog steeds bestaande recidiverisico immers op dezelfde manier in - zonder controle loopt dit snel tot hoog op - en verschillen in de kern ook niet van mening ten aanzien van de wijze waarop dit risico op een duurzame manier beheerst dient te worden. Pijlers binnen de risicobeheersing dienen te zijn het gebruik van medicatie, een strakke structuur, begeleiding en controle (onder meer op alcoholgebruik). Wel verschillen de TBS-instelling en de externe deskundigen over de vraag of de TBS thans voorwaardelijk beëindigd kan worden.
De rechtbank ziet in hetgeen door de TBS-instelling is aangevoerd omtrent de beperkte duur van negen jaar van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging onvoldoende reden om een onderzoek door de reclassering naar een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging achterwege te laten. TBS en dwangverpleging van overheidswege zijn maatregelen die alleen als ultimum remedium ingezet moeten worden. Zowel de TBS-instelling als de extern deskundigen rapporteren dat de huidige beveiliging zoals deze in het kader van het proefverlof van [terbeschikkinggestelde] al geruime tijd geldt, volstaat om het recidiverisico tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Deze beveiligingsmaatregelen die worden uitgevoerd onder toezicht van de reclassering zouden ook in het kader van een voorwaardelijke beëindiging voortgezet kunnen worden. Dat is ter zitting ook bevestigd door de begeleidend reclasseringswerker [reclasseringsmedewerker] . Het desondanks verlengen van de dwangverpleging zonder over te gaan tot een voorwaardelijke beëindiging zou naar het oordeel van de rechtbank onder die omstandigheden in strijd komen met de eisen van subsidiariteit die aan deze maatregel moeten worden gesteld. Daarbij heeft de rechtbank in haar overweging betrokken dat de externe gedragsdeskundigen het civielrechtelijke BOPZ-traject in beginsel een geschikt vervolgtraject voor [terbeschikkinggestelde] achten, wanneer de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging haar maximale duur heeft bereikt.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, eist dat de TBS wordt verlengd met twee jaar.
De rechtbank zal voorts het onderzoek heropenen om te laten onderzoeken of de TBS met voorwaarden beëindigd kan worden.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De beslissing berust op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing.

De rechtbank:
- verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van [terbeschikkinggestelde] met
twee (2) jaar;
- houdt de beslissing over de verlenging van de verpleging van overheidswege aan voor een
periode van
maximaal drie maanden;
- heropent het onderzoek;
- bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat op een nader te bepalen terechtzitting, gelegen
binnen een periode van drie maanden na heden;
- draagt de officier van justitie op om tijdig voor de nader te bepalen zittingsdatum door
Reclassering Nederland een rapportage te laten opmaken;
- bepaalt dat de reclassering (gemotiveerd) zal rapporteren over de vragen:
 of een beëindiging van de verpleging van overheidswege onder voorwaarden mogelijk is;
 onder welke voorwaarden beëindiging van die verpleging moet geschieden;
 op welk tijdstip die beëindiging van die verpleging onder voorwaarden zou moeten ingaan;
- beveelt de
oproepingvan [terbeschikkinggestelde] , zijn raadsvrouw en reclasseringswerker [reclasseringsmedewerker]
(of een andere medewerker van Reclassering Nederland) tegen het tijdstip waarop
het onderzoek in raadkamer wordt voortgezet.
Deze beslissing is gegeven door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. J.J.A. Groen en mr. M.H.M. Collombon, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. C.E.A.M. van de Riet en is uitgesproken ter openbare zitting op 9 december 2015.