In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 januari 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een motoragent, en de korpschef van politie. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van de korpschef van 11 december 2013, waarin aansprakelijkheid voor schade als gevolg van een dienstongeval werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het causaal verband tussen de vermeende schending van de zorgplicht en de geleden schade ontbrak. De eiser was betrokken bij een ongeval tijdens een verkeersactie op 25 september 2008, waarbij hij door een automobilist werd aangereden. De rechtbank concludeerde dat de korpschef niet aansprakelijk was voor de schade, omdat de zorgplicht niet was geschonden en de schuld voor het ongeval voornamelijk bij de automobilist lag. De rechtbank stelde vast dat de korpschef zijn zorgplicht had nageleefd en dat er geen bewijs was dat de schade door een tekortkoming in de zorgplicht was veroorzaakt. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en het bestreden besluit bleef in stand. Er was geen grond voor een proceskostenveroordeling.