3.1.Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
CZ is een Wlz-uitvoerder in de zin van artikel 4.1.1. van de Wet langdurige zorg, die in de regio’s waarvoor CZ voorheen als zorgkantoor was aangewezen, het inkoopbeleid uitvoert waarvoor het raamwerk in het verband van Zorgverzekeraars Nederland is vastgesteld.
Uit hoofde van de Wet langdurige zorg is voor de zorg waarop aanspraak bestaat een sectorindeling gemaakt (verpleging en verzorging, geestelijke gezondheidszorg en gehandicaptenzorg) en zijn voor de drie sectoren eigen inkoopkaders vastgesteld die alle dezelfde toetredingseisen kennen. In alle drie sectoren geldt de toetredingseis dat aan de Zorgbrede Governancecode (hierna: “de ZGC”) aantoonbaar uitvoering moet zijn gegeven.
CZ heeft bij brief van 27 maart 2015 aan zowel de raden van bestuur als de raden van toezicht van de gecontracteerde zorgaanbieders, vooruitlopend op de inkoopprocedure 2016, onder meer medegedeeld:
“(…..)De Zorgbrede Governancecode is een breed door zorgaanbieders gedragen statuut voor goed bestuur. U bent hiermee bekend omdat CZ gedurende een reeks van jaren in het kader van zorginkoopprocedures verlangt dat de code aantoonbaar is ingevoerd en in die jaren op de naleving van verschillende voorschriften uit de code controles heeft uitgevoerd.(…..)In de afgelopen jaren hebben wij telkens moeten vaststellen dat zorgaanbieders onvoldoende oog hebben voor de statutaire borging van de code en in ieder jaar hebben wij maatregelen moeten nemen tegen zorgaanbieders die hun statuten nog niet aan de code hadden aangepast op het onderdeel waarop onze controle toen gericht was.Wij willen een bijdrage leveren aan het voorkomen van deze problemen en daarom nogmaals benadrukken dat wij de eis dat de code aantoonbaar moet zijn ingevoerd, zo verstaan dat de voorschriften van de code statutair verankerd dienen te zijn, dat aan de voorschriften effectief uitvoering wordt gegeven en dat zowel die verankering als die uitvoering voor ons kenbaar moeten zijn.(…..)Voor alle duidelijkheid leggen wij nog eens uit hoe wij in het kader van de controle op de bekwaamheidseis dat de code aantoonbaar moet zijn ingevoerd, menen dat aan de vereisten uit die code voldaan moet worden en wij vragen u, bij voorkeur met een jurist of notaris, het onderstaande goed te bestuderen. Om een ongelijke behandeling te voorkomen, laten wij u ook weten dat het zorgkantoor geen antwoord kan en zal geven op vragen die betrekking hebben op de statuten van uw organisatie in relatie tot de code. Daarvoor kunt u bij een deskundige te rade gaan, zoals bijvoorbeeld uw notaris.CZ meent dat de vereisten uit de Zorgbrede Governancecode ten minste op deze wijze geborgd dienen te zijn: de statuten dienen een bepaling te kennen ter uitvoering vanartikel 2.2 van de code (….),artikel 2.3 van de code (….),artikel 3.2 derde lid van de code (…),artikel 3.3 tweede lid van de code (….),artikel 3.3 derde lid van de code (…..),artikel 4.4 derde lid van de code (….)artikel 4.4 vierde lid van de code (….) enartikel 4.5 vijfde lid van de code (….).- de statuten dienen te voorzien in de instelling en instandhouding van een toezichthoudend orgaan dat meervoudig samengesteld dient te zijn en waarvan bestaan en samenstelling kenbaar is uit de inschrijving in het handelsregister,- de statuten dienen een bepaling te bevatten ter uitvoering van artikel 4.2 van de code waarin eisen zijn gesteld aan de benoeming, ontslag en schorsing van leden van de raad van toezicht: wij wijzen er op dat als de statuten een regeling voor schorsing kennen, voldaan dient te zijn aan de eis van artikel 4.2 negende lid van de code en dat diezelfde eis geldt voor de regeling van ontslag,- de statuten van een zorgaanbieder die vennootschap is, dienen een bepaling te bevatten ter uitvoering van
artikel 4.3 derde lid van de code (….),artikel 5.3 van de code (…..) enartikel 5.4 van de code (….)
Naar aanleiding van kritiek van zorgaanbieders en hun brancheorganisaties op de brief van 27 maart 2015 heeft CZ een bijlage 3 bij de inkoopdocumenten uitgegeven waarin CZ een nadere toelichting geeft op de toetredingseis dat de ZGC aantoonbaar moet zijn ingevoerd. Daarin geeft CZ aan dat - anders dan in de brief van 27 maart 2015 - de onderwerpen die zijn geregeld in de artikelen 2.2, 2.3, 3.3 tweede lid, 4.3 derde lid, 4.4 derde lid, 4.4 vierde lid, 5.3 en 5.4 van de ZGC in de statuten mogen worden geregeld maar het een zorgaanbieder vrijstaat daarin ook op andere wijze te voorzien met inachtneming van de voorwaarden die CZ heeft gesteld in onderdeel 2. van de toelichting. CZ staat niet toe dat met betrekking tot deze onderwerpen een beroep wordt gedaan op het “pas toe of leg uit” beginsel.
Naar aanleiding van bezwaren van zorgaanbieders en hun brancheorganisaties tegen bijlage 3 bij de inkoopdocumenten heeft CZ in een Nota van Wijziging van 12 juni 2015 de uitleg van de toetredingseis versoepeld door ruimte te bieden voor toepassing van het “pas toe of leg uit” beginsel. Een beroep op dat beginsel doen is mogelijk indien een zorgaanbieder
“geconfronteerd wordt met een onvoorziene ontwikkeling van incidentele aard en een passend antwoord alleen gegeven kan worden in de vorm van een op maat gesneden oplossing voor dat ene geval”.In de statuten moeten zijn geregeld de artikelen 2.2 derde lid, artikel 3.2 derde lid, artikel 3.3 derde lid, meervoudigheid van het toezichthoudend orgaan, artikel 4.2 en artikel 4.5 vijfde lid van de ZGC.
De door de zorgaanbieders en hun brancheorganisaties aangevoerde bezwaren tegen de Nota van Wijziging zijn onderwerp van overleg geweest tussen CZ en de organisaties, dat heeft geleid tot een nadere Nota van Wijziging van 2 juli 2015. In deze nadere Nota van Wijziging geeft CZ aan dat de onderwerpen die zijn geregeld in de artikelen 2.2, 3.2 derde lid, 3.3 derde lid, 4.3 derde lid, 4.4 derde lid en 4.5 vijfde lid van de ZGC in de statuten mogen worden geregeld, maar het een zorgaanbieder vrijstaat daarin ook op andere wijze te voorzien met inachtneming van de voorwaarden die CZ heeft gesteld in onderdeel 2. Statutair moeten de volgende artikelen van de ZGC worden geregeld: artikel 2.2 derde lid, meervoudigheid van het toezichthoudend orgaan en artikel 4.2.
Naar aanleiding van de nadere Nota van Wijziging van 2 juli 2015 hebben Actiz (organisatie voor zorgondernemers), VGN (Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland) en GGZ (Geestelijke Gezondheids Zorg) na overleg met CZ een “Handreiking voldoen voorwaarden governance juli 2015 “ uitgebracht, waarin tekstvoorstellen voor de statuten en reglementen zijn opgenomen waarvan CZ heeft laten weten dat zij statuten dan wel reglementen die zo nodig zijn aangepast conform die handreiking niet op die punten zal afkeuren bij de zorginkoop 2016. Deze handreiking is op 17 juli 2015 door de zorgaanbieders ontvangen.
CZ heeft anders dan voorheen geen steekproefsgewijze controle van de statuten uitgevoerd, maar de statuten gecontroleerd van alle ongeveer 240 partijen die kenbaar hebben gemaakt voor een overeenkomst in aanmerking te willen komen.
CZ heeft de zorgaanbieders bij brieven van 28 augustus 2015 bericht dat zij niet voor een overeenkomst in aanmerking kwamen omdat hun statuten niet voldeden aan de door CZ gestelde toetredingseis en de daarop gegeven toelichting.
Nadat CZ was gebleken dat de statuten van 82 ingeschreven instellingen niet voldeden aan de door haar gestelde toetredingseis heeft CZ, teneinde te kunnen voldoen aan haar zorgplicht, besloten een tweede ronde in te lassen voor de partijen die in de eerste ronde niet voor een overeenkomst in aanmerking waren gekomen omdat hun statuten niet voldeden aan de toetredingseis dat de ZGC aantoonbaar moet zijn ingevoerd.
In die tweede ronde, waarin de partijen die het betrof vóór 18 september 2015 aangepaste statuten moesten indienen, bood CZ een overeenkomst aan voor de duur van één jaar in plaats van eerder twee jaar en heeft CZ de tariefopslag van maximaal 3% die in de eerste ronde verdiend kon worden, beperkt tot 90% daarvan.
Voorafgaand aan de sluiting van de inschrijvingstermijn van de tweede procedure, heeft CZ bij brief van 11 september 2015 aangekondigd de middelen die in de tweede ronde als gevolg van de verlaagde opslag niet aan zorgaanbieders ter beschikking worden gesteld, te reserveren ten behoeve van de betrokken zorgaanbieders.
De zorgaanbieders hebben tijdig aangepaste statuten ingediend en hebben inmiddels ieder met CZ een overeenkomst gesloten voor 2016 op grond waarvan zij zorg kunnen leveren aan verzekerden in de zin van de Wet langdurige zorg, met dien verstande dat de overeenkomst is aangegaan voor de duur van één jaar en met een tariefopslag die is beperkt tot 90% van het percentage van maximaal 3% waarvoor een instelling in de eerste procedure in aanmerking had kunnen komen.