In deze zaak heeft de gemeente Tilburg, als belanghebbende, beroep ingesteld tegen de beslissing van de inspecteur van de Belastingdienst over de verhuurderheffing. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 29 oktober 2015 uitspraak gedaan in deze kwestie. De gemeente stelde dat de woningen die zij ter beschikking stelde onder de Leegstandwet en als anti-kraakwoningen niet als 'voor verhuur bestemde' woningen konden worden aangemerkt volgens de Wet verhuurderheffing. De rechtbank oordeelde dat de heffingsgrondslag voor de verhuurderheffing ook de anti-kraakwoningen en de woningen onder de Leegstandwet omvatte. De rechtbank overwoog dat het civielrechtelijke huurbegrip leidend is en dat de woningen, ondanks hun tijdelijke gebruik, als verhuur bestemd zijn. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de gemeente de verhuurderheffing moest blijven betalen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.