ECLI:NL:RBZWB:2015:7182

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 oktober 2015
Publicatiedatum
9 november 2015
Zaaknummer
AWB 15_4209
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitenbehandelingstelling van aanvraag om bijstandsverlening door het college van burgemeester en wethouders van Tilburg

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, dat op 30 april 2015 haar aanvraag om bijstandsverlening buiten behandeling heeft gesteld. De zitting vond plaats op 27 oktober 2015 in Tilburg, waar eiseres niet aanwezig was, maar het college was vertegenwoordigd. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de aanvraag van eiseres niet inhoudelijk is beoordeeld, maar buiten behandeling is gesteld op basis van de Algemene wet bestuursrecht. Eiseres had niet de benodigde bankafschriften ingeleverd binnen de door het college gestelde termijn, wat de rechtbank als een tekortkoming beschouwde. Eiseres had aangevoerd dat zij per ongeluk de bankafschriften van de ING niet had ingeleverd en dat zij geen bankafschriften had van de ABN-AMRO in de betreffende periode. De rechtbank oordeelde dat het op de weg van eiseres had gelegen om de gevraagde stukken in te leveren of het college te informeren over haar onvermogen om dit te doen. De rechtbank concludeerde dat het college terecht de aanvraag buiten behandeling heeft gesteld en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. M.Z.B. Sterk, rechter, in aanwezigheid van griffier E.C. Petrusma.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 15/4209 PW
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 27 oktober 2015 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], te [woonplaats eiser], eiseres,

gemachtigde: mr. J.A.H. Matthijssen,
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 30 april 2015 (bestreden besluit) van het college inzake de buitenbehandelingstelling van haar aanvraag.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Tilburg op 27 oktober 2015. Eiseres is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door [vertegenwoordiger verweerder].
Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de rechtbank mondeling uitspraak gedaan.

Overwegingen

1. Eiseres heeft aangevoerd dat het college haar aanvraag inhoudelijk heeft beoordeeld. Dit zou blijken uit een rapportage van het college. Naar het oordeel van de rechtbank kan eiseres hierin niet worden gevolgd. Het gaat om de grondslag van het besluit en niet om de aan de besluitvorming ten grondslag liggende stukken, voor zover die daaraan al ten grondslag liggen. In het primaire besluit is de aanvraag buiten behandeling gesteld. Er is derhalve sprake van een buitenbehandelingstelling en niet van een inhoudelijke afwijzing.
De rechtbank staat daarom voor de vraag of het college de aanvraag buiten behandeling heeft kunnen stellen.
2. Eiseres bestrijdt niet dat de door het college gevraagde bankafschriften nodig waren voor de vaststelling van het recht op bijstand. Eiseres heeft de bankafschriften niet binnen de door het college geboden hersteltermijn ingeleverd. Dit wordt ook niet door eiseres betwist. Dit betekent dat het college bevoegd was om de aanvraag van eiseres niet in behandeling te nemen, gelet op het bepaalde in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.
De rechtbank staat vervolgens voor de vraag of het college in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van deze bevoegdheid.
Eiseres heeft in bezwaar aangevoerd dat zij per ongeluk de ING-bankafschriften niet heeft ingeleverd, en dat zij geen bankafschriften had van de ABN-AMRO in de betreffende periode. De rechtbank overweegt dat het op de weg van eiseres had gelegen om de gevraagde stukken in te leveren, dan wel (gemotiveerd) naar het college te communiceren dat zij hiertoe niet in staat was. Eiseres heeft dit nagelaten.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college de aanvraag dan ook buiten behandeling kunnen stellen.
3. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.Z.B. Sterk, rechter, in aanwezigheid van E.C. Petrusma, griffier, op 27 oktober 2015.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van dit proces-verbaal hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.