Op 29 oktober 2015 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, mr. W.E.M. Verjans, een uitspraak gedaan in een zaak waarin betrokkene beroep had ingesteld tegen een beslissing van de officier van justitie. De officier had de beslissing om de bezwaren van betrokkene te verwerpen, gehandhaafd. Betrokkene voerde aan dat er in een smalle straat een verkeersopstopping was door een vrachtwagen die aan het laden en lossen was, en dat zij, terwijl zij boodschappen deed, achteruit wilde inparkeren. Ze had haar auto stilgezet en het knipperlicht aan gedaan om aan te geven dat ze wilde inparkeren, maar werd geconfronteerd met een motoragent achter haar. Betrokkene stelde dat ze de verbalisant niet had geraakt en overhandigde een foto ter onderbouwing van haar standpunt.
De kantonrechter constateerde dat het brondocument onleesbaar was en dat de verklaring van betrokkene niet volledig was overgenomen in het zaakoverzicht. De officier van justitie had geen aanvullend proces-verbaal opgevraagd, ondanks de onduidelijkheid. Gezien de onleesbaarheid van het document en het gemotiveerde verweer van betrokkene, ontstond er twijfel over de ambtsedige verklaring van de verbalisant. De kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verweten gedraging had plaatsgevonden. Daarom werd het beroep gegrond verklaard en de bestreden beslissing vernietigd. De gestelde zekerheid van € 237,00 diende aan betrokkene te worden terugbetaald.