[eiseres] vordert [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan haar van € 30.889,25, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 juni 2012 en de proceskosten.
Zij stelt daartoe dat [gedaagde] in persoon aansprakelijk is voor haar vordering op de vennootschap, omdat hij de overeenkomst namens de vennootschap heeft gesloten, terwijl hij wist, althans behoorde te weten of te begrijpen dat de vennootschap deze niet na zou (kunnen) komen en de vennootschap geen verhaal zou bieden.
Zij onderbouwt deze stelling als volgt:
[gedaagde] heeft desondanks op 11 januari 2012 de opdracht aan [eiseres] verstrekt en haar, nadat het krediet schriftelijk door de bank was opgezegd, niet gewaarschuwd.
Voor zover de vennootschap wel na had kunnen komen, heeft [gedaagde] dat verhinderd. [gedaagde] heeft op 8 maart 2012 – na schriftelijke en telefonische aanmaningen van [eiseres] , omdat haar eerste facturen niet werden betaald – betaling van een substantieel deel toegezegd op 16 maart 2012. Dit is niet gebeurd. Op 19 maart 2012 heeft [gedaagde] alle crediteuren geschreven dat [gefailleerde] financieel in moeilijkheden verkeerde, maar bezig was een herfinanciering te krijgen. Op 23 en 30 maart 2012 zijn er selectieve betalingen verricht aan andere crediteuren. De paritas creditorum is niet in acht genomen. Evenmin blijkt dat slechts aan crediteuren is betaald, die essentieel zijn voor het voortbestaan van de vennootschap. Verder blijkt uit het faillissementsverslag van de curator dat op instructie van [gedaagde] na 11 januari 2012 nog € 54.614,47 is omgeleid naar een besloten vennootschap buiten [gefailleerde] .
Daarnaast stelt [eiseres] dat haar ter ore is gekomen dat de vennootschap het project Rondweg Aardenburg voor H4A uitvoerde, dat H4A nog een grote vordering op de vennootschap had en dat deze door verrekening met hetgeen de vennootschap wegens het project Rondweg Aardenburg tegoed had, zou worden voldaan. Uit dit project zouden voor de vennootschap derhalve geen liquide middelen komen, waarmee (onder meer) [eiseres] zou kunnen worden voldaan.
[gedaagde] heeft niet gehandeld, zoals van een redelijk bekwaam en redelijke handelend bestuurder mag worden verwacht. Zijn handelen was jegens [eiseres] onrechtmatig. Op het moment van aangaan van de overeenkomst met [eiseres] , wist [gedaagde] dat de bank de financiering zou opzeggen en ontbrak een concreet of reëel uitzicht op herfinanciering. Niet is gebleken dat de bank nog genegen was deel te nemen aan onderhandelingen tot overname of voortzetting van het krediet. Uit de correspondentie die [gedaagde] overlegt, blijkt niet meer dan dat zich potentiële overnamekandidaten hebben gemeld, maar niet is duidelijk voor welke van de vennootschappen uit [gefailleerde] . Bovendien blijkt dat deze kandidaten na enig onderzoek naar de toestand waarin [gefailleerde] zich bevond, zijn afgehaakt.
[eiseres] betwist eigen schuld. Zij heeft direct na het verstrijken van de betalingstermijn van de eerste factuur schriftelijk en telefonisch aangemaand, heeft betalingstoezeggingen gehad, die niet werden nagekomen en heeft onmiddellijk nadat haar op 3 april 2012 werd meegedeeld dat de vennootschap niet meer aan haar verplichtingen kon voldoen, haar werkzaamheden voor de vennootschap gestaakt.