ECLI:NL:RBZWB:2015:5946

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 september 2015
Publicatiedatum
8 september 2015
Zaaknummer
AWB 14_7691 & AWB 14_7752 & AWB 15_1394
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herbeschrijving en waardering van functies binnen de Dienst Vervoer en Ondersteuning

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 1 september 2015, zijn drie zaken behandeld die betrekking hebben op de herbeschrijving en waardering van functies binnen de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De eisers, werkzaam als transportgeleiders, hebben beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Veiligheid en Justitie van 12 november 2014, waarin de functiebeschrijvingen zijn vastgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet volledig is voorbijgegaan aan de bezwaargronden van de eisers en dat de beschrijvingen van de functies voldoende feitelijke grondslagen hebben.

De rechtbank heeft de procesgang uiteengezet, waarbij de zaken van de eisers zijn gevoegd behandeld. De eisers hebben aangevoerd dat de minister fouten heeft gemaakt in de totstandkoming van de functiebeschrijvingen en dat belangrijke werkzaamheden en competenties niet zijn meegenomen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de minister de bezwaren heeft betrokken bij de heroverweging van de primaire besluiten en dat de eisers niet concreet hebben gemaakt welke onjuistheden in de functiebeschrijvingen zijn ontstaan.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat hen met de functiebeschrijvingen tekort is gedaan en dat de beschrijvingen een deugdelijke basis vormen voor de waardering van hun functies. De beroepen zijn ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 14/7691 AW, BRE 14/7752 AW en BRE 15/1394 AW

uitspraak van 1 september 2015 van de meervoudige kamer in de zaken tussen

[naam eiser1] , te [woonplaats1] , eiser in de zaak met nummer BRE 14/7691 AW,

[naam eiser2], te [woonplaats2] , eiser in de zaak met nummer BRE 14/7752 AW,
[naam eiser3], te [woonplaats3] , eiser in de zaak met nummer BRE 15/1394 AW,
en
de minister van Veiligheid en Justitie(Dienst Justitiële Inrichtingen, DJI), verweerder, gemachtigde: mr. N.M. Vastenburg.

Procesverloop

Eisers hebben beroep ingesteld tegen het besluit van 12 november 2014 (bestreden besluit) van de minister inzake de herbeschrijving van functies. De rechtbank Den Haag heeft de zaak van eiser [naam eiser2] voor gevoegde behandeling verwezen naar de rechtbank Zeeland‑West-Brabant. De rechtbank Oost-Brabant heeft de zaak van eiser [naam eiser3] voor gevoegde behandeling verwezen naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant.
De drie zaken zijn gevoegd behandeld op de zitting van de rechtbank in Breda op 26 augustus 2015. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door [naam vertegenwoordiger1] . De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, door plaatsvervangend directeur van de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) [naam plaatsvervangend directeur] , door directiesecretaris [naam directiesecretaris] en door divisiemanager vervoer [naam divisiemanager] .

Overwegingen

1. Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Eisers zijn werkzaam bij de DV&O van de DJI. Eisers [naam eiser1] en [naam eiser3] zijn werkzaam in de functie van Medior transportgeleider, eiser [naam eiser2] is werkzaam in de functie van Senior transportgeleider/EBV. In verband met de inpassing van hun functies in het Functiegebouw Rijk is behoefte ontstaan aan geactualiseerde taakbeschrijvingen. Daartoe is een onderzoek ingesteld door het [naam bedrijf1] , dat na interviews met medewerkers beschrijvingen van de werkzaamheden heeft geconcipieerd en gewaardeerd. Na bespreking van de rapportage van het onderzoek met de ondernemingsraad heeft de hoofddirecteur uitvoering DJI de uitkomsten van het onderzoek en de consequenties daarvan in augustus 2013 geaccordeerd.
Bij brieven van 22 november 2013 heeft de minister aan eisers een beschrijving van de aan hen feitelijk opgedragen functie gezonden. Daarbij is aan eisers [naam eiser1] en [naam eiser3] het voornemen meegedeeld hen met ingang van 1 januari 2014 de feitelijk opgedragen functie Medior transportgeleider toe te kennen, en daaraan de waardering van salarisschaal 5 toe te kennen. Aan eiser [naam eiser2] is het voornemen meegedeeld hem met ingang van 1 januari 2014 de feitelijk opgedragen functie Senior transportgeleider toe te kennen, en daaraan de waardering van salarisschaal 6 toe te kennen.
Eisers hebben schriftelijk hun zienswijze op de voorgenomen besluiten gegeven.
In februari 2014 is door het [naam bedrijf1] het Rapport over de beschrijving en indeling executieve functies uitgebracht.
Bij besluiten van 27 februari 2014 (primaire besluiten) heeft de minister besloten tot herbeschrijving en herwaardering van de feitelijk opgedragen functies. In een bijlage heeft de minister commentaar gegeven op de ingediende zienswijzen.
Bij het bestreden besluit heeft de minister, overeenkomstig het advies van de Adviescommissie bezwaarschriften Algemene wet bestuursrecht inzake personele aangelegenheden van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (Adviescommissie), de bezwaren van eisers ongegrond verklaard en de primaire besluiten in stand gelaten.
2. Eisers hebben in beroep, samengevat, aangevoerd dat de bezwaargronden als herhaald en ingelast beschouwd moeten worden en dat de minister volledig is voorbijgegaan aan wat in bezwaar is aangevoerd.
Zij hebben voorts aangevoerd dat namens de minister is verklaard dat er fouten zijn gemaakt in de totstandkoming van de functiebeschrijving. Eisers is gebleken dat medewerkers van slechts zeven van de vijftien steunpunten zijn geïnterviewd, slechts vijftien medewerkers, dat werkzaamheden per steunpunt verschillen, dat het belang van de interviews niet kenbaar is gemaakt en dat onvoldoende materiaal is verzameld om tot een adequate functiebeschrijving te kunnen komen. Het heeft ontbroken aan terugkoppeling. Belangrijke werkzaamheden en competenties zijn niet meegenomen in het functieprofiel. Op een voorlichtingsavond hebben de medewerkers verklaard zich niet te kunnen vinden in het voorgenomen functieprofiel. De minister heeft het niet willen herzien. De enige mogelijkheid om een adequate functiebeschrijving te krijgen was om bezwaar te maken en beroep in te stellen. De minister heeft alle medewerking gestopt.
3. De rechtbank stelt vast dat de primaire besluiten en de bezwaren van eisers betrekking hebben op de herbeschrijving én op de waardering van de functies. Bij het bestreden besluit is alleen de herbeschrijving overwogen en is het voornemen kenbaar gemaakt om de bezwaren tegen de waardering voor te leggen aan de Commissie van Advies Bezwaren Functiewaardering. Waar bij het bestreden besluit de primaire besluiten niet zijn herroepen leest de rechtbank dat de primaire besluiten niet zijn herroepen
voor zover ze betrekking hebben op de herbeschrijving van de functies. De rechtbank zal de beoordeling van het beroep van eisers daartoe beperken nu partijen desgevraagd ter zitting hebben bevestigd dat de bezwaren, voor zover betrekking hebbend op de functiewaardering, zijn voorgelegd aan de Commissie van Advies Bezwaren Functiewaardering en de in beroep aangevoerde gronden geen aanleiding geven het geschil tussen partijen ruimer te zien dan partijen kennelijk beogen.
4. Volgens vaste rechtspraak dient de beschrijving van generieke functies als de onderhavige te berusten op een voldoende feitelijke grondslag.
5. Met betrekking tot de stelling van eisers dat de minister volledig is voorbijgegaan aan wat in bezwaar is aangevoerd overweegt de rechtbank het volgende.
Eisers en andere transportgeleiders hebben in hun bedenkingen beschreven waarom op een groot aantal concreet genoemde aspecten de beschrijving en de waardering geen recht doen aan de werkelijke inhoud van de in hun functies verrichte werkzaamheden. Vertegenwoordigers van de minister hebben die bedenkingen tijdens twee bijeenkomsten op 4 en 5 februari 2014 met de aanwezige transportgeleiders besproken. De bedenkingen hebben geleid tot een aantal aanpassingen in de beschrijvingen. Bij de primaire besluiten zijn de aangepaste functiebeschrijvingen aan de betrokken ambtenaren gezonden, en in een bijlage bij het primaire besluit heeft de minister stilgestaan bij een groot aantal onderdelen van de bedenkingen en toegelicht waarom die wel of niet tot aanpassing van de beschrijving en de waardering hebben geleid.
Ook in bezwaar hebben eisers en andere transportgeleiders gebruik gemaakt van de gelegenheid om door hen ervaren tekortkomingen in de functiebeschrijvingen naar voren te brengen. De minister heeft daarop gereageerd in een toelichting. Eisers [naam eiser1] en [naam eiser2] hebben, mede namens eiser [naam eiser3] en andere collega’s, hun standpunten toegelicht op een hoorzitting van de Adviescommissie. Daar hebben vertegenwoordigers van de minister de totstandkoming van de functiebeschrijvingen toegelicht, en gereageerd op de bezwaren van eisers.
In het licht van wat hierboven is beschreven over de totstandkoming van het bestreden besluit en over de aandacht die de minister heeft besteed aan de standpunten van eisers moet het in beroep ingenomen standpunt van eisers, dat de minister volledig is voorbijgegaan aan wat in bezwaar is aangevoerd, voor onjuist worden gehouden.
6. De minister heeft de bezwaren betrokken bij de heroverweging van de primaire besluiten. In beroep is het aan eisers om aan te wijzen op welke onderdelen de uitkomst van de heroverweging niet in rechte stand kan houden. Eisers hebben uiteengezet dat de besluitvorming onzorgvuldig is geweest, maar zij hebben in beroep nagelaten concreet en gemotiveerd te benoemen welke onjuistheden in de nu voorliggende functiebeschrijvingen daaruit zijn voortgekomen. De verwijzing door eisers naar wat zij in bezwaar hebben aangevoerd is daartoe ontoereikend, gelet op de weerspreking daarvan in het bestreden besluit en het daaraan ten grondslag liggende advies van de Adviescommissie.
De rechtbank stelt daarom vast dat er geen gronden zijn aangevoerd die tot de conclusie kunnen leiden of er zelfs maar op duiden dat een voldoende feitelijke grondslag ontbreekt. Eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat hen met de voorliggende functiebeschrijvingen tekort is gedaan en dat die beschrijvingen geen deugdelijke basis vormen voor de waardering van hun functies.
7. Eisers hebben ter zitting verklaard de indruk te hebben dat de minister heeft willen vermijden dat uit de herbeschrijving salarisconsequenties voortvloeien. Die indruk is mede ontleend aan een mailwisseling tussen directiesecretaris [naam directiesecretaris] en de opsteller van de rapportage van het onderzoek door het [naam bedrijf1] , [naam onderzoeker] . Op 16 mei 2013 schreef [naam directiesecretaris] over de door de ondernemingsraad voorgestelde aanpassingen: “In eerste instantie had de OR een overzicht gemaakt bestaande uit 10 kantjes dat heb ik weten te reduceren tot onderstaande wijzigingen. De profielen heb ik op basis van de gesprekken met de OR aangepast. Volgens mij zijn dit minimale wijzigingen die geen effect hebben op de eindrapportage en nog belangrijker de waardering.” Daarop schreef [naam onderzoeker] in een reactie op 30 mei 2013: “De onderstaande wijzigingen leiden inderdaad niet tot andere functieniveaus”.
Ter zitting is namens de minister ontkend dat naar een doel is geredeneerd of dat bewust aan de transportgeleiders een schaal is onthouden.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken, en duidt ook de mailwisseling er niet op, dat de minister door een onjuiste beschrijving van de feitelijke werkzaamheden heeft toegeredeneerd naar een lagere salarisschaal. Dat in de mailwisseling aandacht is besteed aan de gevolgen die wijzigingen in de beschrijvingen kunnen hebben voor de waardering van de functies, maakt dat niet anders.
8. De stelling van eisers dat de minister alle medewerking heeft gestopt toen zij niet akkoord gingen, vindt geen bevestiging in de stukken. Naar aanleiding van de bedenkingen zijn voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd, naar aanleiding van de bezwaren heeft een gesprek plaatsgevonden bij het [naam bedrijf2] en naar aanleiding van de reacties op het bestreden besluit heeft op 12 december 2014 een bijeenkomst plaatsgevonden. Daarnaast zijn eisers, zoals voorgeschreven in de Algemene wet bestuursrecht, in de gelegenheid gesteld hun bewaren toe te lichten op een hoorzitting van de Adviescommissie. Onder die omstandigheden kan niet worden gezegd dat de minister alle medewerking heeft gestopt.
9. Wat eisers in beroep hebben aangevoerd kan dan ook niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit. De rechtbank ziet ook overigens geen aanleiding het bestreden besluit niet in stand te laten De beroepen dienen dan ook ongegrond te worden verklaard.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.S.M. van Bergen, voorzitter, en mr. R.P. Broeders en mr. W. Toekoen, leden, in aanwezigheid van mr. P. Oudkerk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 september 2015.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.