ECLI:NL:RBZWB:2015:5254
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Boventalligverklaring en rechtsgeldigheid van reorganisatiebesluit in bestuursrechtelijke context
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 juli 2015, zijn twee eiseressen in beroep gegaan tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Etten-Leur, die hen boventallig verklaarden na een reorganisatie. De eiseressen, werkzaam als medewerksters in de restauratieve dienst, stelden dat de procedure rond het reorganisatiebesluit niet correct was verlopen en dat zij recht hadden op terugplaatsing in de formatie. De rechtbank oordeelde dat de besluiten tot opheffing van hun functie en de boventalligverklaring in rechte vaststaan, omdat de eiseressen geen bezwaar hebben gemaakt tegen de besluiten van 31 januari 2014 die hun functie opheffen. De rechtbank concludeerde dat de stelling van de eiseressen over de procedurele gebreken niet meer kan worden ingeroepen in deze fase van de reorganisatie, aangezien zij eerdere mogelijkheden om bezwaar te maken hebben laten liggen. De rechtbank overwoog verder dat het college niet heeft aangetoond dat het voldoende heeft gekeken naar de mogelijkheid van terugplaatsing van de eiseressen in de formatie, maar dat dit motiveringsgebrek kan worden gepasseerd op grond van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat niet aannemelijk is dat de belangen van de eiseressen zijn geschaad. De beroepen werden ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor ambtenaren om tijdig bezwaar te maken tegen besluiten die hun rechtspositie raken, en bevestigt de rechtsgeldigheid van het reorganisatiebesluit.