ECLI:NL:RBZWB:2015:548

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 januari 2015
Publicatiedatum
3 februari 2015
Zaaknummer
3463812 MZ VERZ 14-70
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen dwangbevel in het kader van de Wet Mulder met betrekking tot de ontvangst van aanmaningen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft de kantonrechter op 28 januari 2015 uitspraak gedaan in een verzetzaak die voortkwam uit de Wet Mulder. De betrokkene had verzet aangetekend tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel dat door de officier van justitie te Leeuwarden was uitgevaardigd. Tijdens de zitting op 9 december 2014 heeft de betrokkene aangevoerd dat hij de tweede aanmaning niet had ontvangen. De kantonrechter oordeelde dat de betrokkene ontvankelijk was in zijn verzet, aangezien de termijn was gehaald en het griffierecht was betaald. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de betrokkene de ontvangst van de tweede aanmaning niet ongeloofwaardig had betwist, waardoor het dwangbevel niet rechtsgeldig was uitgevaardigd.

De kantonrechter heeft de zaak zelf afgedaan en het verzet gegrond verklaard voor zover de kosten het bedrag van de sanctie inclusief verhogingen en administratiekosten overschreden. De kantonrechter heeft tevens het CJIB/CVOM aangeraden om de tweede aanmaning per aangetekende post te verzenden na adresverificatie in het GBA, om te voorkomen dat betrokkene's in het vervolg met soortgelijke verzetzaken geconfronteerd worden. De beslissing van de kantonrechter hield in dat het door de betrokkene te betalen bedrag werd vastgesteld op € 76,- en dat het dwangbevel werd vernietigd. Bovendien werd bepaald dat de officier van justitie het teveel betaalde bedrag aan de betrokkene diende terug te betalen, evenals het griffierecht van € 77,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Kanton
Tilburg
zaaknummer: 3463812 MZ VERZ 14-70
CJIB-nummer: [CJIB-nummer]
uitspraak: 28 januari 2015
Beslissing
Op de in het openbaar gehouden zitting van 9 december 2014 is mr. J.L. Sierkstra, kantonrechter, bijgestaan door M.P.A.M. Penders als griffier, overgegaan tot de mondelinge behandeling van het verzet dat is gedaan tegen de tenuitvoerlegging van het door de officier van justitie te Leeuwarden uitgevaardigde dwangbevel met bovenvermeld CJIB-nummer.
Het verzetschrift is ingediend door:
naam: : [verzoeker]
adres : [adres]
nader ook te noemen: betrokkene.
--------------------
Betrokkene is ter zitting verschenen.
Betrokkene heeft verzet gedaan en daartoe aangevoerd hetgeen in het verzetschrift -dat zich bij de stukken van het geding bevindt- is vermeld. Ter zitting heeft betrokkene meegedeeld de gronden van het verzet te handhaven.
De officier van justitie is niet ter zitting verschenen. Wel heeft de officier van justitie bij brief van 7 november 2014 een schriftelijk commentaar op het verzetschrift overgelegd, waarvan de inhoud hier als herhaald en als ingelast dient te worden beschouwd.

1.De beoordeling

De kantonrechter acht betrokkene ontvankelijk in het verzet, nu de termijn is gehaald en er griffierecht is betaald.
Betrokkene heeft ter zitting met klem betwist dat hij de tweede aanmaning heeft ontvangen.
Onder verwijzing naar het arrest van het Gerechtshof Leeuwarden van 23 maart 2012 met zaaknummer 200.096.805 is de kantonrechter van oordeel dat betrokkene ter zitting de ontvangst van de tweede aanmaning niet ongeloofwaardig heeft betwist, zodat het ervoor moet worden gehouden dat betrokkene dit stuk daadwerkelijk niet heeft ontvangen. Onder deze omstandigheden moet geoordeeld worden dat het dwangbevel niet rechtsgeldig is uitgevaardigd.
In het kader van finale geschilbeslechting kan de kantonrechter de zaak tevens meteen zelf afdoen. Onder erkenning van de hem verweten gedraging heeft betrokkene ter zitting meegedeeld dat hij bereid is om de sanctie inclusief de verhogingen te betalen, maar slechts bezwaar te maken tegen de kosten van het dwangbevel.
De kantonrechter zal het verzet daarom gegrond verklaren voor zover deze kosten het bedrag van de sanctie inclusief de verhogingen en de administratiekosten, groot € 76,- overschrijden.
Ten slotte maakt de kantonrechter van de gelegenheid gebruik om nog het volgende op te merken. Met enige regelmaat wordt de kantonrechter in verzetzaken geconfronteerd met dezelfde verweren als in deze zaak, te weten dat inleidende beschikking en/of aanmaningen niet zijn ontvangen en dat een dwangbevel of kennisgeving van verhaal als een plotselinge, bijzonder onaangename verrassing voor de betrokkene is gekomen. Om dit te voorkomen geeft de kantonrechter het CJIB/CVOM dringend in overweging om de tweede aanmaning per aangetekende post te verzenden na adresverificatie in het GBA. Het is de kantonrechter ambtshalve bekend dat verzending per aangetekende post van de tweede aanmaning tot nu toe nog niet gebeurt. Toch zouden daardoor niet alleen veel verzetzaken bij de kantonrechter voorkomen worden, maar ook zou dat naar het oordeel van de kantonrechter recht doen aan een belangrijke doelstelling van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoor- schriften (WAHV, ook wel de Wet Mulder genoemd). Blijkens de Memorie van Toelichting was één van de doelstellingen van de WAHV namelijk om een deugdelijke rechtsbescherming van de betrokkene te waarborgen. Die deugdelijke rechtsbescherming van de betrokkene is erbij gebaat dat een dwangbevel of een kennisgeving van verhaal, gelet op de ingrijpende en kostbare gevolgen die dat voor een betrokkene heeft, pas wordt uitgevaardigd indien met voldoende mate van waarschijnlijkheid aannemelijk is dat een betrokkene deze maatregel heeft kunnen voorkomen. Daaraan wordt naar het oordeel van de kantonrechter in beginsel voldaan bij een aangetekende verzending per post van de tweede aanmaning.

2.De beslissing

De kantonrechter:
2.1
verklaart het verzet in zoverre gegrond dat het door betrokkene te betalen bedrag wordt
vastgesteld op € 76,-;
2.2
vernietigt het tegen betrokkene uitgevaardigde dwangbevel;
2.3
bepaalt dat de officier van justitie, indien betrokkene meer heeft betaald dan het in 2.1 genoemde bedrag van € 76,-, het meerdere aan betrokkene dient terug te betalen;
2.4
bepaalt tevens dat het griffierecht van € 77,- aan betrokkene dient te worden terugbetaald.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.L. Sierkstra en is in het openbaar uitgesproken op
28 januari 2015, in tegenwoordigheid van de griffier.
Bent u het met de beslissing op uw verzet niet eens, dan kunt u binnen twee weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beschikking hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant, team kanton Tilburg, (Postbus 3072, 5003 DB Tilburg) en dient door degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden. De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum toezending beschikking: