ECLI:NL:RBZWB:2015:7553
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Wraking
- M. Poerink
- A. Kool
- J. Kok
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechters in de rechtbank Zeeland-West-Brabant naar aanleiding van vermeende partijdigheid
Op 27 november 2015 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een wrakingsverzoek behandeld dat op 25 november 2015 was ingediend door verzoekster. Dit verzoek was gericht tegen de gehele rechtbank, naar aanleiding van een procedure die was ingesteld op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Verzoekster betoogde dat de rechtbank partijdig was in haar behandeling van haar beroep tegen een besluit van het bestuur van de rechtbank Oost-Brabant, dat haar overplaatsing naar een andere standplaats betrof. Verzoekster stelde dat de rechtbank haar grieven niet had meegenomen in de beslissing en dat er sprake was van een schending van de Leidraad onpartijdigheid van de rechter.
De rechtbank overwoog dat de gronden voor wraking specifiek betrekking moeten hebben op de persoon van de rechter die de zaak behandelt, en niet op het gehele rechterlijk college. Aangezien het wrakingsverzoek was gericht tegen alle rechters van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, kon dit verzoek niet worden gehonoreerd. De rechtbank oordeelde dat het verzoek kennelijk ongegrond was en besloot om zonder zitting uitspraak te doen, zoals toegestaan onder het Wrakingsprotocol van de Hoge Raad.
De rechtbank wees het wrakingsverzoek af en bepaalde dat de behandeling van de onderliggende zaak met procedurenummers 3713384 MB VERZ 14-925 zou worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken door de rechters M. Poerink, A. Kool en J. Kok, in aanwezigheid van griffier mr. Van Althuis.