Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 november 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen [belanghebbende] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst over de afdracht van loonbelasting en de crisisheffing. De rechtbank oordeelt dat er een wettelijke grondslag bestaat voor de crisisheffing en dat deze niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. De rechtbank verwijst naar haar eerdere uitspraak van 8 april 2015, waarin werd vastgesteld dat de crisisheffing niet in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. De rechtbank concludeert dat de crisisheffing van minder dan 1% van de totale loonsom niet kan worden aangemerkt als een individuele buitensporige last. Het beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard.
De zaak is ontstaan nadat belanghebbende bezwaar had gemaakt tegen de afdracht van loonbelasting over het tijdvak van 1 maart 2013 tot en met 31 maart 2013. De inspecteur had het bezwaar afgewezen, waarna belanghebbende beroep instelde. Tijdens de zitting op 2 oktober 2015 in Breda zijn de directeur van belanghebbende en de gemachtigde verschenen, evenals de inspecteur. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en een schriftelijke uitspraak aangekondigd.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de argumenten van belanghebbende met betrekking tot de crisisheffing en de mogelijke strijdigheid met de wetgeving en het gelijkheidsbeginsel. De rechtbank concludeert dat de wetgever een ruime beoordelingsmarge heeft en dat het onderscheid dat gemaakt wordt naar soort inkomen binnen deze marge valt. De rechtbank wijst erop dat de crisisheffing een legitiem doel dient en dat de wetgeving niet in strijd is met de beginselen van rechtmatigheid en billijkheid. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en verklaart het beroep ongegrond.