Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- tussenvonnis van 16 april 2014
- conclusie van antwoord in reconventie
- toelichting ten behoeve van de comparitie van het Waterschap
- pleitnotitie ten behoeve van de comparitie van de Vereniging
- proces-verbaal van de comparitie van 3 september 2014
- nader proces-verbaal van de comparitie van 3 september 2014
- conclusie na comparitie van de Vereniging van 22 oktober 2014
- conclusie van antwoord na comparitie van het Waterschap van 19 november 2014
- akte uitlating producties van de Vereniging van 17 december 2014.
2.De feiten
in conventie en in reconventie
De erfpachter moet uiterlijk vijf jaren voor het einde van de erfpacht aan het Waterschap bij aangetekende brief meedelen of hij de erfpachtovereenkomst wenst te verlengen”.
1. De erfpachter is verplicht aan het waterschap jaarlijks een geldsom –de canon- te betalen.
De prijs, die bij onderhandse verkoop bij aanbieding vrij van huur, pacht en gebruik en op de voor het onroerend goed meest geschikte wijze, na beste voorbereiding, door de meest biedende gegadigde zou zijn besteed.”
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
De onderhandse verkoopwaarde vrij van huur, pacht en gebruik. De prijs, die bij onderhandse verkoop bij aanbieding vrij van huur, pacht en gebruik en op de voor het onroerend goed meest geschikte wijze, na de beste voorbereiding, door de meest biedende gegadigde zou zijn besteed”. De rechtbank zal hetgeen partijen over en weer stellen ten aanzien van een erfpachtcanon gebaseerd op kostprijsberekening dan ook buiten beschouwing laten.
€ 1.808,00(4,0 punten x tarief € 452,00)