ECLI:NL:RBZWB:2015:6651

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 juni 2015
Publicatiedatum
14 oktober 2015
Zaaknummer
C/02/267959 / HA ZA 13-600
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van overeenkomst van kredietverlening en borgstelling met betrekking tot hoofdelijke aansprakelijkheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 juni 2015 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Helo Investments B.V. en een gedaagde. De zaak betreft een geldleningsovereenkomst die op 31 juli 2012 is gesloten tussen Helo en de vennootschap Pre-com N.V., waarbij de gedaagde medeondertekenaar was. Helo vorderde betaling van een openstaand bedrag van € 51.742,03, vermeerderd met rente, op basis van hoofdelijke aansprakelijkheid. De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat hij slechts als borg was opgetreden voor Pre-com, en dat er geen grond was om hem aan te spreken voor de volledige schuld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de overeenkomst niet zonder meer hoofdelijke aansprakelijkheid met zich meebracht, maar dat de bedoeling van de partijen was dat de gedaagde als borg zou optreden. De rechtbank oordeelde dat Helo niet had aangetoond dat Pre-com in verzuim was, maar dat de gedaagde desondanks aansprakelijk was als borg, omdat de lening op 31 december 2012 afliep en er geen betalingen waren ontvangen.

De rechtbank heeft de vordering van Helo toegewezen, met inachtneming van de wettelijke rente en proceskosten. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van het openstaande bedrag, vermeerderd met rente en kosten. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten niet toewijsbaar waren, omdat er geen aanmaning had plaatsgevonden conform de wettelijke eisen. Het vonnis is uitgesproken door mr. H.E. Goedegebuur.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Handelsrecht
Middelburg
zaaknummer / rolnummer: C/02/267959 / HA ZA 13-600
Vonnis van 10 juni 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HELO INVESTMENTS B.V.,
gevestigd te Roosendaal,
eiseres,
advocaat: mr. K.M. Moeliker te Middelburg,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat: mr. M.J. Folkeringa te Haarlem.
Partijen zullen hierna Helo en [gedaagde] worden genoemd.

1.De verdere procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • vonnis in incident van 26 februari 2014,
  • conclusie van antwoord,
  • bij B-formulier d.d. 30 juli 2014 door Helo ten behoeve van de comparitie van partijen toegezonden producties 4, 5 en 6,
  • proces-verbaal van comparitie van 14 januari 2015.
1.2.
De comparitie van partijen die op 8 april 2015 was bepaald, is niet doorgegaan, waarna van de zijde van Helo is verzocht vonnis te wijzen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Helo heeft op 31 juli 2012 een geldleningsovereenkomst gesloten met de vennootschap naar Belgisch recht Pre-com N.V. (hierna: Pre-com).
2.2. In de geldleningsovereenkomst is onder meer opgenomen:
De ondergetekenden:1. Pre-com (…), hierna te noemen “Schuldenaar”;2. [gedaagde] (…), hierna te noemen “MedeSchuldenaar”;en3. Helo (…), hierna te noemen: “Geldgever”;
(…)verklaren het volgende te zijn overeengekomen:
De leningArtikel 1Geldgever verbindt zich om aan Schuldenaar ter leen te verstrekken en Schuldenaar verbindt zich om van Geldgever ter leen op te nemen een bedrag van € 46.700,= (zegge: zesenveertig duizend zevenhonderd EURO) hierna te noemen: de ‘lening’.
LooptijdArtikel 2Deze lening gaat in op 31 juli 2012 en zal voortduren tot 31 december 2012, waarna de lening in haar geheel zal worden afgelost.
(…)RenteArtikel 44.1 De Schuldenaar verbindt zich over de uitstaande hoofdsom van de lening een rentepercentage te betalen van 8% (acht procent) per jaar.
(…)ZekerhedenArtikel 13(…)Tevens zal Mede schuldenaar onvoorwaardelijke en ten allen tijde zich garant stellen en de lening met hoofdsom garanderen uit persoonlijke aard voor Schuldenaar. Mede Schuldenaar zal onverkort alle verplichtingen uit deze overeenkomst overnemen indien Schuldenaar zich niet houdt aan deze overeenkomst.
(…).”
2.3.
[gedaagde] heeft de geldleningsovereenkomst d.d. 31 juli 2012 medeondertekend.
2.4.
Op 31 december 2012 stond een bedrag open van € 48.383,49 inclusief rente.

3.Het geschil

3.1.
Helo vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet zulks toestaat, ook wat betreft de kosten, [gedaagde] veroordeelt:
tot betaling tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Helo van een bedrag van € 51.742,03, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 8% op jaarbasis, althans wettelijke rente, over een bedrag van € 48.383,49 vanaf 1 januari 2013 tot de dag van volledige betaling,
in de kosten van het geding, het salaris van de advocaat van Helo en de noodzakelijke verschotten, waaronder het door Helo verschuldigde griffierecht, daaronder begrepen, te vermeerderen met de gebruikelijke nakosten en met bepaling dat [gedaagde] over het bedrag van deze proces- en nakosten de wettelijke rente verschuldigd zal zijn vanaf de vijftiende dag na betekening van het te wijzen vonnis tot de dag van volledige betaling.
3.2.
Ter onderbouwing van haar vorderingen voert Helo het navolgende aan. Door medeondertekening van de geldleningsovereenkomst heeft [gedaagde] zich jegens Helo hoofdelijk verbonden tot aflossing van het geleende bedrag en tot vergoeding van de daarover vervallen rente. Omdat Helo geen aflossing heeft ontvangen van [gedaagde] (en van Pre-com ook niet) en evenmin enige rentebetaling, is [gedaagde] gehouden het openstaande bedrag inclusief rente per 31 december 2012 ad € 48.383,49 aan Helo te voldoen, vermeerderd met de rente van 8% op jaarbasis vanaf 1 januari 2013 en buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.258,83. De rente vanaf 1 januari tot en met 17 juli 2013 bedraagt € 2.099,71, zodat op 18 juli 2013 [gedaagde] een totaalbedrag van (€ 48.383,49 + € 2.099,71 + € 1.258,83 =) € 51.742,03 moest betalen.
3.3.
[gedaagde] betwist de vorderingen van Helo en concludeert tot afwijzing daarvan. Er is sprake van een borgstelling door [gedaagde] voor Pre-com. Omdat niet is gebleken dat Pre-com in verzuim verkeert ten aanzien van haar verplichting tot het volledig aflossen van de geldlening en het voldoen van verschuldigde rente, is er op dit moment geen grond om [gedaagde] aan te spreken. Daarnaast baseert Helo haar vorderingen niet op borgstelling.
Subsidiair betwist [gedaagde] dat sprake is van hoofdelijkheid voor wat betreft de aflossing van het geleende bedrag en de vergoeding van rente. Hij kan daarom slechts door Helo worden aangesproken voor de helft van het te betalen bedrag.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen verschillen van mening over de inhoud van de overeenkomst die zij 31 juli 2012 met elkaar hebben gesloten. Dit brengt mee dat moet worden beoordeeld welke zin partijen aan die overeenkomst in de gegeven omstandigheden mochten toekennen en wat zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
4.2.
Helo heeft geen feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan kan worden aangenomen dat [gedaagde] zich als hoofdelijk medeschuldenaar heeft verbonden tot nakoming van de geldleningsovereenkomst. Het enkel ondertekenen van die overeenkomst als medeschuldenaar brengt niet zonder meer hoofdelijke aansprakelijkheid met zich mee. De bewoordingen van de overeenkomst, die onbetwist zijn gebleven, bieden voorts geen steun voor de uitleg die Helo aan de overeenkomst geeft. Uit de tekst van de overeenkomst kan daarentegen worden afgeleid dat Helo en [gedaagde] de bedoeling hebben gehad een borgtochtovereenkomst te sluiten.
mocht aan de overeenkomst dan ook de verwachting ontlenen dat hij zich borg stelde tot nakoming van de door Pre-com met Helo gesloten geldleningsovereenkomst.
De rechtbank kwalificeert de overeenkomst die Helo met [gedaagde] op 31 juli 2012 heeft gesloten daarom als borgtochtovereenkomst.
4.3.
In de kern baseert Helo haar vordering op nakoming van de overeenkomst die zij met [gedaagde] op 31 juli 2012 heeft gesloten. De vraag die derhalve ter beantwoording voorligt, is of Helo nakoming van deze – door de rechtbank als borgtocht gekwalificeerde – overeenkomst d.d. 31 juli 2012 kan vorderen. Dat Helo haar vordering niet op borgtocht grondt, is derhalve niet relevant. [gedaagde] wordt daarom ook niet gevolgd in zijn stelling dat de vorderingen van Helo moeten worden afgewezen, omdat haar vorderingen niet op borgstelling zijn gebaseerd.
4.4.
Op grond van artikel 7:855 lid 1 BW is de borg niet gehouden tot nakoming voordat de hoofdschuldenaar in de nakoming van zijn verbintenis tekort is geschoten. Daartoe is vereist dat de hoofdschuldenaar in verzuim is. Helo beroept zich op de rechtsgevolgen van de tussen haar en [gedaagde] gesloten borgtochtovereenkomst. Het is daarom aan Helo om te stellen en, zo nodig, te bewijzen dat Pre-com tekort is geschoten in haar verplichtingen jegens Helo uit hoofde van de geldleningsovereenkomst en dat Pre-com in verzuim verkeert.
4.5.
[gedaagde] heeft betwist dat Pre-com in verzuim verkeert. Vaststaat evenwel dat de geldlening afliep op 31 december 2012 (r.o. 2.2). Voorts heeft [gedaagde] niet, althans onvoldoende gemotiveerd weersproken dat Helo tot op heden van Pre-com geen aflossing en geen rentebetaling heeft ontvangen. De rechtbank houdt het er daarom voor dat Pre-com in de nakoming van haar betalingsverplichting jegens Helo tekort is geschoten en dat Pre-com in verzuim verkeert (artikel 6:83 sub a BW). Aan de vereisten van artikel 7:855 lid 1 BW is derhalve voldaan, zodat Helo [gedaagde] als borg kan aanspreken de overeenkomst d.d. 31 juli 2012 na te komen.
4.6.
[gedaagde] heeft voor het overige geen verweer gevoerd tegen de door Helo gevorderde betaling van de hoofdsom ad € 48.383,49, zodat die vordering zal worden toegewezen. Ook de over de hoofdsom gevorderde contractuele rente zal, zoals gevorderd en niet weersproken, worden toegewezen vanaf 1 januari 2013. Omdat in het door Helo gevorderde bedrag ad € 51.742,03 rente tot en met 17 juli 2013 is opgenomen, zal de gevorderde rente over het bedrag ad € 48.383,49 worden toegewezen vanaf 18 juli 2013.
4.7.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.258,33 zijn niet toewijsbaar. Gesteld noch gebleken is dat een aanmaning van [gedaagde] conform de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW heeft plaatsgevonden.
4.8.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in kosten van dit geding. De zaak is niet mondeling behandeld tijdens de comparitie van partijen op 14 januari 2015, hetgeen geen van partijen toe te rekenen is. Voor deze comparitie zal daarom geen punt worden toegekend, zodat de proceskosten aan de zijde van Helo worden begroot op:
- dagvaarding € 76,71
- griffierecht € 1.836,00
- salaris advocaat
€ 894,00(1 punt × tarief IV ad € 894,00)
€ 2.806,71
4.9.
Nu een proceskostenveroordeling in het voordeel van Helo is uitgesproken, zullen ook de gevorderde nakosten worden toegewezen en op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot.
4.10.
De over de proceskosten en nakosten gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen, nu deze door [gedaagde] niet is betwist.
4.11.
Aangezien de zaak niet mondeling is behandeld tijdens de comparitie van partijen op 14 januari 2015, behoeft dit vonnis niet te worden gewezen door de rechter ten overstaan van wie die comparitie heeft plaatsgevonden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Helo van een bedrag van € 50.483,20, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 8% op jaarbasis over een bedrag van € 48.383,49 vanaf 18 juli 2013 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Helo begroot op € 2.806,71, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de nakosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het anders of meer gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.E. Goedegebuur en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2015.