Op 3 augustus 2015 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een omgevingsvergunning voor het kappen van een zomereik aan de [adres1] in Goirle. De verzoekers, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goirle, hebben beroep ingesteld tegen besluiten van 1 juni 2015, waarbij een omgevingsvergunning was verleend voor de kap van de zomereik. De verzoekers stelden dat er geen deugdelijke belangenafweging had plaatsgevonden en dat de kap in strijd was met de Algemene plaatselijke verordening (APV) en de Nota Kapbeleid van de gemeente Goirle. Tijdens de zitting op 20 juli 2015 werd de zaak behandeld, waarbij verzoekster 1 en verzoeker 2 zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de zomereik deel uitmaakt van een houtopstand die is opgenomen op de ‘Groene Kaart’ en dat de Boswet van toepassing is. De voorzieningenrechter concludeerde dat de omgevingsvergunning in strijd was met de Boswet, aangezien de gemeenteraad niet bevoegd was regels te stellen voor houtopstanden buiten de bebouwde kom. De voorzieningenrechter verklaarde de beroepen gegrond, vernietigde de bestreden besluiten en herroept het primaire besluit, waardoor de omgevingsvergunning voor de kap van de zomereik werd geweigerd. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de verzoekers.
De uitspraak benadrukt de bescherming van houtopstanden onder de Boswet en de beperkingen van de gemeentelijke bevoegdheden in dit kader. De voorzieningenrechter wees erop dat de belangenafweging niet adequaat was uitgevoerd door het college, wat leidde tot de vernietiging van de omgevingsvergunning.