ECLI:NL:RBZWB:2015:7535

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 november 2015
Publicatiedatum
26 november 2015
Zaaknummer
4314933 MB VERZ 15-304
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing officier van justitie inzake parkeerverbod en proceskostenvergoeding

Op 5 november 2015 heeft de kantonrechter W.E.M. Verjans in de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Bergen op Zoom een uitspraak gedaan in een beroepszaak tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had beroep ingesteld tegen een sanctie die was opgelegd wegens het parkeren op een vermeende berm. De kantonrechter oordeelde dat uit de foto’s bleek dat er geen afscheiding was tussen de rijbaan en het grasbedekte gedeelte waar het voertuig van betrokkene geparkeerd stond. Dit leidde de kantonrechter tot de conclusie dat er sprake was van een berm, die volgens artikel 1 lid 1 sub b van de Wegenverkeerswet 1994 als deel van de weg wordt aangemerkt.

De kantonrechter overwoog dat artikel 5.11 lid 2 van de Algemene Plaatselijke Verordening Steenbergen 2013 een uitzondering biedt voor het parkeerverbod op de weg. Aangezien de parkeerplaats van betrokkene onder deze uitzondering viel, verklaarde de kantonrechter het beroep gegrond en vernietigde de beslissing van de officier van justitie. Tevens werd de officier van justitie opgedragen om de betaalde zekerheid van € 97,- aan betrokkene terug te betalen en werd een proceskostenvergoeding van € 490,- toegekend aan de gemachtigde van betrokkene.

De uitspraak benadrukt het belang van de juiste interpretatie van verkeerswetgeving en lokale verordeningen, en hoe deze van invloed kunnen zijn op de rechtspositie van burgers die geconfronteerd worden met sancties. De kantonrechter concludeerde dat de officier van justitie onvoldoende bewijs had geleverd dat de verweten gedraging daadwerkelijk had plaatsgevonden, wat leidde tot de gegrondverklaring van het beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Kanton
Bergen op Zoom
zaaknummer: 4314933 MB VERZ 15-304
CJIB-nummer: [nummer]
uitspraak: 5 november 2015
Op de in het openbaar gehouden zitting van 5 november 2015 is mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, bijgestaan door [de griffier] , overgegaan tot de mondelinge behandeling van het beroep dat is ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie met bovengenoemd CJIB-nummer. Het beroepschrift is ingediend door:
naam: : [naam betrokkene]
adres : Krommeweg 4
woonplaats : [woonplaats betrokkene] , nader ook te noemen: betrokkene.
gemachtigde : [naam advocaat]
adres : [adres advocaat]
woonplaats : [woonplaats advocaat] , nader ook te noemen: gemachtigde.
--------------------
Betrokkene en de gemachtigde van betrokkene zijn ter zitting verschenen in persoon.
Namens de officier van justitie is verschenen mr. J.A.M. Klein Nagelvoort, werkzaam bij het CVOM te Utrecht.
De griffier heeft aantekeningen van de zitting gemaakt, welke aantekeningen geacht worden deel uit te maken van dit proces-verbaal.
Betrokkene heeft beroep ingesteld en daartoe aangevoerd hetgeen in het beroepschrift - dat zich bij de stukken van het geding bevindt - is vermeld.

1.De beoordeling

De kantonrechter heeft vervolgens op grond van de volgende overwegingen een beslissing genomen, welke beslissing in het openbaar is uitgesproken.
Het beroep is ontvankelijk omdat het tijdig is ingesteld en er zekerheid is gesteld voor de betaling van de sanctie.
Ter zitting heeft betrokkene meegedeeld de gronden van het beroep te handhaven en hier nog aan toegevoegd dat hij al 25 jaar lang op deze plaats parkeert. De gemachtigde geeft aan dat uit artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994 blijkt dat ook de berm onderdeel uitmaakt van de weg. In artikel 5.11 van de Algemene Plaatselijke Verordening Steenbergen 2013 is het verbod opgenomen te parkeren in de groenstrook. Lid 2 van dit artikel geeft als uitzondering op deze regel “de weg”. Nu het stuk waar betrokkene geparkeerd heeft een berm betreft, er om die reden sprake is van een weg en daardoor de uitzonderingsgrond van toepassing is, stelt gemachtigde dat betrokkene op deze plaats mag parkeren. De gemachtigde heeft benadrukt dat betrokkene op het gras geparkeerd stond en dat er geen stoeprand of andere belemmering aanwezig waaruit afgeleid kon worden dat er geen sprake van een berm is.
De officier van justitie heeft ter zitting verzocht de behandeling van de zaak aan te houden teneinde de verbalisant te kunnen vragen een aanvullend proces-verbaal op te maken.
De kantonrechter is van oordeel dat de officier van justitie voorafgaand aan de behandeling van de zaak voldoende gelegenheid heeft gehad een dergelijk proces-verbaal op te vragen en stelt vast dat ook het kopie van de aanzegging van de beschikking onleesbaar is.
De officier van justitie heeft hierop ter zitting voorgesteld het beroep gegrond te verklaren, nu zij twijfelt over de vraag of de verweten gedraging verricht is.
De kantonrechter is van oordeel dat nu uit de foto is gebleken dat er geen sprake is van enige afscheiding tussen de rijbaan en het met gras bedekte gedeelte waar het voertuig van betrokkene geparkeerd was, uit de uiterlijke verschijningsvormen blijkt dat er sprake is van een berm. De kantonrechter heeft hierbij rekening gehouden met de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden met de vindplaats WAHV 200.157.105.
De kantonrechter stelt vast dat op grond van artikel 1 lid 1 sub b van de Wegenverkeerswet 1994 de berm wordt aangemerkt als een deel van de weg. Artikel 5.11 lid 2 van de Algemene Plaatselijke Verordening Steenbergen 2013 geeft de gebieden aan waarop het parkeerverbod, als vermeld in lid 1 van dit artikel, niet van toepassing is. Onder sub a van artikel 5.11 lid 2 is de weg uitgezonderd van het parkeerverbod.
De kantonrechter is van oordeel dat, nu de uitzonderingsgrond van artikel 5.11 lid 2 van de Algemene Plaatselijke Verordening Steenbergen 2013 van toepassing is, de verweten gedraging niet verricht is en zal het beroep gegrond verklaren. De bestreden beslissing dient dan ook te worden vernietigd.
De gestelde zekerheid dient aan betrokkene te worden terugbetaald als hierna in de beslissing is bepaald.
De gemachtigde van betrokkene heeft aangevoerd dat hij recht heeft op vergoeding van door hem aan betrokkene beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De kantonrechter overweegt dat de gemachtigde van betrokkene genoegzaam heeft onderbouwd dat er sprake is van een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Nadat de initiële beschikking is vernietigd, komt voor gemachtigde voor het indienen van het administratieve beroepschrift een vergoeding van de proceskosten toe. Blijkens de bijlage Bpb staat hier één punt voor. Tevens is de gemachtigde ter zitting verschenen. Ook hier staat één punt voor. De waarde per punt is € 490,-.
De kantonrechter past de wegingsfactor 0,50 toe. Die wegingsfactor van 0,50 is naar het oordeel van de kantonrechter en gelet op de inhoud van de onderhavige zaak en het gevoerde inhoudelijke en onderbouwde verweer redelijk. Er is sprake van een lichte Mulderzaak, hetgeen onvoldoende overtuigend is voor een ander oordeel. Ingevolge artikel 13a, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna WAHV 1994), is de kantonrechter bevoegd te oordelen over de (hoogte van de) proceskostenveroordeling.
Het toe te wijzen bedrag aan proceskosten is derhalve € 490,00 (2 x € 490,- x 0,50).

2.De beslissing

De kantonrechter:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie;
- draagt de officier van justitie op het bedrag van de zekerheidstelling ter hoogte van € 97,- aan betrokkene terug te betalen;
- veroordeelt de officier van justitie om aan betrokkene te voldoen een bedrag van
€ 490,- ter zake de door betrokkene in het kader van de onderhavige zaak gemaakte kosten;
- wijst hetgeen meer of anders is verzocht af.
Waarvan proces-verbaal,
de griffier, de kantonrechter,
Bent u het met de beslissing op uw beroep niet eens, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden, doch alleen indien:
a. de bij deze beslissing opgelegde administratieve sanctie meer dan € 70,00 bedraagt, of
b. het beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant, team kanton, locatie Bergen op Zoom, (118 4600 AC, Bergen op Zoom) en dient door degene die bij het team kanton beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum toezending beslissing: