Op 29 oktober 2015 heeft de kantonrechter W.E.M. Verjans in Bergen op Zoom uitspraak gedaan in een zaak waarin betrokkene beroep had ingesteld tegen een beslissing van de officier van justitie. Het beroep was tijdig ingesteld, maar betrokkene had geen zekerheid gesteld voor de betaling van de opgelegde sanctie. Betrokkene voerde aan dat hij door zijn financiële omstandigheden niet in staat was om deze zekerheid te stellen. Ter onderbouwing overhandigde hij een inkomensverklaring van de belastingdienst en een bankafschrift. De kantonrechter oordeelde dat betrokkene voldoende had aangetoond niet in staat te zijn om de zekerheid te stellen, waardoor het niet stellen van zekerheid verschoonbaar werd geacht.
Betrokkene erkende de verweten gedraging, maar vroeg de kantonrechter om rekening te houden met zijn persoonlijke omstandigheden. Hij verklaarde dat hij slechts vijf minuten in de winkel was geweest en het verkeersbord voor de invalidenparkeerplaats over het hoofd had gezien. Daarnaast gaf hij aan dat zijn echtgenote lijdt aan de ziekte van Alzheimer en dat zij al jaren in een slechte financiële situatie verkeren. Betrokkene vond de hoogte van de sanctie van € 377,00 disproportioneel en vroeg om matiging.
De kantonrechter oordeelde dat de overtreding terecht was vastgesteld en dat de sanctie terecht was opgelegd. Echter, gezien de financiële en persoonlijke omstandigheden van betrokkene, besloot de kantonrechter de sanctie te matigen tot € 97,00. De beslissing werd genomen na zorgvuldige afweging van alle omstandigheden van het geval.