ECLI:NL:RBZWB:2015:5686
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot instelling van beschermingsbewind wegens onvoldoende geestelijke toestand en taalbeheersing
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 augustus 2015 een verzoek tot instelling van een beschermingsbewind afgewezen. De verzoekster, die analfabeet is en de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, had verzocht om onderbewindstelling op grond van artikel 1:431, lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter oordeelde dat het gebrek aan taalvaardigheid en analfabetisme niet kwalificeert als een geestelijke toestand die onderbewindstelling rechtvaardigt. De kantonrechter benadrukte dat onderbewindstelling niet het 'ultimum remedium' is voor de problemen in de samenleving en dat er eerst gekeken moet worden naar minder ingrijpende oplossingen voor de belangenbehartiging van meerderjarigen. De rechter concludeerde dat er geen sprake was van problematische schulden en dat de verzoekster zelf verantwoordelijk is voor het verbeteren van haar situatie, inclusief de inwoning van haar meerderjarige kinderen. De kantonrechter wees het verzoek af, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.